Opinie

Titelkandidaat

Vanuit het perspectief van een architect met een eigen bureau schetst Alex Jager van JagerJanssen architecten in drie scenario’s de mogelijke gevolgen van de Beroepservaringsperiode voor de (nabije) toekomst van de Nederlandse beroepsgroep.

BEP debatsetting, beeld JagerJanssen

We hebben het allemaal kunnen lezen, en dus hadden we het allemaal kunnen weten. De verplichte beroepservaringperiode komt er aan. De verplichting geldt gelukkig slechts voor degene die op of na 1 januari 2015 afstudeert en zich als architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect of interieurarchitect wil laten registreren. Hoe zit het ook weer?
De formulering luidt ongeveer als volgt: volgens de Wet op de architectentitel (Wat) is inschrijving in het architectenregister voor pas afgestudeerden straks slechts mogelijk na het succesvol doorlopen van een 2-jarige beroepsopleiding. Door Bureau Architectenregister  wordt hieraan dit jaar nadere regels vastgesteld, de Regeling beroepservaringperiode 2012.

De Wat bestaat al sinds 1987 en beschermt niet ons beroep maar onze titel. Je mag wel architectenwerkzaamheden uitvoeren zonder dat je je architect noemt, maar je mag je niet zomaar architect noemen. Bureau Architectenregister, voorheen Stichting Bureau Architectenregister, ziet toe op het laatste. Geen gemakkelijke taak, want hoe bescherm je in godsnaam de titel van een uitstervend beroep!? De toekomst van het architectenberoep is immers heden ten dage zwarter dan menig coltrui en links en rechts gaan ze met onze titel aan de haal. Software architecten, IT architecten, systeemarchitecten en alle toekomstige varianten daarop worden tandenknarsend gedoogd. Wanneer ben je architect? Wat is een architect? Zelfs het Nederlandse journaille weet het allemaal niet meer zo precies, je bent al gauw architectenbureau zus of zo. Te midden van deze fundamentele identiteitscrisis zal de 2-jarige verplichte beroepservaringperiode het daglicht zien. Dit voorjaar werd door Bureau Architectenregister de Regeling beroepservaringperiode 2012 in conceptvorm gepresenteerd onder de welluidende naam BEP.

Vrijwel de gehele beroepsgroep krijgt te maken met BEP. Behalve de huidige studenten die zich plotseling geconfronteerd zien met een aanvullende opleiding, zullen er ook mentoren moeten komen voor hen die deze aanvullende opleiding willen volgen. Momenteel is er één aanbieder van deze opleiding: Stichting Post Academisch Onderwijs. Zij bieden de opleiding aan onder de naam ‘De Beroepservaring’ met de nodige verwarring van dien.

Om de materie eens helder uiteen te zetten en om discussie uit te lokken over de BEP conceptregeling trok Bureau Architectenregister het land in. De BEP roadshow voerde langs vijf architectuurcentra en kende een gemiddelde opkomst van maar liefst elf geïnteresseerden. Blijkbaar leeft het niet, of interesseert het niet. Toegegeven, ik kijk als architect ook liever naar spetterende plaatjes van een willekeurige Deense architect. Maar het gaat hier wel over onze vakgenoten van de komende generaties. Worden dat architecten of worden dat ruimtelijk ontwerpers?

Wat vind ik zelf eigenlijk? Vers van de universiteit en zonder noemenswaardige ervaring startte ik zo’n tien jaar geleden met collega Rogier ons bureau. Niet gehinderd door enige kennis van de beroepspraktijk proostten we op het komende avontuur. De eerste bouwklus was echter een ontnuchterende aangelegenheid. Bouwkosten, bouwproces, bouwbesluit en honorarium waren vrijwel nieuwe begrippen voor ons. In een land met puntdaken ging bovendien het modernistische vocabulaire niet op. Terugkijkend kan ik het niemand aanraden om deze naïeve route te volgen. Daarnaast wordt de bouwpraktijk in al zijn aspecten steeds complexer en professioneler. Ik kan mij daarom een beroepservaringperiode in aanvulling op de studie goed voorstellen. Zo kunnen we architecten met kwaliteit blijven afleveren. Bovendien hebben ingeschreven architecten de verplichting om zich permanent bij te scholen.

Het is duidelijk dat er door de komende ontwikkelingen een extra taak ontstaat voor de pas afgestudeerde, maar ook voor de huidige beroepspraktijk die geacht wordt de mentoren te leveren voor de beroepservaringperiode. Dat gaat iedereen tijd, energie en dus geld kosten. Ik stel mij zo voor dat een werknemer op een mooie dag naar me toe komt en zegt dat ‘ie graag architect wil worden, of ik zijn mentor wil zijn, de helft van zijn opleiding wil betalen, en wil accepteren dat hij ook tijd nodig heeft voor zijn opleiding. Twee jaar later is hij inderdaad architect, en wat voor een want ik heb hem zelf opgeleid! Wat gaat hij vervolgens doen? Salarisverhoging vragen, voor zichzelf beginnen of overstappen naar een bureau met internationale naam en faam? Ik zie op dit moment niet in waarom ik mij als mentor zou willen opwerpen. Misschien ben ik daarin de enige, de tijd zal het leren.

Mijmerend over de mogelijke gevolgen kom ik tot drie abstracte scenario’s.
De beroepservaringperiode slaat erg aan – mijn gewenste scenario. Er is een mechanisme gevonden waarin er voor zowel student als mentor een win-win situatie ontstaat. Een beroepsaansprakelijkheidsverzekering is financieel slechts nog aantrekkelijk voor geregistreerden. Met elkaar bewaken we de kwaliteit van het vak middels Permanente Beroepsontwikkeling. Nederlandse architecten spelen internationaal mee in de wereldtop qua professionaliteit en kwaliteit. De architect is een graag geziene gast.
Een andere mogelijkheid is dat de beroepservaringperiode geruisloos wordt ingevoerd en er hoegenaamd geen veranderingen volgen. Er zijn minder architecten en des te meer ruimtelijk ontwerpers.
Of het zou kunnen dat de beroepservaringperiode niet aanslaat. Slechts een beperkt aantal architectenbureaus heeft de mensen en middelen om architecten op te leiden. Er volgt een eenzijdig architectenaanbod. De BNA heeft nauwelijks jonge aanwas, vergrijst en is weer terug bij af. De beroepsgroep is diffuser dan ooit, de architectentitel fungeert als bescherming van een uitstervend ras, slechts voorbehouden aan een selecte elitegroep.

Hoewel bovenstaande scenario’s erg kort door de bocht zijn, tonen ze aan dat de komende ontwikkelingen van grote invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van ons vak, ons beroep, onze titel.
Zolang nog ongewis is welke kant de werkelijkheid op gaat, klopt het laatste scenario het hardst aan de poort. Het tweede scenario zou weliswaar weinig verandering brengen maar een hoop verspilde moeite betekenen. Om het wensscenario voor elkaar te krijgen moet er nog behoorlijk wat water door de Maas stromen. Hiertoe is inbreng en energie van alle vakgenoten welkom en noodzakelijk. Bureau Architectenregister nodigt ons uit om mee te denken over de BEP. Op 4 juli vindt de laatste bijeenkomst plaats in het NAi, laten we deze handschoen grijpen, als opmaat naar de werkelijke discussie.