Eens in de zoveel tijd worden architect John Habraken en zijn meest invloedrijke publicatie afgestoft. In 1996 ontving Habraken een oeuvreprijs van het Fonds BKVB, in 2000 verscheen de doorwrochte studie Housing for the Millions John Habraken and the SAR (1969-2000) van Koos Bosma, Dorine van Hoogstraten en Martijn Vos, en nu is er de documentaire ‘De Drager A film about architect John Habraken’ van Sonja Lüthi en Marc Schwarz die zondag 13 januari in het NAi in première gaat.
Het is al weer meer dan vijftig jaar geleden dat de eerste druk verscheen van De dragers en de mensen, het einde van de massawoningbouw, een 130 pagina tellend manifest uit 1961. De dragers en de mensen was in de eerste plaats een aanklacht tegen de wijze waarop de massawoningbouw in de wederopbouwperiode in Nederland was georganiseerd: eindeloze woonwijken vol met ogenschijnlijk dezelfde doorzonwoningen en galerijflats die keer op keer herhaald leken te zijn. Habraken (1928) stond niet alleen, eind jaren vijftig werd de kritiek op de te eenzijdige aandacht voor bouwtechnische en kwantitatieve aspecten steeds luider. De massawoningbouw zou bewoners onvoldoende mogelijkheden geven voor een eigen levenswijze.
In de ongeïllustreerde publicatie stelt Habraken een constructie (de drager) voor die geen woning of gebouw is, maar bouwgrond in de lucht. De samenleving bouwt de drager waarna het individu geheel vrij is om de kolomvrije overspanning naar eigen wensen en smaak op en in te vullen. De taak van de architect zou bestaan uit het ontwerpen van dragers als constructief systeem, het ontwerpen van de door de industrie vervaardigde woningonderdelen, en het ontwerpen van de individuele woning in samenspraak met de bewoner.
Drie jaar na het verschijnen van de publicatie, wordt met financiële steun de BNA en negen architectenbureaus Stichting Architecten Reseach opgericht. De dragers en de mensen vormde de inspiratiebron voor het onderzoeksprogramma. Een van de vruchten van het onderzoek is de publicatie De werkhypothese van de SAR, ofwel SAR 65, waarin een methodiek wordt geïntroduceerd waarmee de industrialisatie van de woningbouw bevorderd kan worden en tevens een ‘menselijke huisvesting’ – bewonersparticipatie – tot stand kan worden gebracht. De SAR-methodiek wordt vooral op de TH Eindhoven gedoceerd, waar Habraken een leerstoel heeft. Erg aanslaan doet het echter niet, in 1981 telt Nederland slechts een kleine 2500 woningen die volgens de SAR-dragermethodiek gerealiseerd zijn.
Genoeg aanknopingspunten voor een interessante documentaire moeten Lüthi en Schwarz terecht hebben gedacht. Het format van De Drager. A film about architect John Habraken is enigszins braaf. Er zijn vooral veel pratende hoofden die monologen houden. Habraken zelf komt uitgebreid aan het woord, oud SAR medewerkers als John Carp en Frans van der Werf vertellen over gerealiseerde projecten, voormalig studenten van Habraken belijden hun respect voor hun voormalig docent, en dit alles is gelardeerd met archiefbeelden. Het centrale thema van de documentaire is de rol en positie van de architect in het bouwproces, een in Nederland wederom actueel thema.
De film opent met een citaat van John Habraken uit 1971: “The architect has become a King Midas. Everything he touches becomes architecture; everything he touches becomes something special“. De toon is gezet. Habraken in 2012: “the role of the architect is not relevant“. Jonathan Teicher, een oud MIT-student van Habraken en nu zijn uitgever, stelt dat architecten hun eigen wereld creëren, alleen zwart en wit dragen en praten in een soort geheimtaal. Uitgerekend aan deze laatste twee punten bezondigt Teicher zich. Is dit ironisch bedoeld? De verwarring wordt nog groter als Sjoerd Soeters, oud TH Eindhoven-student van Habraken aan het woord komt. De architect van het Nederlandse post-modernisme heeft een lichte weerzin in zijn stem als hij spreekt over vakgenoten: “the arrogance of the artist in them, they want total freedom to come to a genius idea. When architecture starts to be art it will go off the road“. En zo komen er nog wat ongefundeerde borrelpraatjes voorbij.
Het is jammer dat de documentairemakers voor dit accent hebben gekozen. Andere uitspraken van Habraken bieden namelijk wel aanknopingspunten voor een genuanceerd – en nog immer relevant – debat over de rol van de architect binnen het vraagstuk van de volkshuisvesting. Zo stelt Habraken in zijn inaugurale reden die hij in 1967 hield op de TH Eindhoven, dat een fundamentele heroriëntatie van het zelfbeeld van de architect nodig is. Van belang is de vraag hoe architecten moeten werken om de mens een rol te laten spelen in de creatie van zijn omgeving. Hiertoe dienen, aldus Habraken, alternatieve ontwerpmethodes ontwikkeld te worden.
Gezien de uitspraken van Habraken en zijn oud-studenten over rol en positie van de architect, moet het ergens tijdens het ontwikkelen of toepassen van deze alternatieve ontwerpmethodes mis zijn gegaan. Iets meer zelfreflectie van de geïnterviewden en wat tegenspraak van de interviewer zouden de film geen kwaad hebben gedaan. De liefdevolle wijze waarop architect Frans van der Werf praat over het bewonersparticipatieproces van het SAR-woningbouwproject Molenvliet in Papendracht maakt veel goed en toont ook de oprechte betrokkenheid die Habraken mogelijk voor ogen heeft.