Feature

NAi directie onder vuur

Vandaag publiceerde de Volkskrant een uitgebreid artikel over de problemen in het NAi. Een al jaren slepend conflict tussen staf en directie dat inmiddels een semi-publiek geheim is, is met deze publicatie ‘op straat komen te liggen.’ Vandaag vergaderen de ondernemingsraad en de Raad van Toezicht over de situatie.

heropening NAi 30 juni 2011. foto Carel van Hees

Het NAi is nooit een probleemloos instituut geweest. Op zichzelf is dat ook niet zo erg, de taak van het NAi is veelzijdig en dus complex, en bovendien stonden de verschillende directeuren altijd gepassioneerd in het vak. Dat leidt nu eenmaal automatisch tot meningsverschillen met en wellicht even gepassioneerde, maar andersdenkende staf. Vertrekkende curatoren heeft het NAi altijd gekend, maar het verloop is tegenwoordig wel erg groot. De reeks van incidenten die de Volkskrant over twee goed geïnformeerde pagina’s uitspreidt, is daarom indringender en zorgwekkender dan het gebruikelijke NAi-gekrakeel.

Directe aanleiding voor het artikel is de ‘brandbrief’ van vier leden van het managementteam aan de Raad van Toezicht, waarin het beleid van de directie wordt bekritiseerd en de directie gebrek aan communicatie, aan vertrouwen en aan respect wordt verweten. De onmin onder met name de staf is al langer gaande. Al in 2008 waarschuwen de vier stafleden (die inmiddels afgezien van het hoofd financiën, allemaal zijn vertrokken) de Raad van Toezicht tegen de vaste benoeming van de dan nog in zijn proeftijd verkerende Ole Bouman. De brief die in de Volkskrant staat afgedrukt liegt er inderdaad niet om.
Ook Peter Haasbroek, de zakelijk directeur die sinds begin 2009 in dienst is, moet het inmiddels ontgelden. Het feit dat hij het kennelijk nodig heeft geacht om een ‘emotiespecialist’ als ‘dringend adviseur’ in te huren om de curatoren ‘bij te staan in het aanleren van een andere manier van denken’, geeft in elk geval geen blijk van veel vertrouwen in de eigen communicatieve kwaliteiten richting de staf.

Voor een flink deel zullen de problemen veroorzaakt zijn door de nieuwe koers van het NAi. Bij een meer publieksgerichte en meer agenderende koers moet het meer vakinhoudelijke het ontgelden. Het verwijt van de staf (en veel vakpubliek) is dan ook dat er nauwelijks nog ‘echte’ architectuur in het NAi wordt tentoongesteld. Door de verbouwing en de vertraging die daarbij is opgelopen is het aandeel architectuur in het aanbod inderdaad niet hoog geweest. Nu ook de voorgenomen grote tentoonstelling over architectuur in oorlog en vredessituaties is afgelast, en het gebouw de komende zomer weer huisvesting biedt aan de Biënnale, lijkt een overzichtstentoonstelling over Louis Kahn in het komend najaar pas de eerste echte architectuurtentoonstelling in jaren te gaan worden.

In een reactie wuift Ole Bouwman de kritiek gedeeltelijk weg en legt hij de oorzaak bij ‘een groepje (medewerkers) dat zich niet prettig voelt bij veranderingen, noch bij de druk die hoort bij het op internationaal topniveau opereren, noch bij het rekening moeten houden met strategische afwegingen tussen zorgvuldig erfgoedbeheer, museale publieksactiviteiten en een rijksgeschakeerde rol van sectorinstituut.’ Voor het overige is de sfeer goed binnen het NAi, aldus Ole Bouman.
In feite moet de verantwoording voor storm en luwte binnen het NAi eigenlijk eerder gezocht worden bij de Raad van Toezicht, die stelt immers de directeuren aan, controleert ze op hun functioneren en geeft hun mandaat om voorgenomen beleid uit te voeren. Voorzitter Hans Andersson stelt in een reactie dat de Raad uitgebreid naar de ondernemingsraad heeft geluisterd en dat er stappen zijn gezet ter verbetering van de situatie op de werkvloer.’Ik heb geen enkel signaal dat het op dit moment verkeerd gaat.’ aldus Andersson, ‘Maar als de OR vandaag echt zegt “het is niet vooruit gegaan.” dan is het een ander verhaal.’

Het is uiterst vervelend dat het NAi, nota bene ‘ons’ sectorinstituut, aan de vooravond van grote veranderingen en bezuinigingen in het stelsel, zelf in zwaar weer is beland. Het is dan ook te hopen dat OR, Raad en directie er samen uitkomen.