Architecten die schrijven, onderzoeken, bekritiseren, reflecteren; het zijn er niet zo veel die dat op aansprekende en inhoudelijke wijze doen. In de publicatie Shifts: Architecture after the 20th Century vergezelt de architectuurcriticus de architect: Hans Ibelings verhaalt samen met Nanne de Ru en Charles Bessard van Powerhouse Company over fundamentele veranderingen in de samenleving die vergaande consequenties hebben voor de architectuur.
In 2009 ontwikkelde Powerhouse Company Rien ne va plus, een tentoonstelling, film en cahier over de economische crisis en haar complexe relatie met architectuur. Het project kwam tot stand in samenwerking met Hans Ibelings, destijds hoofdredacteur van A10, en was als eerste te zien bij NAiM/Bureau Europa in Maastricht. Meteen al werd een vervolg aangekondigd: Faites vos jeux, waarin lijnen voor de toekomst zouden worden uitgezet. Maar daarvoor is het – zelfs drie jaar later – nog te vroeg besloten de initiatiefnemers, aangezien de crisis nog altijd niet is overgewaaid en onderdeel uitmaakt van een veel groter verhaal. Dus maakten zij met Shifts. Architecture after the 20th Century, eerst de tussenstand op. Het boek en de gelijknamige tentoonstelling (die te zien was bij The Architecture Foundation in Londen en Cityscapes Gallery in Amsterdam) bieden een indringende kijk op de huidige omwentelingen in het architectenvak.
Sinds jaar en dag vinden er in iedere samenleving radicale politieke en culture verschuivingen plaats. Dit heeft invloed op hoe er wordt gebouwd. Architectuur volgt het geld: hoe meer geld er beschikbaar is, hoe hoger, duurder, luxer en spectaculairder de gebouwen worden. Prestige wordt vertaald in steen. Enkele van deze iconen hebben steden op de kaart gezet (Bilbao), maar even zo vaak heeft architectuur het bankroet van een stad op haar geweten (Valencia). Zonder geld geen architectuur. Of anders gezegd: een tegenvallend economisch klimaat heeft consequenties voor de verschijningsvorm van onze gebouwde omgeving.
De economische crisis raakt architecten hard, zoveel is duidelijk. Opdrachten en personeelbestanden zijn zon beetje gehalveerd sinds 2008 en een verbetering zit er op korte termijn niet in, de doemscenarios zijn bijna onherroepelijk en zetten onverminderd door. De auteurs van Shifts betogen dat er fundamentele oorzaken zijn aan te wijzen voor de stilstand in de bouw en de groteske vormen aannemende leegstand, los van onverantwoord bankieren en gegoochel met hypotheken. Interessant is vooral het perspectief van waaruit zij redeneren: niet het bekende geklaag over slecht opdrachtgeverschap, doorwrochte (Europese) regelgeving, slinkende budgetten of ondoordringbare managementlagen. Nee, er wordt een poging gedaan om grip te krijgen op de geschiedenis, middels het analyseren van economische processen en culturele gebeurtenissen die met name de afgelopen eeuw hebben plaatsgevonden. Geen doorwrochte, dichtgetimmerde analyses, maar in klare taal worden relevante feiten achterhaalt en onderzocht en worden er belangrijke conclusies getrokken op basis van diverse economische, politieke en sociologische bronnen. De ups and downs van de (wereld)handel komen aan bod, de impact van de uiteenspattende financiële bubbels sinds 1900, een vergelijk tussen waardeontwikkeling van onroerend goed en inkomensgroei, demografische ontwikkelingen, de constatering dat slechts vijf procent van de gebouwen wereldwijd door architecten is ontworpen en vijfennegentig dus niet.
Er wordt door de auteurs van Shifts niet zo zeer de schuld gelegd bij die externe factoren, maar het wordt zeker ook niet als verzachtende omstandigheid beschouwd. Als lezer word je tussen de regels door heel duidelijk gemaakt dat de architectuurdiscipline zich veel meer rekenschap moet geven van de consequenties die bouwen met zich meebrengt. Dat er met een universele blik oplossingen moeten worden gezocht voor maatschappelijke problemen, om vervolgens de vertaalslag te kunnen maken naar de praktijk. Op welke vragen moeten zoal antwoorden worden geformuleerd? Dat onderzoeken is vele malen essentiëler dan simpelweg te wachten op het einde van de huidige financiële malaise. De wonderen zijn de wereld namelijk al uit, de kerken en kathedralen zijn reeds gebouwd en ieder dorp heeft zijn eigen schouwburg. Een initiatief als dat van Dominic Stevens, die een zelfbouwhuis ontwierp voor slechts 20.000 euro (inclusief handleiding), is een van de oplossingen van morgen.
Er wordt vaker geroepen dat de hoop vooralsnog is gevestigd op de nieuwe generatie ontwerpers, die kennis durft te delen, zich niet langer afwachtend opstelt, zich een nieuwe rol eigen maakt en verschillende disciplines en thematieken kan samenbrengen. De tijd dat een architect gewoon een goed antwoord diende te geven op een externe vraag, inclusief een eigen signatuur, is definitief voorbij. Overdenkingen als flash architecture (p 47), de architect als generalist problem solver (p 55) of over een architectenbureau dat als Spatial Agency (p 58) opereert zijn meer dan noodzakelijk, daarover zijn velen het eens.
Maar het onderscheidend vermogen van een publicatie als Shifts is dat er betekenis wordt verleend aan de deceptieve toestand van de architectuurdiscipline, in een zeer leesbare tekst, middels goede analyses en geflankeerd door blinkende maquettes. Het resultaat is verbijsterend, briljant en verontrustend tegelijkertijd. Want hoewel er geen heel diepzinnige statements worden verkondigd wel enkele zeer opmerkelijke, bijvoorbeeld dat uit onderzoek is gebleken dat negentig procent van de Amerikanen het liefst thuis blijft, dus voor wie zijn al die shopping malls en pretparken eigenlijk ontworpen? is het van groot belang dat het verhaal met een brede blik wordt verteld. Daar komt bij dat het om een reflectie op het huidige tijdgewricht betreft vanuit de professie zelf. Dat maakt het boekje zo relevant. Geen ontkenning, maar ontnuchterende feiten. Shifts stemt dan ook tot nadenken. Tot. Heel. Diep. Nadenken.