Feature

Het verhaal van de stad

In de lezingenreeks Het Verhaal van Nederland worden literatuur en de architectuur van landschap, gebouw en stad met elkaar verbonden. Op zaterdag 24 november stond in de sfeervolle Grote Zaal van Paradiso de vraag centraal op welke manier de vertelde en ontworpen stad elkaar kunnen inspireren. Hoe beïnvloedt de bestaande stad de geschriften van een auteur? En kan een architect lering trekken uit literaire werken bij het ontwerpen aan de stad? Onder leiding van Bert van Meggelen ging een breed scala aan architecten, schrijvers en wetenschappers hierover met elkaar in gesprek.

Paradiso, juni 2008 (foto: Andreas Praefcke)

Steden blijken, zowel om hun dynamiek als hun architectuur, een belangrijke inspiratiebron te zijn voor auteurs. De uitgenodigde schrijvers vertellen dat de stad een grote rol speelt in hun werk. In een gesprek met Bert van Meggelen stelt Frits Abrahams dat de stad en alles wat erin gebeurt veel stof biedt voor zijn dagelijkse column in NRC Handelsblad. Dit wordt door schrijver en journalist Max van Rooy beaamd. Van Rooy schreef vele architectuurkritieken voor NRC, daarnaast verscheen in 2007 zijn boek Het verhaal van de architectuur. Zijn wandelingen door de stad, waarbij hij de gebouwen nauwkeurig kon observeren, hielpen hem bij zijn werk. Vorig jaar kwam aan deze wandelingen een onverwacht einde toen bij van Rooy botkanker werd geconstateerd en zijn been moest worden geamputeerd. Over deze verschrikkelijke ervaring en de gevolgen ervan voor zijn beschouwing van de stad, gaat zijn onlangs verschenen boek Leve het been waar hij tijdens Het Verhaal van Nederland op indrukwekkende wijze uit voordraagt. Hij spreekt over fantoompijn en zijn gebrek aan mobiliteit, en hoe anders de stad er uitziet nu zijn lengte door zijn rolstoel tot de helft is teruggebracht.

Dat de stad een belangrijke rol speelt in de literatuur blijkt ook uit de talloze romans die door de sprekers worden aangehaald. Iedereen weet wel een favoriet te noemen en met een flinke literatuurlijst, uiteenlopend van het Parijs van Céline tot het Lelystad van Joris van Kasteren, verlaat ik dan ook later de zaal. Over de invloed die literatuur kan hebben op architectuur wordt meer getwist. Architectuurhistoricus Vincent van Rossem vindt deze nihil. Literatuur gaat volgens hem immers altijd over herinneringen en nooit over concrete gebouwen. Hij illustreert deze stelling op een komische manier door te vertellen hoe hij zelf zou schrijven over zijn eerste kennismaking met Paradiso. Hij zou schrijven over het liften naar Amsterdam vanuit zijn woonplaats Wageningen, de spanning in de lange rij bij de deur en de hasj die hij eenmaal binnen kocht bij de huisdealer. Van Rossem zou kortom over alles schrijven, behalve over het gebouw zelf.

Laura Theng probeert het tegendeel te bewijzen en stelt dat herinneringen en ervaringen juist wel belangrijk kunnen zijn voor architecten. Voor haar afstudeeronderzoek gebruikte zij literaire methoden voor het ontwerpen van een fictief station in een fictieve stad. Theng liet verschillende mensen een verhaal schrijven over de associaties die een station bij hen opriep en probeerde deze verhalen te vertalen in haar ontwerp. Ook Klaske Havik, docent aan de TU Delft en redacteur van het tijdschrift Oase, vindt dat architecten zich meer mogen laten inspireren door de literatuur. Zij suggereert zelfs een meer directe connectie tussen de twee. Architecten ontwerpen met hun gebouwen immers ook fictie gebaseerd op de werkelijkheid. Zij maken hun ontwerpen op papier en moeten nog maar zien hoe hun ideeën in de werkelijkheid worden ontvangen. In dit ontwerpproces hebben architecten volgens Havik echter te weinig oog voor de zogenaamde ‘geleefde omgeving’ en de manier waarop bewoners hun stad ervaren. Dit soort ervaringen staan nu juist centraal in romans, wat het voor architecten waardevol maakt deze in hun ontwerpproces te onderzoeken.

Het verhaal van Nederland was een welkome afwisseling in de soms eindeloos lijkende stroom aan debatten over groene architectuur of bouwen in crisistijd. De stof zet aan tot nadenken, hoewel het nog twijfelachtig is in hoeverre literatuur een substantiële rol binnen de architectuur kan spelen. Wat wel duidelijk werd gemaakt is hoe belangrijk de gebouwde omgeving is voor onze eigen ervaringen en daarmee voor de literatuur. Ik heb in ieder geval weer voldoende literatuurtips om de winterdagen mee door te komen. Na mijn vertrek werp ik op aanraden van Vincent van Rossem nog een blik op Paradiso en wandel door de stad naar de bibliotheek.