Recensie

Blues Before Sunrise

In de periode dat het Stedelijk Museum Amsterdam met ongeduld wacht tot zij eindelijk de deuren van oud én nieuwbouw kan openen, treedt zij naar buiten met enkele tijdelijke projecten. Zo zet de Britse kunstenaar en regisseur Steve McQueen van 7 tot en met 24 maart het Vondelpark ’s nachts in blauw licht. Steven van Teeseling doet verslag.

De foto's doen het project nauwelijks recht. Het blauwe licht waarmee Steve McQueen alle 275 straatlantaarns van het Amsterdamse Vondelpark heeft voorzien valt moeilijk te fotograferen. Je ziet amper een hand voor ogen, laat staan alle bezoekers die op dit toch vrij spectaculaire werk afkomen. Niet dat het echt donker is in het park, maar het blauw verlicht niet. Het licht absorbeert het park, waardoor de bomen, paden en grasvelden verdwijnen in een onbestemd grijs-paars-zwart gat. Misschien is het blauwwitte licht vergelijkbaar met dat van vlak voor zonsopkomst, inclusief de daarbij horende state of mind van de late doorstappers of de vroege vogels. Maar het licht van McQueen is in ieder geval een heel ander licht dan het licht dat de schilder Willem de Kooning ooit probeerde te vatten in het schilderij Rozevingerige dageraad (collectie Stedelijk Museum). Dat licht bestaat uit verschillende soorten geel, beige, bleek roze, en vooral het helle wit dat je ziet als je tegen de prille zon in kijkt.

In het blauwe parklicht van McQueen gloeit nog vooral het duister en de iets bedreigende sfeer van de grote stad. Het gaat hier om het moment net vóór de dageraad, waar het licht strijdt tegen het donker. De reacties op het werk lopen uiteen van beangstigend en unheimisch tot romantisch en geheimzinnig. Het klopt allemaal. Vooral op de fiets, bij voorkeur zonder verlichting (de disclaimer vindt u onderaan het colofon van ArchiNed), zorgt het werk voor een zwevend gevoel. Het is de bedoeling dat het werk je omgeeft als een soort damp, als ochtendnevel.

En dat lukt. McQueen regisseert een stemmingswisseling op het moment dat je het park inrijdt, een soort slaapdronken gevoel. Je bent je extra bewust van de aanwezigheid van licht en donker. Maar de rest van de wereld verdwijnt een beetje. Blues Before Sunrise komt het beste tot zijn recht als je het ziet in een beweging, niet als een stilstaand kunstwerk. Toeristen doen wanhopige pogingen het werk met lange sluitertijden voor het thuisfront vast te leggen, als een soort koele tegenhanger van het red light district. Maar liever leg je je camera weg. Dit is ervaringskunst die je gemoed prikkelt, meer nog dan je ogen. Het is een bijna filmische ervaring. Met een betrekkelijk kleine (maar bewerkelijke) ingreep sorteert McQueen veel effect. Vergelijkbaar misschien met een steadycam shot, een lange ononderbroken en vloeiende camerabeweging, waarvan er ook een paar mooie zitten in McQueens laatste film Shame. McQueen zelf liet weten dat het project niets met zijn films te maken heeft. Maar een kunstenaar moet je nooit zomaar op zijn woord geloven. Want zoals voor De Kooning verf het medium was, is dat voor een filmer (of filmkunstenaar) het licht. De betovering van felle puntlichten en diepe schaduwen, het zijn de visuele stijlvormen uit de film die hier tot uitdrukking komen.

Fascinerend effect van Blues Before Sunrise is bovendien dat je je bewuster wordt van de structuur van het Vondelpark, een ontwerp van Jan David Zocher. De blauwe lantaarns trekken de lijnen van de paden, volgen het langgerekte stadspark en maken het bijna smaller dan het al is. En juist nu zie je dat het ontwerp eigenlijk heel uitgekiend is. Ondanks de beperkte afmetingen van het park – dit is zeker geen Central Park – werkt de illusie van de natuur die Zocher nastreefde erg goed. Dat oh zo vertrouwde Vondelpark blijkt een klein sieraad, een zorgvuldige en levendige landschapstuin. Blues Before Sunrise toont maar weer eens aan dat zowel de verbeelding, als een niet tastbaar medium zoals licht, het ontwerpen kan versterken. 'Zoals de ervaring van een ruimte kan veranderen door muziek', aldus McQueen. Nu nog een passende soundtrack bedenken. McQueens inspiratie was de bluespianist Leroy Carr. Ik denk eerder aan een compositie van Debussy, of AIR, of Brian Eno.