Recensie

Spaanse temperamenten en Haagse vindingrijkheid: de Scheveningse Boulevard van Manuel De Solà-Morales

De hemel is onstuimig en grijs, het regent en golven beuken tegen de nieuwe boulevard. De zomermaanden zijn de drukste maanden voor Scheveningen maar november is de mooiste tijd om de Scheveningse boulevard te bezoeken. Na 200 jaar ontwikkelingen voor de kust van Den Haag is de badplaats eindelijk verbonden met het vissersdorp en de haven met één krachtig en elegant gebaar: de nieuwe boulevard.

Het ontwerp voor de nieuwe boulevard werd gemaakt door de dit voorjaar overleden Spaanse architect en stedenbouwer Manuel De Solà-Morales bijgestaan door Age Fluitman (Fluitman architecten) en Klaas Hilverda van het Ingenieursbureau Den Haag. Al eerder ontwierp De Solà-Morales waterfronts en boulevards zoals van Barcelona, St. Nazaire, Porto en Trieste. De Solà-Morales werd indertijd samen met Joan Busquets Grau, door de stadsstedenbouwer Maarten Schmitt naar Den Haag gehaald. Beiden speelden een belangrijke rol bij de transformatie van Barcelona voor de Olympische Zomerspelen in 1992. Barcelona hield er na het evenement een kwalitatief hoogwaardige stedelijke ruimte aan over met aansluitingen op de historische stad.
Al bij de eerste schetsen voor de Scheveningse boulevard in 2003 verschenen de voor het ontwerp zo kenmerkende golvende lijnen. Het eerst ontwerp was nog autovrij. Een idee waar elke zichzelf respecterende badplaats naar streeft, immers de toerist is koning. Bedrijfsleven en bewoners drongen er bij inspraakprocedures sterk op aan om de oude snelweg op de duinen te herstellen. Uiteindelijk werd autoflaneren ook als een belangrijke toeristische kwaliteit gezien. Pas in 2006 kwam het na een raadsbesluit tot de uitvoering waarbij een afgeslankte autobaan verscheen. Tussen 2007 en 2009 werd er gewerkt aan het ontwerp. Doordat er in de dure tijd, voor de financiële crisis, was geraamd en budgetten waren gereserveerd, verliep de aanbesteding tijdens de bouwcrisis zeer gunstig. Bouwkosten (inclusief de onder de boulevard aangelegde zeedijk) kwamen uit op circa 75 miljoen euro. In 2010 begon de bouw van de boulevard. Van 2,5 miljoen kubieke meter opgespoten zand en steen werd een landschap gevormd van 1,9 kilometer lang met daarbinnen een zeedijk van 1 kilometer, 40 tot 70 meter breed en tussen de 8,6 tot 12 meter boven NAP. De oplevering van het laatste deel wordt in 2013 verwacht.

De weidsheid van het duinlandschap en de zee
Het concept is eenvoudig. Uitgangspunt was het flaneren van de bezoekers tussen de oude badplaats, het vissersdorp en de haven. De ontwerpers namen de welvingen van het duinlandschap, de krommingen in de kustlijn, de weidsheid van de zee en de aansluiting met het vissersdorp mee als kwaliteiten die zij wilden versterken met hun ontwerp. Met fraaie materialen, kleuren, straatmeubilair, hoogteverschillen en de positionering van de paviljoens in compacte clusters schiepen de ontwerpers een aantrekkelijke flaneerzone voor de zeebezoekers. De strandpaviljoenclusters liggen op een afstand uit elkaar zodat het voor toeristen een interessante wandeling wordt met altijd vrij zicht op strand en zee. Als een scheepstros weefden ontwerpers de verschillende verkeerszones met eigen materialen, kleuren en muren in elkaar zodat deze vooral de richting parallel aan het strand versterkt. Verder zijn de aansluitingen met het dorp zo vormgegeven dat het meer betrokken is bij de zee. Vanaf het Museum Beelden aan Zee in de richting van het dorp buigt de kustlijn naar binnen en zijn de duinen aanmerkelijk hoger, tot 12 meter NAP. Iets verderop bij de Schuitenweg zijn de duinen een stuk lager, tot 8,5 meter NAP. Dit was de plaats waar de vissers vroeger de bomschuiten (vissersboten) de duinen introkken voor het winterseizoen. Voor het dorp verandert de boulevard in een vooruitgeschoven balkon op 10 meter NAP met een indrukwekkend uitzicht over zee. Op deze manier kon de onderliggende zeedijk ter plaatse van de zwakke schakel in de zeewering op een soepele manier worden ingepast. Op dat balkon herinnert het monument voor de verdronken vissers aan het harde leven op zee.

De kleuren van het duinlandschap
Alle kleuren en materialen zijn zorgvuldig bij elkaar gezocht en geven de boulevard met overwegend lichte tinten en textuur een mediterrane badplaatssfeer. Fraai zijn het schelpenasfalt in zandkleur, de matgrijze basalttegels en de lichtgrijze betonsteen met natuursteengruis bij de wandelzones. De hekwerken en muren die de hoogteverschillen overbruggen zijn van gepolijst prefab beton in lichtbruine kleur. Voor het straatmeubilair, verlichtingsarmaturen en bruggen werden drie tinten licht blauw toegepast. Naar de zee toe de iets donkerder en naar land de lichtere tinten. Op een zomerse dag lijken deze kleuren door de hoge lichtintensiteit wit terwijl als de wolken leigrijs zijn de blauwtinten extra blauw lijken. Voor bomen en struiken is er op een boulevard aan de ruige Noordzee geen plek, de ontwerpers hebben echter lange stroken met helmgras in de structuur ingeweven en zo het helmgras op de duinen van het Museum Beelden aan Zee tot het noordelijk havenhoofd met elkaar verbonden. Bij de kom bedachten de ontwerpers een hoge duinplint met helmgras zodat de rommelige hotelbebouwing uit de jaren zestig en zeventig (de periode Zwolsman) enigszins werd geneutraliseerd. Voor de paviljoens die het jaar rond komen te staan wordt er in de toekomst wellicht een aantal regels opgesteld zodat een anarchistische wildgroei en ophoping van bouwsels zoals op de oude boulevard wordt vermeden.

Wat doen we met de oude boulevard en de pier?
En opeens houdt de fraaie boulevard van De Solà-Morales op en begint de oude boulevard die leidt naar het Kurhaus en het grootste spookhuis van de stad: de pier. Wat zou De Solà-Morales geadviseerd hebben bij de aanpak van dit deel van de badplaats? Volgens Fluitman kwam dit indertijd regelmatig ter sprake. Vermoedelijk zou De Solà-Morales de weidsheid en ruimte van het zeelandschap willen terugbrengen. De paviljoens langs de oude boulevard vormen een rommelig geheel van dicht op elkaar gepakte zelfgetimmerde huisjes. Vanaf de boulevard kan men nauwelijks op het strand komen en worstelen de badgasten zich een weg door stoelen, tafels, plastic palmbomen en houten barricades die zijn opgeworpen door strandtenthouders. Ook zijn belangrijke gebouwen zoals het Kurhaus niet zichtbaar en volledig ingebouwd door een onsamenhangende en rommelige voorbebouwing die eerder doet denken aan een tweederangs meubelboulevard dan een voorname badplaats.
De Scheveningse pier uit 1961, vanaf 1991 geruïneerd door het Van der Valk concern, staat sinds maart 2012 te koop. Het is geen mooie open pier waar je aan het einde – omringd door meeuwen – de kust en de golven kunt bewonderen, of zoals bij het vooroorlogse wandelhoofd van Van Liefland naar muziek kunt luisteren en dineren. Deze pier is een dichte tunnel van plastic, glas en beton. Flanerende bezoekers worden hier eerder weggejaagd en tegengewerkt dan gelokt. Bestaande eigendomsverhoudingen en belangen staan een verbetering in de weg en langzaam glijdt dit deel van de badplaats verder weg. Met de mooie nieuwe boulevard en de ontwikkelingen bij de haven zal de toestand rond het Kurhaus en de pier nog verder verslechteren, het zwaartepunt van de badplaats komt bij het dorp en de haven te liggen. Helaas kunnen we De Solà-Morales niet meer persoonlijk vragen ons de weg terug te wijzen naar de oude badplaats.