Recensie

Iconostase: architecture without building

Samen met fotograaf en filmmaker Jean-Baptiste Decavèle ontwikkelde de ondertussen negentigjarige architect Yona Friedman een installatie voor de Vleeshal in Middelburg. Johan de Koning ging kijken en doet verslag.

Aan de vrolijk groen en roze gekleurde plastic zakjes die de gotische ramen van de Vleeshal transformeren in glas in lood schilderijen moet je voorbij kijken. Die zijn er alleen maar om de geest van Yona Friedman in het gebouw te brengen. In zijn Parijse atelier zijn diezelfde ramen aangebracht. Ze kleuren zijn werkdagen en zijn de laatste jaren zijn reizende stempel geworden. Want Friedman is bijna 90 jaar en kan de tocht naar de Zeeuwse hoofdstad niet meer maken. Dat is eigenlijk ook niet nodig, want zijn beeldende werk spreekt voor zich. Wanneer je de diafane Vleeshal binnengaat oogt zijn installatie van 500 stalen cirkels als een fragiele mobiele. Onmiddellijk valt de gelijkenis met zijn ruwe schetsen op. Er is vrijwel geen verschil, behalve op een punt: in zijn tekeningen zweven de cirkels tegen het gotische gewelf, terwijl het gerealiseerde bouwwerk op de grond staat. Dat komt door de keus voor staal. Terwijl Friedman in veel van zijn werk kiest voor het luchtige aluminium, is dit werk uitgevoerd in gewichtig staal. Daardoor wordt het meer architectuur en minder utopie. Omdat het zwarte draadwerk zich helder aftekent tegen de witte wanden van de hal, ontstaat een tekening, een projectie. De idee vertaalt in materiaal. Ergens op de grens tussen object en mentale constructie. Daar houdt Friedman zich het liefst op. Hij acht zichzelf een grensgeval. Een buitenstaander. Iemand die naast maker ook beschouwer is. Hij schetst en neemt afstand. Geeft het werk meteen weg. Het moet veranderd worden door het gebruik, anders wordt het een statisch geheel. Een statement en dat mag niet, zo bleek ook al uit zijn spraakmakende ontwerp in de competitie voor het Centre Pompidou in Parijs in 1971.

De Vleeshal nodigt bezoekers uit iets aan de cirkelgang toe te voegen. Wat waarde heeft voor het publiek, dat daardoor deelnemer wordt, gebruiker, mag eraan of erin bevestigd worden. Zo wordt het een dynamisch werk. In zeker zin brengen de toevoegingen het hele werk aan het rollen. Daarmee onttrekt het zich aan de oude hal. Deze installatie kan evengoed buiten op de Markt getoond worden. Of op een pleintje achter het stadhuis. De Vleeshal experimenteerde ermee. Kunst is een sociale interactie, geen afstandelijke etalage van schoonheid, volgens Friedman. Zeker in ons land wordt zijn werk nogal eens vergeleken met dat van Archigram en Constant Nieuwenhuijs. Door de invloed van diens utopische vergezichten op de structuralisten, krijgt de Nederlandse stedenbouw een creatieve impuls. Verbeelding en engagement spelen daarin een cruciale rol. Niet de praktijk van het bouwen, die wordt ondergeschikt gemaakt aan de visualisering van idealen. Architectuur wordt zodoende gedefinieerd als een poëtische en artistieke vertaling van tendensen in de samenleving. Een kunstvorm dus die maar half bestaat in de werkelijkheid. Spatiale structuren worden leidend voor maatschappelijke structuur. Architectuur vormt als drager van ideeën en inspirator voor een nieuwe toekomst opnieuw een avant garde. Wie deze gedachte teveel situeert in de zeventiger jaren van de vorige eeuw kan deze expositie alleen zien als anachronisme, maar wie in staat is de beeldtaal te verbinden met de huidige wens om publiek en kunstenaar nauwer met elkaar in contact te brengen, zou in de  eigen bijdrage van het publiek een poging kunnen zien om bruggen te slaan. Van toen naar nu en van utopie naar realiteit.

Lorenzo Benedetti, directeur van de Vleeshal en volgend jaar curator van het Nederlands paviljoen op de Biënnale van Venetië, geeft hiermee een duidelijk verklaring af. Wie bij de tijd wil zijn moet zich niet alleen bewust zijn van de geschiedenis, maar vooral van de tijdgeest. Draagvlak moet tegenwoordig gecreëerd worden, die is niet meer vanzelfsprekend. Maar daartoe hoeft de kunst zich niet te verlagen tot modieuze zweverigheid of  fatale popularisering. Kunst blijft shockeren en aanzetten tot nadenken. Het is nooit een gemakzuchtig consumptieartikel. Duidelijk is dat Friedman geen achteloze aaneenschakeling van zwarte cirkels wou realiseren. Er zit een duidelijke structuur in, die pas aan het licht komt bij nauwkeurige waarneming. Al snel ontdek je de driehoek en het vierkant, beide gevormd uit respectievelijk drie en vier aan elkaar geplakte cirkels. Waar ze elkaar raken zijn ze bevestigd met doorzichtig tape. Eenvoudig en praktisch. Alsof het ter plekke bedacht is en lukraak samengesteld. Alsof het elk moment veranderen kan ook. Ze zijn nadrukkelijk als element afleesbaar door de verdubbeling van cirkels daar waar de ene vorm overgaat in de andere. Er loopt niks in elkaar over. En dan ga je tellen, om ineens tot de ontdekking te komen dat er ook een aantal twaalfvlakken inzitten. Complexe vormen, die een soort kernen vormen van de totale kluwen draden. In de Romeinse tijd waren dodecaëders in gebruik als astronomisch meetinstrument. Hier zet Friedman ze in als ontmoetingsplek. Tijd en ruimte komen er samen als in een muzikale compositie. Beweging en rust. De iconostase uit de titel krijgt er een geheel nieuwe betekenis door.