Feature

Glocal Istanbul?

Istanbul groeide de afgelopen vijfentwintig jaar van 3 naar 13 miljoen inwoners, de historische stad werd een megaregio. Het verstedelijkingproces verliep chaotisch, in de periferie en buiten het zicht van stadsbestuur en planners. De invloed van de globalisering laat zich daarbij nadrukkelijk gelden in het economisch sterk groeiende Turkije. In een hoog tempo kleedt Istanbul zich als een echte Global City, vergelijkbaar met Dubai, Sao Paolo of Shanghai. Met als gevaar dat over honderd jaar niemand meer het verschil ziet tussen deze steden. Of is er hoop en weten de Turken de eigenheid van Istanbul te bewaren?

Het Turkse equivalent van het ministerie van volkshuisvesting, TOKI, neemt tegenwoordig de stedelijke vernieuwing en uitleg van nieuwe woonwijken stevig ter hand. Dat was een aantal jaren terug wel anders, toen de ‘gecekondu-buurten’, illegale wijken en buurten aan de randen van de stad, door migranten uit het oostelijk deel van Turkije uit de grond werden gestampt. Doug Saunders beschreef deze wijken, waar armoede en werkeloosheid heersten in de kleine zelfgebouwde huizen, in zijn boek Arrival City (2010).

De laatste jaren werden de ‘gecekondu-buurten’ echter ontruimd of gelegaliseerd. Er werden wegen en voorzieningen aangelegd en de huisjes werden vervangen door zelfbouwflats van vijf à zeven verdiepingen hoog. Langzamerhand ontstonden er aardige wijkjes. De locale bevolking in de oude wijken zoals Tarlabaşı en Sulukule verdwijnt en de historische bebouwing en oude stedelijke ruimten worden gesloopt. Daarvoor in de plaats bouwen TOKI of een van de grote aannemer/ontwikkelaars die Turkije rijk is, alle clichés van de Global City voor nieuwe kapitaalkrachtige burgers. Het vastgoed en de grond dat werd onteigend of voor een schijntje opgekocht veranderen voor de ontwikkelaars in goud. De armlastige locals komen terecht in wijken die nog het meest lijken op de banlieues rond Parijs.

Er worden enorme stedelijke ensembles gebouwd voor nog niet bestaande bewoners in een architectuur die doet denken aan de hoogtijdagen van het neoliberalisme van een aantal jaren terug. In een hoog tempo worden in het centrum van Istanbul en ver daarbuiten alle paradepaardjes van Generic City gerealiseerd. Waaronder prettig gekoelde Shopping Malls met waterpartijen waar Carrefour, Prada, Ikea en Mac Donalds schitteren in duizelingwekkende vormen, historische verwijzingen en kleuren. Aan de westzijde van Istanbul is men druk doende met de aanleg van Bosphoruscity. Aan het water liggen de oude houten Turkse handelshuizen, die ooit aan de overzijde langs de Bosphorus lagen, er gebroederlijk naast Venetiaanse paleizen met daarachter torens van beton en glas. Of aan de Europese zijde in Gaziosmanpaşa waar Via Port Venezia, een stukje Venetië met water, ligt ingeklemd tussen hoge flats. De website spreekt optimistisch over het vakantiegevoel dat de wijk moet oproepen bij haar bewoners, ver weg van de stress van Istanbul. Rond 2014 moet dit centrum gereed zijn.

Maar er zijn er veel meer zoals de shopping mall Vialand, dat herinneringen oproept aan de toverschool Zweinstein, Symbol Istanbul dat doet denken aan de Gestalt Form van de Sydny Opera, Metropol Istanbul, een indrukwekkende compositie van vrije vormen waartussen wordt gewinkeld. Met de autowegen die als zwarte linten over het landschap zijn uitgerold, waarop SUV’s zich zoevend verplaatsen van het ene nieuwe paradijs naar de andere enclave. De tijd van de Bazaars van de Oriënt heeft men ver achter zich gelaten in Istanbul.

Tijdens de lezingen en het debat op 29 mei 2012 bij de IABR in Rotterdam klonk de roep om evenwicht en duurzaamheid bij het ‘maken van de stad’. Duurzaamheid vertaald in de drie e’s: ethiek, economie en ecologie. Tot dusver lijkt Istanbul vooral in de greep van economie, en spelen ethiek en ecologie een ondergeschikte rol. Twee architecten, een ingenieur en de burgemeester van Arnavutköy, een gemeente binnen groot Istanbul, deden verslag van Atelier Istanbul, een samenwerkingsproject dat plaatsvond tussen 2010 en 2012 in het kader van vierhonderd jaar diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije. In de verschillende workshops, met H+N+S architecten en het Brusselse collectief 51N4E, stond een duurzame stedelijke transformatie centraal, waarbij men de lokale bevolking respecteerde en waar voor bestaande bebouwing en landschappen zorgvuldige strategieën van verandering werden bedacht.

De architect Emre Arolat liet een stedelijke transformatie zien uit 2011 in de Cendere vallei, waar de Kagithane rivier doorheen stroomt. Het gebied ligt op een overgang van het hogere bergland met bossen naar de lager gelegen stedelijke zone. Het is een van de belangrijkste groene corridors in het noorden van Istanbul. Er lag een aftands industrieterrein dat vanaf de jaren vijftig spontaan was gegroeid. Arolat stelde voor om de vallei op te ruimen en de groene ruimte van de bergen, de rivier volgend, diep de stedelijke zone in te trekken. Op de rivieroevers zou een lange lineaire stedelijke zone kunnen ontstaan met wonen, werken, winkelen en recreëren langs een schone rivier.

Civiel ingenieur Dr. Duygu Erten is medeoprichtster van de Turkish Green Building Council (TGBC) en startte in 2010 Turkeco Construction and Energy Inc. om bij duurzame stedelijke transformaties en bebouwingsvoorstellen te adviseren. Haar streven is om wijken, buurten en gebouwen te certificeren zodat men het duurzaamheidgehalte ervan kan meten, maar vooral om tijdig te participeren in het proces van wijkuitleg en bouw om zo invloed te kunnen uitoefenen.

De architect Selçuk Avci wijst net als zijn voorgangers op de waarde van bestaande bebouwing en de lokale bevolking, daartussen bestaan verfijnde netwerken die vaak al een lange geschiedenis kennen. In het ontwerp voor de wijk Kayabasi, in opdracht van TOKI, laat hij zien hoe je die balans kunt behouden. De bebouwing is inderdaad bijzonder te noemen en roept herinneringen op aan de Neighbourhood Unit van Clarence Perry (1872-1944). Een vijftal intieme en groene buurtjes komen er rond een centrum samen. Tussen de buurtjes liggen brede groenzones waar boeren hun schapen en geiten laten rondscharrelen en die aansluiten op omgeving. De buurtjes zelf zijn opgebouwd uit vijf tot zeven halfopen bouwblokken, met op het binnenterrein een gemeenschappelijke, schaduwrijke ruimte. Het plan straalt collectiviteit en gemeenschapszin uit, waardoor het waarlijk doet denken aan de Noordwest-Europese Interbellumarchitectuur. Dat is niet verwonderlijk, Avci studeerde en woonde lange tijd in Londen en zal goed op de hoogte zijn van de problemen en kansen van de emancipatorische architectuur en stedenbouw. Avci vertelde vooral geïnspireerd te zijn door het Hollandse polderen, waarin hij mogelijkheden ziet voor de Turkse maatschappij, om staat en bewoners dichter bij elkaar te brengen bij de ontwikkeling van hun leefomgeving.

Over een aantal jaar telt Istanbul vermoedelijk tussen de 17 en 23 miljoen inwoners. Al deze mensen zoeken een onderkomen. In een hoog tempo wordt Turkije opgedeeld in de wereldstad Istanbul en een vergrijsd en leeg achterland, hoewel steden in het oosten en zuidoosten zoals Diyabakir, Adana, Gaziantep en Samsun de laatste jaren een vliegveld kregen. Of Istanbul een evenwichtige leefomgeving weet te scheppen voor al haar bewoners is afwachten. Avci is optimistisch en wijst op de verbeteringen van de afgelopen jaren. Arolat is juist pessimistisch en wijst op de economische belangen die er spelen en de krachten die altijd weer werkzaam blijken in Turkije – welke dat zijn wordt niet helemaal duidelijk. Erten, die lange tijd in de Verenigde Staten werkzaam was, glimlacht en zwijgt. Nog altijd arriveren er jaarlijks 250.000 nieuwe bewoners van de hoogvlakten en het prachtige bergland op zoek naar een beter leven. Misschien kan de uitspraak ‘Think globally, act locally’ van Patrick Geddes (1854-1932) een inspiratie zijn voor de architecten, stedenbouwers, ontwikkelaars en vooral bestuurders van Istanbul. Of de bewoners van Istanbul zich over honderd jaar nog Turk voelen of gewoon wereldburger in een willekeurige Global City is de grote vraag.