Recensie

The Ambition of the Territory: Vlaanderen als ontwerp

De tentoonstelling The Ambition of the Territory was de Belgische inzending voor de afgelopen architectuurbiënnale in Venetië en is nu nog tot 6 januari te zien in het VAi. Een team van curatoren presenteert hier een radicaal andere visie op wat het Vlaamse ‘territorium’ vandaag de dag is en in de toekomst zou kunnen zijn.

Wie zich in Vlaanderen buiten het snelwegstelsel begeeft en zich van stad naar stad laat leiden via de N-wegen, de zogenaamde steenwegen, zal zich al snel verbazen over de aaneengesloten bebouwing die langs weerszijden van de weg nauwelijks nog een landschappelijk vergezicht toestaat. Anders dan het toegankelijke ideaal van de compacte stad is Vlaanderen een versnipperd en aaneengeregen verstedelijkt gebied, ontstaan door decennia lang onbezonnen gebruik van de open ruimte en een anti-stedelijk beleid. Daarmee rijst de vraag of de Vlaamse open ruimte niet langzamerhand haar verzadigingspunt bereikt heeft en het denken in planningsidealen niet toe is aan een confrontatie met de realiteit.
The Ambition of the Territory, geïnitieerd door het Vlaams Architectuur Instituut (VAi) en de Vlaams Bouwmeester, werd als Belgische inzending op de Biënnale van Venetië 2012 getoond waarna het nu in ateliervorm in het VAi is neergestreken. Verenigd in het collectief AWJGGRAUaDVVTAT belichten Architecture Workroom (B), graficus Joost Grootens (NL), stedenbouwkundig bureau GRAU (F), architecten De VylderVinckTaillieu (B) en kunstenaar Ante Timmermans (B) de Vlaamse open ruimte als een laboratorium waar met behulp van ontwerpend onderzoek, cartografie, interviews en kunst gezocht wordt naar andere zienswijzen op, en geslaagde ontwikkelingsprocessen van, het horizontale verstedelijkte landschap. Anders dan de hedendaagse planningspraktijk die probeert de open ruimte in te delen in eenduidige bestemmingszones voor wonen, industrie en natuur, zien de makers van The Ambition of the Territorry in de suburbane en versnipperde open ruimte van Vlaanderen juist kwaliteiten voor een duurzame en welvarende samenleving. Deze radicaal andere visie impliceert een paradox: hoe kan er in een territorium waar steeds minder ruimte is, meer geproduceerd en gecreëerd worden om aan ieders behoeften te voldoen?

De ruimtelijke vragen concentreren zich in The Ambition of the Territory rond een aantal specifieke thema’s: industrie, landbouw, wonen, recreatie en natuur. Bureau GRAU richt zich op de regio Zuid-Limburg die bekent staat om haar fruitteelt en de as Antwerpen – Brussel, een van de dichtst bebouwde gebieden van Vlaanderen. In beide gevallen constateert GRAU dat een diversiteit van ruimtegebruik leidt tot sociale en ruimtelijke conflicten die de landbouwactiviteiten en natuurgebieden sterk onder druk zetten. Op twee kaarten (schaal 1: 10.000) wordt duidelijk dat verschillende belangen en ruimtegebruiken op strategisch gekozen punten met elkaar verweven kunnen worden waardoor een ruimte kan ontstaan waarin diverse functies elkaar niet langer kunnen ontlopen. Dit zorgt voor een vorm van territoriale collectiviteit waarin landbouw, recreatie en wonen elkaar productief structureren in de toekomstige verstedelijking en daarmee in feite op elkaar zijn aangewezen.

Architecten De Vylder Vinck Taillieu zien eenzelfde verweving van functies in de talloze bedrijfjes die wonen en werken combineren. Estee Industries, te zien in maquettevorm, is daarvan een voorbeeld. Het langs de E17, ter hoogte van Kruishoutem gelegen bedrijf is een conglomeraat van een kantoorgebouw, een industriehal en een woning met tuin die het resultaat zijn van opeenvolgende investeringen. Deze niet geplande samenkomst van functies is typerend voor Vlaanderen en roept vaak irritaties op bij planners en architecten, maar De Vylder Vinck Taillieu zien hierin de toekomstige kwaliteiten van een alternatieve, hybride en welvarende leefomgeving. De realiteit van ad hoc beslissingen en oplossingen wordt door kunstenaar Ante Timmermans in woorden en gedachten vertaald naar het leven van alledag. In een nagebouwde miniatuurversie van het Belgische paviljoen in Venetië belicht hij, in verschillende op de muur gedrukte carbontekeningen, de positie van het individu dat als gevolg van fricties in de open ruimte zijn leefwereld en territorium ziet verschuiven. “Wiedermal einversuch”, “KRANK ZINNIG”, “SISYPHUS IS HAPPY”, zijn zomaar enkele kreten die deze frictie weergeven.

Studio Joost Grootens ziet in versnippering van het Vlaamse landschap een ruimte waarin grenzen en afbakeningen irrelevant geworden zijn. Hij weigert dan ook de ruimte in te delen in afzonderlijke zones met verschillende functies. Zijn kaart A Land Never bedekt twee muren van de tentoonstellingsruimte en laat een deel van het gebied tussen Antwerpen en Brussel zien. Door het gebruik van grove pixels wordt de cartografie geabstraheerd waardoor er geen helder onderscheid meer gemaakt kan worden tussen stad en open ruimte. Ook Architecture Workroom maakt duidelijk dat het hedendaagse Vlaanderen geen eenduidige identiteit heeft. Zij concluderen dat Vlaanderen als onderdeel van de Rijn-Maas-Scheldedelta een netwerk van complementaire stedelijke gebieden heeft. Elk van deze gebieden kent zijn eigen economische en sociale structuren en omdat geen van deze gebieden alle benodigde functies bezit, zijn zij van elkaar afhankelijk. ArchitectureWorkroom presenteert een kaart van de Rijn-Maas-Scheldedelta waarin het belang van complementariteit onderstreept wordt in de ontwikkeling naar een duurzame en welvarende samenleving waarin een evenwicht tussen stad en hinterland bereikt wordt.

Om de stellingname van collectief AWJGGRAUaDVVTAT inhoudelijk te onderbouwen zijn er vier geprojecteerde interviewfragmenten te zien waarin onder andere de architectuurhistoricus Peter Stabel, architect-stedenbouwkundige Paola Viganò en Piet Vanthemsche van de Boerenbond aan het woord komen. Zij beargumenteren dat Vlaanderen zich nooit volgens het ideaal van de compacte en duurzame stad ontwikkeld heeft en hieraan ook nooit zou kunnen beantwoorden. Fragmentatie en een toenemend ruimtegebruik dwingen tot recycling en het bottom-up herstructureren van de open ruimte. In plaats van expansie en mondialisering moet de nadruk op de lokale en duurzame economie worden gelegd waarin veel meer gebruik gemaakt kan worden van gedeelde faciliteiten, aldus de geïnterviewden.

The Ambition of the Territory laat een meerstemmige tentoonstelling zien waarin de makers inhoudelijk stelling nemen en kritisch commentaar leveren op de huidige ruimtelijke planningspraktijk. De ontwerpen zijn divers, maar motiveren dezelfde gedachte: de herontwikkeling van Vlaanderen moet vertrekken vanuit de bestaande, versnipperde en horizontaal verstedelijkte ruimte. Deze gedachte heeft vorm gekregen in ontwerpend onderzoek en experiment; een denk- en ontwerpoefening die aanzet tot een andere benadering van de Vlaamse open ruimte en mogelijkheden creëert voor debat. Niet zonder reden, zo blijkt. Want de tentoonstelling komt op het moment dat de Vlaamse overheid werkt aan het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen dat voor de komende decennia de richtlijnen uitzet voor de Vlaamse ruimte; en er is de lancering van het project Vlaanderen in Actie (ViA) dat de ambitie nastreeft om Vlaanderen tegen 2020 tot de top tien van meest duurzame, economisch innovatieve en sociale Europese regio’s te laten behoren.

Hoewel The Ambition of the Territory een breed perspectief voorstelt blijven cruciale vraagstukken rond mobiliteit en infrastructuur onderbelicht. Dit terwijl de Belgische infrastructurele netwerken een belangrijke veroorzaker zijn van de verstedelijking en suburbanisatie van de open ruimte. Bovendien ligt de nadruk vooral op het verstedelijkte landschap waarbij vergeten wordt dat belangrijke economische, sociale en culturele kwesties zich vaak in de grotere steden concentreren – denk aan armoede, migratie en segregatie. Tot slot rijst de vraag wat de makers precies bedoelen met territorium. Gaat het om Vlaanderen als geheel of om kleinere willekeurige gebieden zoals gemeenten en privé-terreinen? En hoe verhoudt het territorium zich tot de stad en het grotere geheel, bijvoorbeeld Europa? Is de ambitie die voorgesteld wordt –het efficiënter, duurzamer en productiever maken van de open ruimte door het samenvoegen van functies– de (enige) ambitie die de open ruimte in toekomst nodig heeft?