Feature

Geen requiem voor de Stawon

De Stawon, de studiestichting van BNA-woningbouwarchitecten die zich richtte op verbetering van woning en woonomgeving, is niet meer. De studieclub is opgegaan in BNA-onderzoek waarin ook de Staro en de Stagg een plek hebben gevonden. Geheel in de tijdgeest dus, waarin niet woningbouw, scholenbouw en zorghuisvesting aparte gebouwen vergen maar waarbij een school later een rijtjeshuis moet kunnen zijn, eventueel geschikt te maken voor een groep dementerende bejaarden. De laatste bijeenkomst van de Stawon als zelfstandige organisatie vond plaats in het ABC-architectuurcentrum in Haarlem.

Stawon-stand op de BouwRai in 2000

Wie op deze finale een requiem verwachtte, een zwanenzang, een reflectie of op z’n minst een terugblik op al het moois dat in de loop der jaren is voortgebracht, kwam bedrogen uit. Ik ook dus. Nee, de Stawon was en blijft tot het eind een club die gericht is op de toekomst, op wat komen gaat en vooral op wat er nog moet veranderen. Als slotakte had men de ambitieuze titel ‘Een vooruitziende blik: De architect en de toekomst van de woningbouw’ gekozen. De aangesloten bureaus hadden hun visie op deze toekomst kunnen inzenden en die is vervolgens gejureerd. Op de bijeenkomst werd daar verder niet bij stilgestaan maar stond een aantal sprekers centraal. Sprekers uit verschillende disciplines, want dat moet de Stawon nagegeven worden, men is altijd bereid geweest om over de schutting te kijken en andere partijen aan tafel te nodigen. Meestal om ze te overtuigen van het gelijk van de architect, maar dat terzijde.

Onder voortreffelijke leiding van de voorzitter Peter Defesche hielden 4 sprekers een korte inleiding over het thema waarna een gezamenlijke paneldiscussie volgde. Achtereenvolgens spraken de ontwikkelaar (Helen van Duin / directeur Projectontwikkeling de Principaal), de duurzame architect (Bart Mispelblom Beyer / architect, Tangram architecture en urban landscape), de professor (Dick van Gameren / architect, Dick van Gameren architecten B.V. en hoogleraar woningontwerp TU Delft) en de journalist (Harm Tilman / hoofdredacteur de Architect) over de toekomst van de woningbouw. De betogen mochten dan met verve gebracht worden, echt nieuwe inzichten wilde het maar niet opleveren. De ontwikkelaar wil dat de architect goed luistert naar wat de financier wil en goede en betaalbare woningen bouwt, de duurzame architect wil dat iedereen in de stad gaat wonen, de professor wil graag onderzoekende ontwerpers opleiden die samenhang kunnen zien, en de journalist vindt dat de architect zijn vak moet uitoefenen en tevens een betrokken burger moet zijn. In de paneldiscussie wil het dan ook niet vlammen. De algemene conclusie is dat de toekomstige architect: goede plattegronden maakt in gebouwen die logisch functioneren in de stad. Voorts is deze architect strijdbaar, luistert hij naar alle partijen, neemt initiatief en denkt in de lange termijn. Net zoals de afgelopen honderd jaar zeg maar. Dat lijkt niet echt de paradigmaverschuiving waar de voorzitter naar zocht.

Voor de borrel verlaat ik het pand. Het had toch iets van een requiem, deze herhaling van Stawon-zetten. De architect als wereldverbeteraar die vindt dat hij weet hoe het beter moet en de resultaten daarvan aan een ieder, maar met name ontwikkelaars en stedenbouwers, wil ‘aanbieden’. Nu is er niet mis met serieuze pogingen om onze omgeving of wat dan ook te verbeteren, integendeel, maar de vraag is of een bijeenkomst in een schemerig zaaltje met gelijkgestemden hierbij helpt. In feite betreft het politieke en maatschappelijke vraagstukken die in een andere arena bevochten moeten worden. Dat constateren was naar mijn idee een waardiger einde van de Stawon geweest.

Buiten schijnt de voorjaarszon. In het gras langs de gracht zitten jongelui met een gitaar, een paar blikjes cola en ze genieten van een niet door architecten ontworpen stedelijke omgeving. Thuis valt mijn blik op een artikel in de VPRO-gids met een citaat van Blixa Bargeld van de band – what’s in a name – Einsturzende Neubauten: ‘Muziek is een manier om mensen een hart onder de riem te steken, om troost te bieden’. Het zijn deze relativeringen die, zo laat de Stawon-bijeenkomst weer zien, architecten zo node missen.