‘Ik wil mij verdiepen in de grotere samenlevingscondities waar het Nederlandse landschap voor staat: de basis voor het landschap van mijn kinderen.’ Met deze missie begon en eindigde professor Eric Luiten zijn lezing in Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond op 11 september in Amsterdam.
ARCAM biedt regelmatig architecten, stedenbouwkundige en landschapsarchitecten een podium in de Brakke Grond. De sprekers worden uitgedaagd zich te profileren door te vertellen over fascinaties, inspiratiebronnen, liefde voor het vak en de actuele positie in het bouwproces. Eric Luiten, landschapsarchitect en recent benoemd tot Rijksadviseur voor Landschap en Water, trapte het nieuwe seizoen theatrale lezingen af. Hierbij stelde hij het publiek gelijk de vraag om ‘mee te denken over de opgaven die hij als Rijksadviseur zal aankaarten. Er zit immers 300 mensjaar aan ervaring in de theaterzaal’.
De benoeming van het nieuwe College van Rijksadviseurs is binnen de vakwereld een belangrijk moment. Op 3 juli presenteerde minister Schultz het nieuwe college: Rijksbouwmeester Frits van Dongen, Rients Dijkstra (Rijksadviseur voor Infrastructuur en Stad) en Eric Luiten (Rijksadviseur voor Landschap en Water). Het thema cultureel erfgoed, in het oude college nog vertegenwoordigd door een eigen Rijksadviseur, maakt nu een integraal onderdeel uit van het nieuwe college. Bij hoogleraar Cultuurhistorie en Ontwerp (faculteit Bouwkunde TU Delft) en zelfstandig landschapsarchitect Eric Luiten is dat beleidsonderdeel in deskundige handen.
De lezing in de Brakke Grond was het eerste moment om iets te weten te komen over de nieuwe missie en projecten van Rijksadviseur Luiten, want de agenda van het nieuwe college wordt deze maand verwacht. Direct is duidelijk dat hij een ervaren spreker is, het is prettig om naar hem te luisteren. Zijn lezing, met de titel Het landschap van mijn kinderen: een factoranalyse heeft een opbouw in drie delen. Ten eerste een terugblik: een college over de opbouw en drijvende krachten achter het landschap. Daarna een situatieschets: de diagnose over waar wij ons nu bevinden. De avond wordt afgesloten met een vooruitblik op het benoemen van de ruimtelijke opgaven door de Rijksadviseur.
Doel van de terugblik is om de toehoorders een andere kijk op het landschap te bieden. Luiten legt de toehoorders uit hoe het wilde, onontgonnen landschap door de tijd heen is veranderd in het door menselijk handelen gedomineerde landschap wat we nu buiten ervaren. Want zoals Ingrid Duchhart al eerder stelde*, landschap is geen statisch iets, het is een momentopname van de interactie tussen natuurkrachten en menselijk handelen om de aarde te transformeren in een omgeving die geschikt is voor onze maatschappij. Luiten vertelt met enthousiasme en intrinsieke motivatie over de schoonheid van alle inspanningen (ontginningen) die de mens heeft verricht en hoe de interactie met de weerbarstige natuur gezorgd heeft voor veel van ons hoog gewaardeerde landschap. De systematische en methodische eenheid van handelen en het gebruik van nieuwe technieken leidde tot een leesbaar landschap en een directe fysieke logica: ‘een landschap wat zichzelf kan verklaren’. De drijvende menselijke en natuurlijke krachten achter het ontstaan van het landschap, is waar de spreker op doelt als hij het in zijn missie heeft over de ‘samenlevingscondities’.
Na de ruilverkavelingen om Nederland na de Tweede Wereldoorlog zelfredzaam te maken (afgerond aan het begin van de 21e eeuw), het Rijkswegenplan en de Ecologische Hoofdstructuur zijn er op dit moment geen van de samenlevingscondities uit het verleden meer werkzaam als doorslaggevende factor in de vormgeving van het landschap, aldus Luiten. Dit is een gewaagde stelling: er is sinds pakweg 1990 immers een heleboel veranderd in onze omgeving. Waar zijn deze ontwerpen dan op gebaseerd en waarom plaatst hij hier zijn vraagtekens bij? Luiten stelt dat door een combinatie van het ontbreken van een doorslaggevende factor en de ongelimiteerde mogelijkheden van de techniek tegenwoordig alles mogelijk is. Door ons technische vernuft wordt de balans tussen menselijk handelen en het natuurlijke systeem verstoord. Het natuurlijke systeem heeft niet voldoende weerstand tegen de dominantie van het menselijk handelen. Daarom geven andere factoren de doorslag bij het ontwerpen van het landschap: maatschappelijk draagvlak, budgetten, macht en emotie. Hierdoor ontstaan landschappen die eruitzien als ‘een stapeling van boetedoening’. Als schrijnend voorbeeld wordt de N470 tussen Zoetermeer en Delft genoemd: een zeer kostbare weg, die onnodig veel bochten en kunstwerken bevat voor een kleine, directe verbinding.
Luiten pleit voor een landschappelijk bewustzijn bij de ontwerpers van Nederland: niet het vergroten van het eigen oeuvre, dient het doel te zijn, maar een zinvolle bijdrage leveren aan de transformatie van het land. Hij gelooft dat zijn (klein)kinderen zullen refereren aan de periode 1990-2012 als ‘een samenleving en landschap in grote verwarring’. Om volgende generaties weer een evidente, leesbare topografie aan te laten treffen, is het de hoogste tijd om de nieuwe drijvende natuurlijke en menselijke krachten achter het landschap te definiëren en op zoek te gaan naar een betekenisvolle samenhang tussen mens en natuur. Dit noemt hij als dé missie voor zijn Rijksadviseurschap: het zoeken naar een ontwerpbenadering die ‘boven locale complicaties uitstijgt’.
Zijn er nog wel dergelijke grote (ruimtelijke) uitdagingen waar het Nederlandse landschap een antwoord op moet ontwikkelen? Het antwoord op die vraag luidt volmondig: ja. Het Rijk dient een visie te hebben op de grote utilitaire opgaven die ons allen raken: Nederland beschermen tegen het water, de energieopgave, een strategie over krimp, en het inpassen van multi-modale knooppunten (knooppunten waar verschillende infrastructuurstromen samenkomen). Daarnaast speelt het vraagstuk met betrekking tot het faciliteren van zelforganisatie: de vrijheid van mensen om hun eigen omgeving te organiseren en ontwerpen. Het college van Rijksadviseurs is over deze zaken nog volop in discussie en dus is het reikhalzend uitkijken naar de complete visie in de te verschijnen agenda. Volgens Eric Luiten is de kern in ieder geval ‘het verdiepen in de grotere samenlevingscondities waar Nederland voor staat: de basis voor het landschap van mijn kinderen’.