Feature

Steden worden energieleveranciers

‘Het gaat niet goed met de duurzaamheid in Nederland’, zegt Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar Duurzaamheid aan de TU Delft op de bijeenkomst over duurzame stedenbouw in het NAi. ‘De middelmaat regeert, alle landen om ons heen hebben hogere ambities’. Toch is hij optimistisch en ziet hij de stad veranderen van een energieslurper in een energieproducent.

Het NAi wil met zijn programma ‘Architectuur als Noodzaak’ de maatschappelijke waarde van architectuur tonen. Het is dan vanzelfsprekend dat ze aandacht besteedt aan energievraagstukken, een van de topics in het huidige maatschappelijke debat. Op 26 januari stond de stad als klimaatinstallatie centraal. Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar Climate Design and Sustainability aan de TU Delft, heeft de afgelopen jaren een reputatie heeft opgebouwd als specialist over dit onderwerp. Van den Dobbelsteen stelt dat de aandacht van het individuele gebouw moet verschuiven naar de stedenbouw. Hier is voor de duurzaamheid de meeste winst te behalen. Steden, zo voorspelt Van den Dobbelsteen, worden in de toekomst klimaatinstallaties die het stedelijk klimaat reguleren en energie produceren. Dat in steden meer aandacht aan het klimaat wordt besteed is belangrijk omdat in steden de opwarming nog sneller oploopt dan de gemiddelde temperatuurstijging op aarde. In 2008 werd in Rotterdam in de zomer al een verschil van acht graden gemeten met het omliggende gebied en dit verschil wordt alleen maar groter, zo wijzen de prognoses uit. ‘Bordeaux aan de Maas’ klinkt voor Rotterdam prachtig, maar uit onderzoek blijkt dat bij een toename van de temperatuur het aantal hitteslachtoffers snel toeneemt. In 2007 was dit al een groot probleem in Frankrijk en het zal voor steeds meer steden een serieus probleem worden als er niets aan gedaan wordt.

De extra opwarming van de steden heeft meerdere oorzaken. Harde materialen, de grote oppervlakten aan bitumen daken, het gemis aan groen en water, de uitstoot van gebouwen en auto’s. ‘We zijn het verleerd om bij het ontwerpen van de stad rekening te houden met het klimaat’ zegt Van den Dobbelsteen. Er valt nog veel te leren van oude culturen. Van den Dobbelsteen wijst op het complex Palenque van de Maya’s waar de schuin oplopende hellingen van het complex koele lucht opstuwt naar de tempel op de top. Maar er zijn ook inspirerende voorbeelden van recentere datum. In Freiburg veraangenaamt de gemeente met een door de gehele centrum lopend watergrid het stedelijke klimaat en in Singapore worden straten met parasols beschermd tegen de hitte. De parasols vangen ook het regenwater op en koelen zo de lucht.

Het is echter niet alleen de afstemming op het klimaat dat invloed zal hebben op de vormgeving van steden. Bij een ander aanpak van steden kunnen steden ook energie gaan leveren, zo is de stellige opvatting van Van den Dobbelsteen ‘Herverdeling van energie is daarbij een essentiële stap’ zo stelt hij. Wat hij met herverdelen bedoelt is het beste te illustreren met het voorbeeld van een schaatsbaan naast een zwembad. Het zwembad heeft warmte nodig die ze verkrijgt uit de overtollige warmte van de schaatsbaan. Zulke uitwisselingen zijn in stedelijke situaties veel vaker te maken dan we denken. Met een energiepotentieatlas kan een stad alle mogelijke verdelingen in kaart brengen. Denk bijvoorbeeld aan de koeling van supermarkten die benut wordt voor de verwarming van naastliggende woningen. Om het energieverbruik drastisch te verlagen moet deze herverdeling een onderdeel worden van het stedenbouwkundig ontwerp, zo is de mening van Van den Dobbelsteen.

Verweet Van den Dobbelsteen de landelijke overheid gebrek aan ambitie, veel gemeenten tonen wel de nodige moed en definiëren ambitieuze doelstellingen. Amsterdam stelde zich in 2008 ten doel om vanaf 2015 alle nieuwbouw klimaatneutraal te bouwen, zo zegt Juliane Kürschner van Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) van de gemeente Amsterdam, de tweede spreker van de avond. Om deze ambities te halen heeft Amsterdam op basis van de visie van Van den Dobbelsteen de Leidraad Energetische Stedenbouw (LES) opgesteld. In het kort komt deze methode er op neer dat in drie stappen klimaatneutraliteit bereikt wordt. Stap een is het reduceren van energiegebruik, stap twee het hergebruiken van lokale reststromen en stap drie het lokaal opwekken van duurzame energie. De DRO heeft de methode uitgewerkt en is nu op een aantal locaties aan het proefdraaien met de eigen ambtenaren. ‘Eerst was er veel scepsis bij mijn collega’s, maar het afgelopen jaar is dit sterk veranderd’ zo stelt Kürschner tevreden vast. De tijd begint te dringen zo realiseert Kürschner zich want de plannen voor 2015 liggen nu al op de tekentafel.

De inspiratie voor de Amsterdamse LES lag in Rotterdam, zo vertelt Kürschner. Deze gemeente, zo mogelijk nog ambitieuzer dan Amsterdam, wil met zijn Rotterdam Climate Initiative tot de meest duurzame steden van de wereld behoren en stelde de Rotterdam Energie Aanpak (REAP) samen, ook gebaseerd op de drie stapsmethode Van den Dobbelsteen. (De vraag waarom de steden niet gezamenlijk een aanpak konden opzetten bleef onbeantwoord, het zal wel met de klassieke rivaliteit te maken hebben). De derde spreker Duzan Doepel (Doepel Strijkers architecten) was betrokken bij de REAP in Rotterdam. Hij ziet de aanpak als een goede manier om steden duurzamer te maken maar benadrukt de essentie om na te blijven denken over hoogstaande duurzame architectuur. ‘Veel methoden zijn technocratisch van opzet’, zo betoogt Doepel. ‘De EPC berekening bijvoorbeeld, voorspelt wel iets over de energiereductie maar zegt niets over de kwaliteit van wonen. Je kunt een goede EPC score behalen en toch een saaie bedompte woning krijgen’. In het stedenbouwkundig plan voor de duurzame stad aan de Merwehaven in Rotterdam zocht hij naar een balans tussen sociale, esthetische en duurzaamheidsaspecten. Uitgaand van woonblokken ter grootte van 300 mensen – volgens Doepel een aantal dat nog een sociale eenheid kan vormen – determineerde DSA op basis van duurzame, lokale, esthetische en gebruiksoverwegingen een ontwerp voor een duurzame stad in 2040. Doepel benadrukt dat het in dit project niet om een ontwerp gaat maar om een denkexercitie. Wat zijn de spelregels voor de nieuwe aanpak van de steden? Welke nieuwe ontwerpmethoden kunnen wij bedenken? Zijn inziens zijn dat belangrijke vragen waar architecten antwoorden op moeten formuleren.

De sprekers waren het met elkaar eens dat de uitdaging niet meer zit in het realiseren van energieneutrale gebouwen. De technieken zijn er al, men weet hoe het moet en het wordt ook al steeds vaker gerealiseerd. Op stedenbouwkundig gebied is er nog veel minder duidelijk. Hoe maken we de stad als een klimaatinstallatie? Hoe laten we de stad energie generen. Het kan, dat is zeker, maar hoe precies is nog onduidelijk. Een uitdaging voor de architect en stedenbouwkundige om in de woorden van het Nai ‘ de noodzaak van architectuur’ te bewijzen.