Recensie

CCTV is af

CCTV werd bedacht en kwam tot stand in wat als een euforische periode voor OMA beschouwd kan worden. Dat is alweer tien jaar geleden. We schrijven anno 2002 en bevinden ons net na de aanslag op de Twin Towers in New York, een tijd waarin het bureau zijn pijlen op Brussel en de Europese Unie richt, een samenwerking met Prada aangaat, op de deuren van Dubai bonkt en heel veel energie in China steekt.

hoofdkantoor CCTV, Beijing China / OMA /

hoofdkantoor CCTV, Beijing China / OMA / foto Lwbalmondstudio.co

Ja, heel eventjes… zo tussen 2002, toen OMA de prijsvraag voor CCTV won, en 2004, toen Content – remember het Go East-mantra – verscheen, waren Rem Koolhaas en OMA heel optimistisch, ondersteund door een perfect gevoel voor opportunisme. In die dagen werd een starchitect nog met respect behandeld, gevierd in de media en druk gesolliciteerd. Het samenspel van nieuwe politieke ontwikkelingen, groeiende economieën en processen van verstedelijking, leken een nieuw architecturaal tijdperk in te luiden, eentje van ongeremde mogelijkheden. Met hun voorstel voor CCTV leken Koolhaas en OMA de laatste architecturale zeepbel te doorprikken – die van de zwaartekracht welteverstaan. De opdracht was dan ook verleidelijk en angstaanjagend tegelijkertijd: de bouw van het nieuwe hoofdkwartier voor de Chinese staatstelevisie. En dat met een krappe deadline: in eerste instantie moest het gebouw gebruiksklaar zijn voor de Olympische Spelen in 2008.

In die periode bestond er weinig maat op het bureau. Hiervan getuigen bijvoorbeeld Content, een snackagazine met CCTV prominent op de cover en een gelijknamige tentoonstelling, die een testgrond vormden om de grenzen tussen feit, fictie, futiliteit en fantasie op de proef te stellen. Het ontwerp voor het hoofdkwartier van de Chinese staatstelevisie was in eerste instantie onderdeel van een OMA/AMO Peking-trilogie; niet enkel zou er nieuw gebouwd worden, maar er werd ook een strategie – allicht als compensatie – voor het bewaren van de binnenstad en de ontwikkeling van het Central Business District voorgesteld. Van die laatste twee kwam uiteindelijk niets terecht, alhoewel het CCTV nog steeds in menig OMA-presentatie in deze context wordt voorgesteld.

Na jaren zwoegen in de zweetkelders van de avant-garde, was deze opdracht een bekroning voor een klein decennium van hard werken, startend bij de publicatie van S,M,L,XL. Een gebouw dat de zwaartekracht tartte zette dan ook de puntjes op de i. De ‘i’ van icoon, en mogelijk ook die van het ‘id’ van OMA, welteverstaan. CCTV was Rems rituele slachting van de hoogbouw – de iconische kill the skyscraper-slogan die aan de uiteindelijke vorm van het gebouw ten grondslag lag. Voor sommigen was het een symbool dat tegengewicht bood aan de generische stad, het eindpunt van een conventionele manier van naar de stad en haar architectuur te kijken. Voor anderen was het een openlijke, en schier onmogelijke of ondenkbare flirt met een repressief regime.

Het gebouw schoot snel uit de grond, maar werd niet gebruiksklaar geacht voor de Olympische Spelen van 2008. In februari 2009 was er de ongelukkige brand in het naburige TVCC-gebouw. Daarna stapelden de geruchten en grollen zich op (er zou een verborgen erotische betekenis in de vorm van het CCTV zitten, er werd plotsklaps een helikopter platform aan het gebouw toegevoegd en na de brand verdwenen twintig ‘verantwoordelijken’ in de gevangenis voor ‘negligence and significantly delaying construction’, aldus de New York Times van 11 juli 2011) en leek het alsof het CCTV voor eeuwig leeg zou komen te staan. In maart 2010 was er het nieuws dat Koolhaas’ rechterhand in China, Ole Scheeren, OMA vaarwel zei. De magie tussen beide heren leek verdwenen en Scheeren gaf als reden aan dat het werk aan CCTV en TVCC er, wat hem betrof, op zat. Snel daarna ontvolkte het OMA hoofdkwartier in Peking en werd een doorstart in Hong Kong gemaakt. Het nieuws, op 16 mei jongstleden, dat CCTV daadwerkelijk opgeleverd was, werd dan ook bijna als een fait divers ontvangen. Maar er was ook een gevoel van opluchting: OMA’s stalen lus werd uit de limbo van lusteloosheid, waarin het tijdens de voorbije periode verzeild was geraakt, gehaald. CCTV heeft de sprong van fictie naar feit gemaakt, en nu moet het gebouw gaan functioneren.

De grootste kracht van het gebouw is dat het weinig subtiel is en weinig aan de verbeelding overlaat. Het is vooral vormelijk en heel veel buitenkant. De kans dat, los van de toekomstige werknemers, ooit iemand de binnenkant zal zien lijkt niet groot. Het argument dat iedereen de interne werking via de fameuze internal public loop zal zien heb ik altijd ervaren als een ‘loopje nemen’ met de realiteit – niets meer en minder dan een zorgvuldig staaltje retorisch vernuft. Er is namelijk een groot verschil tussen het binnenbrengen van een soort ‘kritiek’ op een ‘systeem’ in een gebouw en ook daadwerkelijk de cultuur waarin het tot stand komt te begrijpen, of te aanvaarden. Het gebouw geeft – letterlijk en figuurlijk – een scheefgetrokken beeld van wat het betekent om te bouwen in China.

Het is natuurlijk zonde om niet in de overtreffende trap over dit gebouw te schrijven; het is inderdaad spannend, indrukwekkend, spectaculair, brutaal, onverantwoord, onvergelijkbaar, superb, uniek, schier onmogelijk en zal wellicht, op deze schaal, niet snel overtroffen worden. Dat hoeft ook niet. Tijdens de jaren dat ik in Peking woonde heb ik letterlijk het gebouw tot stand zien komen, de torens traag nader tot elkaar zien komen. CCTV oefende in die tijd een ongelooflijke aantrekkingskracht uit, net zoals een afgrond dat kan doen, op iedereen die er maar in de buurt van kwam. Iedereen werd er door bevangen, begeesterd en bevlogen. En nog steeds en terecht. Het waren natuurlijk spannende en hoogste ongewone tijden; je hoopte dat het gebouw er uiteindelijk wel zou komen, maar kon ook inbeelden dat halverwege de werkzaamheden gestopt zouden worden en Peking met een TwinTower met pisaiaanse allures zou opzadelen. De enkele keren dat ik op de werf stond, zag ik een andere wereld: een oerwoud van stalen kolommen, een wervelend spektakel van arbeiders, hijskranen en betonmolens, de krakkemikkige lift die je naar de bovenste verdieping bracht, het ongelooflijke vermogen om vernieuwing tot stand te brengen en het uitzicht op een uitdijende stad. En dan, de horror en het hoogtepunt van een duizelingwekkende schoonheid wanneer je eenmaal bovenop het glazen oog staat – in de vloerplaat op de kruising van de twee torens – en de dieperik in kijkt.

In 2004 leek het er op dat AMO/OMA met Content een nieuwe weg zou inslaan, eentje die icons met inhoud zou of kon combineren. Ik las ‘content’ altijd op zijn Vlaams, in de betekenis van ‘tevreden’. Terugblikkend was dat mogelijk het einde van een inhoudelijk interessante periode. Sindsdien moest er vooral gebouwd worden, de goed geoliede machine die AMO/OMA geworden is moet in stand gehouden worden. Voor vernieuwende baldadigheid, ooit het handelsmerk van het bureau, lijkt minder ruimte. Waar is de discontent met de wereld gebleven?