Nieuws

Archiprix 2012 genomineerd: Intense stad. Kunstonderwijs in het nauw

Ben van der Meer ontwierp een instituut voor kunstonderwijs in de binnenstad van Groningen. Uitgangspunt was te komen tot een uitdagende uitwisseling tussen de stad en het kunstonderwijs.

In 1984 schreef Auke van der Woud in De innige betrekking tussen stad en hogeschool over de (on)mogelijkheden van binnenstedelijke huisvesting van grote onderwijsgebouwen in de stad Groningen. In 2009 heeft de Hanzehogeschool een droom om vier gescheiden kunstopleidingen te huisvesten onder één dak. Vanwege de omvang van deze gedroomde huisvesting dreigt voor het instituut een plek in de periferie van de stad omdat men een plaats in de binnenstad niet mogelijk acht. Dit laatste wordt verondersteld niet mogelijk te zijn. Deze planvorming is slecht voor de binnenstad en voor de hogeschool. Dit wordt wat mij betreft goed verwoord in een citaat van Manuel de Sola Morales over de essentie van de stad: “Dichtheid is op zichzelf niet genoeg om stedelijkheid te creëren. Om een levendige, stedelijke omgeving te laten ontstaan, is mixity, de verweving van verschillende functies minstens even belangrijk. Alleen door de combinatie van dichtheid en menging is de voorwaarde aanwezig voor uitwisseling, contact en contrast; de essenties van de stad.” (De architectuur van de uithof, Hans Ibelings, 2008)

Mijn kritiek op de huisvestigingsplannen in de periferie heb ik omgezet in een ontwerpexperiment voor het instituut voor kunstonderwijs in de binnenstad van Groningen. De locatiekeuze is gebaseerd op hergebruik van de bestaande onderwijsgebouwen en deze te verenigen door toevoeging van nieuwe gebouwen. In plaats van het vormen van iets nieuws op een lege plek is dit afstudeerontwerp een voorbeeld van het omvormen van een bestaande plek tot iets nieuws. De nieuwe opgave van de 21e eeuw?

De architectonische opgave omvat het ontwerp van een goed toegankelijke, openbare kunstroute (een gebouw) en de blootstelling van de kunsten(aars). De passanten worden daarbij terloops toeschouwer van het kunstonderwijs. De stedenbouwkundige ‘superplint’ introduceer ik als hét middel op het grensvlak van architectonische en stedenbouwkundige vormgeving om samenhang te brengen in de gebouwen. De mix van het publiek (in de stad) en de kunst (van de studenten) is de basis voor het architectonisch ontwerp. De kern van het ontwerp is gebaseerd op de uitwisseling tussen student en stad waarbij een maximale confrontatie met de kunst in de openbare ruimte ontstaat zonder dat de privacycondities van de kunstbeoefenaars in het geding komen. Dit ‘afstudeerlaboratorium’ is niet alleen een visie op huisvesting voor het onderwijs, maar ook een verleidelijk beeld van de positie en de zichtbaarheid van de dans- en muziek in de stad. De poëzie van dit ontwerp dat, in het huidige politiek klimaat, ook als manifest kan worden gezien voor de positie van de kunst in de samenleving. Naar buiten! Dit ontwerp verenigt het nuttige met het aangename. Het is een experiment van huisvesting voor onderwijs van podiumkunsten dat in zichzelf een podium is. De stad is het theater, de passanten zijn het publiek.

naam
Ben van der Meer
e-mail

opleiding / studierichting
Academie van Bouwkunst Groningen / architectuur

mentoren
Age Albers, Marcel van der Lubbe

wanneer begonnen met afstuderen
september 2009

wanneer klaar
juli 2011

favoriete ontwerpers
Niet één specifieke ontwerper. Berlage was zijn tijd ver vooruit en heeft veel van 'groten' die na hem kwamen geïnspireerd. Daar heb ik bewondering voor.

favoriete projecten
Van wat ik zelf bezocht heb het Rolex Learning Centre in Lausanne.

wat doe je nu
Ik ben projectarchitect en associate bij DeZwarteHond