Bijna vijftien jaar na de start van de bouw van Ypenburg, op de plek van een voormalig militair vliegveld in de polders tussen Den Haag en Delft, heeft de wijk zijn voorlopig definitieve vorm en afmetingen bereikt. Met bijna 11.000 woningen en circa 30.000 inwoners is Ypenburg een van de grotere Vinex-locaties. Hoe staat het met de oorspronkelijke ambities? Ypenburg revisited.
Ypenburg is een goed voorbeeld van de Vinex-operatie. Het uitgangspunt was dat de Vinex-wijken een deel van de stad zouden worden. In een tijdsbestek van zo'n tien jaar is door heel Nederland een recordaantal van ruim 800.000 woningen gerealiseerd. In hun Vinex Atlas beschrijven Jelte Boeijenga en Jeroen Mensink (2008) nauwkeurig hoe dat in zijn werk is gegaan, en tot welke aantallen dat in de verschillende regio's heeft geleid. In het boek wordt duidelijk dat de Vinex het toonbeeld zou moeten worden van compacte verstedelijking, ofwel bouwen dichtbij of aan bestaande steden. De wijken zouden gevuld worden met woningen die tot dan toe niet in de steden te vinden waren. Daarmee werd zowel de doorstroming gestimuleerd als de gewilde middengroepen voor de stad behouden en draagvlak voor grote voorzieningen behouden. Ook voor Ypenburg zijn deze uitgangspunten herkenbaar. Op de kaart ligt de wijk inderdaad zo op het oog tegen de steden Den Haag en Delft aan. Maar in de realiteit valt dat tegen, Ypenburg wordt aan drie zijden omsloten door de snelwegen A4, A12 en A13. Dat betekent veel voor het functioneren van de wijk.
Ypenburg telt volgens de Vinex Atlas 10.786 woningen, in een keurige gemiddelde dichtheid van 24 woningen per hectare. De wijk is ontworpen als een verzameling woongebieden met een sterk uiteenlopende dichtheid, stedenbouwkundige opzet en architectuur. Van het dorps opgezette de Bras aan de Delftse Hout, dat toch nog een gemiddelde dichtheid kent van ca. 30 won/ha, tot de experimentele woonconcepten in de waterwijk met ca. 38 won/ha, en van de meer traditionele opzet rond het centrum met een pittige 68 won/ha, tot de ruime villawijk de Boswijk aan de A4, dichtbij Den Haag met 15 won/ha. Ruimtelijke, grootschalige elementen als de 2,8 km lange (!) Landingslaan, ingericht als een groene singel zonder doorgaand autoverkeer, maar met tram, en het winkelcentrum met de 42 meter hoge torens, moeten eenheid in deze verscheidenheid brengen.
Nieuwsgierig naar de stand van zaken trek ik naar de wijk. Is Ypenburg een Vinex-wijk als alle andere? Hier zijn wel verschillende experimentele woningbouwprojecten gerealiseerd. Hoe zou het daarmee staan? Zouden ze nog even aantrekkelijk zijn als bij de oplevering? En dragen ze bij aan de identiteit van het hele gebied?
Experimentele woningbouw en anonimiteit
MVRDV heeft in de experimentele Waterwijk twee bijzondere woonconcepten afgeleverd. Naast de prijswinnende kaswoningen op het Hageneiland hebben ze ook het ommuurde patio-eiland ontworpen. In beide ontwerpen uit respectievelijk 2002 en 2004 is een spel gespeeld met uniformiteit en afwisseling, zoals in heel Ypenburg.
De jury van de NAi Prijs 2002 was lovend over het ontwerp voor Hageneiland en vond het een zeer elegante reactie op uniformiteit door het principe van dwaling en variatie. Ingenieus, eenvoudig, en daardoor elegant. Ook de afwerking van de bekleding en de detaillering werd als zeer 'sophisticated' ervaren. Een eigentijdse variant op het klassieke tuindorp.
Als je nu, bijna tien jaar later, over de paden tussen de tuinen met kassen loopt is het stil. De tuintjes staan er wat verwaarloosd bij. Zou dit op een mooie zomerdag anders zijn? De groene en kleinschalige inrichting nodigt er wel toe uit. De experimentele gevelafwerking van aluminium en dakpannen is hier en daar groen uitgeslagen, of hangt er los bij. De regenwaterafvoer bij de entree is vaak al verzakt, dankzij de moerassige polderbodem, of door de experimentele constructie. Een aantal woningen staat leeg of te koop, dat is niet helemaal duidelijk.
Aan het eind van elk pad wacht een andere wereld. Zo grenst aan de noordzijde de Waterhoeve I, met negen gesloten bouwblokken rond collectieve hoven die via poorten toegankelijk zijn. Tegen de felgroene binnengevels moest beplanting groeien, maar die is bijna overal weggesnoeid. Het lijkt erop dat de bewoners niet zitten te wachten op het door de ontwerpers gewenste groene en informele karakter. De touwtjes en haken waarlangs het groen moest groeien hangen doelloos aan de gevels. Aan de andere kant, de westzijde, liggen vergelijkbare bouwblokken, nu met balkons aan het water. Een enorme plastic haai hapt er naar een idyllisch ingericht balkon. Een zelfde kaal en stenig beeld valt op bij het door MVRDV ontworpen patio-eiland.
Nog geen tien jaar geleden werd alles wat werd gebouwd ook direct verkocht. Dat is nu wel anders. De verschillende woonconcepten lijken, ondanks hun uitgesproken vormgeving, zelfs te lijden aan een gebrek aan identiteit, voornamelijk door het anonieme en naar binnen gekeerde karakter. De matige inpassing in de omgeving en gebrek aan openbaar groen werken ook niet mee.
Centrum
Dan naar het winkelcentrum, ontworpen door Rapp+Rapp en opgeleverd in 2006. Na lange rijen eengezinswoningen en weidse singels vormt dit gebied een scherp contrast door de hoogbouw en winkels aan de straat, pizzeria's, uitzendbureaus en supermarkten liggen aan besloten en verzorgde openbare ruimtes met natuursteen en plantenbakken. Mensen lopen af en aan met winkelwagentjes. Iedereen fietst door het voetgangersgebied, heel stedelijk, vooral omdat niemand zich er aan lijkt te storen.
Op de woonblokken zijn torens geplaatst, met daarop grote lantaarns, die het gebied van kilometers afstand zichtbaar maken. Ook overdag werken de torens van het winkelcentrum verrassend goed. Zoals voorheen de kerktorens je naar het centrum lokten, zo lokken nu de torens van Rapp+Rapp. Ze blijken goed en slim geplaatst, op zichtlijnen en fietsroutes. Een knap staaltje van klassieke stedenbouw.
De woonstraten die aan het centrum liggen bieden veelal een keurige, en smaakvolle aanblik. De woningen zijn uitgevoerd in klassiek baksteen. Mensen wonen er zichtbaar met plezier. De erkers zijn vaak vol gezet met persoonlijke uitstallingen, zodat er Boeddhabeelden naast vazen en kinderbankjes staan.
Dorps bouwen in de Bras
Het deelplan de Bras laat een heel andere kant van Ypenburg zien. Hier is het onderliggende landschappelijke karakter van de veenpolder leidend. De bebouwing laat een prettige afwisseling zien van materialen, kleuren, kapvormen, tuintjes en woninggrootten. De straten zijn smal en zonder trottoirs. Parkeerhaventjes zijn zorgvuldig groen ingepast. Overal wordt uitgekeken op het omringende landschap. Zichtbaar is met hoeveel zorg gewerkt aan de woonomgeving. Door de afwisseling lijkt deze wijk een doorkijkje te geven op een mogelijke toekomst met particulier opdrachtgeverschap, waarin meer ruimte is voor individuele invullingen. Als het zo kan worden, dan ziet die toekomst er zonnig uit.
Ypenburg is een wijk van uitersten. Hierin verschilt ze misschien niet van andere Vinex-locaties, hoewel sommige experimenten in de woningbouw hier wel uit de bocht lijken gevlogen. Daar zijn wellicht binnen afzienbare tijd aanpassingen nodig. Met name in de Waterwijk lijkt dat het geval te zijn. Andere delen, zoals de Bras en de woongebieden rond het centrum, zijn nu al klassiekers te noemen.
De ruimtelijke elementen die eenheid moeten brengen door hun maat en schaal, zoals de Landingslaan met de singel, en de torens in het centrum, werken goed. Het is alleen jammer dat de ruime opzet hier ten koste is gegaan van de ruimte in de Waterwijk. De verschillende wooneilanden met hun verschillende woonconcepten liggen eigenlijk te dicht op elkaar om elkaar goed te kunnen verdragen of aan te vullen. De Landingslaan is vijftien jaar na de start van de bouw van de wijk nog leeg en kaal. De begeleidende bebouwing is niet continu en lijkt weg te vallen in de enorme maatvoering van de open ruimte. Daarbij is de groeninrichting nog lang niet volgroeid.
Opvallend is overigens dat bij een in schaal vergelijkbare ruimtelijke opgave, de boulevard in Scheveningen van zo'n twee kilometer lang, juist gekozen is voor een meer afwisselende inrichting en opzet, terwijl de Landingslaan zo eenvormig, sober en leeg mogelijk is ingericht.
De ligging van de wijk, ingeklemd tussen snelwegen, is wel wat problematisch. Vanuit de richting Den Haag is duidelijk gekozen voor een representatieve entree, mooi vormgegeven als laan. Vanuit Delft is de entree van de wijk ronduit armoedig, daar kom je langs bedrijfshallen en hekwerken, over de A13, de wijk binnen. Dat moet toch beter kunnen, vooral gezien de landschappelijke ligging aan de Brasserskade. Een groene entree zou hier goed passen. Het centrum is vanuit Delft weer beter en sneller met de fiets te bereiken dan vanuit Den Haag, ondanks de directe fietsroute onder de snelweg door.
Overigens zou er nu, met de verscherpte regelgeving voor fijnstof, niet meer zo dicht op de snelweg gebouwd worden. Het wachten is dus op de nieuwe generatie schone auto's; moeten ze in Den Haag niet de maximum snelheid verhogen. Wel een goede reden om extra bomen te planten.