Opinie

Culturele politiek in Den Haag: penny wise, pound foolish

Het architectuurprogramma van het Haagse Stroom dreigt door gemeentelijke bezuinigingsmaatregelen te verdwijnen. Eric Vreedenburgh legt uit waarom deze maatregel schadelijk is voor Den Haag als stad en voor haar inwoners. Een pleidooi voor het behoud van podia voor meningsuitwisseling, óók in tijden van crisis.

Stroom, Den Haag

Afgelopen juni kreeg het Haagse kunst en architectuurcentrum Stroom een
schrijven van Marnix Norder (wethouder Stadsontwikkeling,
Volkshuisvesting en Integratie) met daarin de mededeling dat het Haagse college van B&W een voorstel heeft goedgekeurd voor de afbouw en beëindiging van de bijdrage aan het architectuurprogramma van Stroom.
Als reden wordt opgegeven dat de gemeente Den Haag bezuinigingen moet
doorvoeren: “vooral bij de DSO (Dienst Stedelijke Ontwikkeling – red.) zijn de gevolgen van de verslechtering van de kantoren- en woningmarkt en de recessie merkbaar. Het is daarom noodzakelijk dat bezuinigingen moeten worden doorgevoerd. In 2010 is door het college bekeken welke mogelijkheden er zijn om tot een verantwoorde keuze en een evenwichtig pakket van maatregelen te komen”. (citaat uit het collegevoorstel.)

Stroom is in 1989 opgericht als kunstcentrum en kreeg vanaf 2004 ook de functie van architectuurcentrum. Er is toen bepaald dat de kosten van het architectuurcentrum grotendeels door de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO) zou worden gedragen. Feitelijk betekent het collegebesluit van afgelopen juni dus het einde van het Haagse architectuurplatform. Eind oktober wordt het collegebesluit in de gemeenteraad besproken en zal blijken of dit stand houdt.
De inhoudelijke kwaliteit van het architectuurprogramma van Stroom staat niet ter discussie. De afgelopen jaren heeft Stroom laten zien een onafhankelijk en inhoudelijk verrassend en interessant programma te kunnen presenteren. Een programma dat vaak afweek van de programma’s die de meeste locale architectuurcentra presenteren door de koppeling van locale kwesties met thema’s die het locale overstijgen. Een programmering die diverse keren zowel landelijk als internationaal de aandacht trok.

In eerste instantie klinkt de reden van het college voor het besluit – bezuinigingen – niet vreemd in de oren. Iedere architect ondervindt aan den lijve hoe slecht het gaat in de bouw en moet zelf ook bezuinigen. Echter een gemeente zal zich naast de waan van de dag ook moeten richten op de grote lijnen in de toekomst. Juist als je in het heden tot een verantwoorde keuze wilt komen, moet je een visie op de toekomst hebben. In allerlei domeinen van de samenleving valt de laatste jaren te constateren dat de overheid in het algemeen deze denkkracht niet meer kan, of wil, opbrengen. Of het nu gaat over duurzaamheid, de biobased economy, industriebeleid, ICT of ruimtelijke ordening, de overheid loopt qua denkkracht ver achter op de realiteit, zoals ook onlangs bleek tijdens de verkiezingsdebatten voor de Tweede Kamerverkiezingen, waar een visie op een (duurzame) toekomst een non issue was.

Een logisch gevolg op het gegeven dat de overheid of gemeente niet zelf het initiatief op visievorming en discussie wil nemen, is dat men dit aan
derden overlaat of uitbesteedt. In ieder geval dat men stimuleert dat dit
in het ‘kennisland’ dat Nederland heet te zijn, plaats vindt. Op lokaal
niveau spelen de architectuurcentra zo een rol om over complexe zaken op
het gebied van architectuur en ruimtelijke ordening een discussie te
initiëren. Er is immers niets praktischer dan een goede theorie en discussie.
Vanuit dit perspectief zou ik me kunnen voorstellen dat de gemeente Den
Haag inhoudelijk een kritische noot over Stroom had kunnen ventileren, daar Stroom deze rol, mijns inziens, in de programmering heeft verwaarloosd. Maar inhoudelijk heeft de gemeente geen kritiek op Stroom. Het gaat puur om geld.
Er kan geen 90.000 euro door de gemeente uitgegeven worden omdat de
gemeente en met name DSO moet bezuinigen, en omdat ze… 180 miljoen
euro willen uitgeven voor een cultuurforum aan het Spui. Een gebouw en
architectonisch gebaar waar niemand op zit te wachten.

Na 25 jaar wil Den Haag het Danstheater (van Rem Koolhaas) en de Philipszaal slopen om ruimte te maken voor een nieuwbouw aan het Spui. De steeds grotere verbijstering en kritiek die met name uit de kunst- en cultuurwereld los komt wordt door wethouder Marjolein de Jong (Cultuur, Binnenstad en Internationaal) gepareerd door te verkondigen dat het geld niet uit het budget van cultuur komt, maar uit de pot van stadsontwikkeling.
Inmiddels is er al 2,5 miljoen uitgegeven aan advies en marketingbureaus
die gemakshalve stellen dat een nieuwbouw 150.000 bezoekers meer zal
aantrekken, zonder aan te geven waar deze bezoekers vandaan gaan komen.
Alsof er opeens 150.000 nieuwe cultuurliefhebbers worden geboren. Ook
gaan deze handige marketeers er vanuit dat de culturele instellingen met
minder budget meer voorstellingen kunnen maken. Wellicht spreken ze uit
eigen ervaring dat zij andersom, met hun hoge uurtarieven, zo weinig
mogelijks zinnigs hebben in te brengen. Ondertussen wordt het Residentie
orkest in de nieuwbouwplannen haar zaal ontnomen en wordt er in de gehele
culturele sector grof gekort op inhoudelijke programmering. Wat dat
betreft is er geen cynisme dat de politieke besluitvoering in Den Haag kan
overtreffen.

Daarom is het gewoon penny wise, pound foolish om een architectuurcentrum om zeep te helpen met als argument dat er geen geld is. Laten we wel wezen: stel het benodigde budget voor Stroom op 90.000 euro per jaar, dat is 0,05% van de bouwkosten van het Spuiforum. Met 1% van die kosten zou het architectenplatform 20 jaar kunnen functioneren.
De denkkracht die een goed en kritisch functionerend architectuurplatform kan genereren kan Den Haag op dit moment heel goed gebruiken. Een stad die –
vanuit een citymarketingstrategie – de stad van Recht en Vrede wil zijn, zou het vrije woord, en daarmee de inhoudelijke discussie, ook op architectuurgebied, moeten koesteren.