Recensie

Supermodel, making one of the world’s tallest towers

“There they were, all male suits waiting for the architectural team to arrive. And then we came in, a couple carrying a two-week-old baby. (…) Cultural differences never seemed so big”. De architecten Mark Hemel en Barbara Kuit van het kleine bureau Information Based Architecture bouwden in China een van de hoogste torens van de wereld: de Canton Tower in Guangzhou. In het recent bij nai010 uitgevers verschenen boek Supermodel doen zij verslag van dit avontuur.

Er zijn vele boeken over gebouwen en vele inleidingen over architectuur geschreven. Meestal laat de eerste categorie boeken alleen de mooie buitenkant van een project zien en presenteert de tweede categorie quasi wetenschappelijke, theoretische constructies die vooral het product van woorden zijn. Het boek Supermodel laat deze aanpak ver achter zich. Het is een persoonlijk verslag over de praktijk van twee architecten. Een verhaal over het gevecht om een opdracht binnen te halen. Om die opdracht vervolgens zo goed mogelijk te realiseren met alle technische complicaties en cultuurverschillen die er bij horen.

In 2004 wonnen Mark Hemel en Barbara Kuit de prijsvraag voor de Canton Tower. In de prijsvraagopgave stond geen hoogte vermeld en ook nauwelijks een programma van eisen. Het moest vooral een iconisch gebouw worden, een driedimensionaal logo voor de stad. De hoogte van de toren was in hun ontwerp gedefinieerd op 610 meter, in de uitvoering is er uiteindelijk 10 meter vanaf gehaald, daarmee is het gebouw nog steeds twee keer zo hoog als de Eiffeltoren. In deze prijsvraag lieten ze internationaal gerenommeerde architectenbureaus zoals Foster Associates, Richard Rogers, Coop Himmelb(l)au en KPF achter zich. Echter, het winnen van deze prijsvraag was alleen maar de eerste stap in een hectisch parcours dat zich nog moest openbaren. En zoals een Chinees spreekwoord zegt: “een reis is pas succesvol als je ook de laatste stap weet te zetten”.

De Canton Tower staat in Guangzhou, een meer dan 2000 jaar oude stad met inmiddels ca. 13 miljoen inwoners. De stad werd vroeger ook wel Canton genoemd en vormt samen met o.a Macao, Hong Kong en Shenzhen de Pearl River Delta. Deze policentrische rivierdelta is ongeveer twee keer zo groot als Nederland en is een economisch sterk en dichtbevolkt gebied. De Canton Tower moest Guangzhou op de kaart te zetten en als voorwaarde in de prijsvraag stond dat de toren er in 2010 moest staan. In dat jaar werden namelijk de Asian games in Guangzhou gehouden. Wie Guangzhou bezoekt weet hoe elegant de toren daar tussen de massieve bouwblokken oprijst. Vanuit iedere hoek in de stad is de toren aanwezig zonder opdringerig te worden.

Het boek leest als een thriller, technische verhandelingen worden afgewisseld met persoonlijk beslommeringen zoals de organisatie van een ontwerpteam, de financiële problemen, werken onder hoge druk terwijl je in verwachting bent van je tweede kind en zorgen dat je je niet onder de tafel laat drinken.
Treffende observaties over de Chinese steden en cultuur staan tussen fact sheets over het gebouw en bouwproces, foto’s van proefopstellingen en bouw- en ontwerptekeningen.
Achtereenvolgens passeren in verschillende korte hoofdstukken de volgende onderwerpen de revue: het prijsvraagprogramma, de vorming van het team en de organisatie van het ontwerpproces, de eerste impressies van Guangzhou, de eerste briefings in China, de eerste ontwerpuitgangspunten, het programma van eisen, de presentaties in China, het technische ontwerp, de stress tijdens het proces, het maken van de animaties, het zoekraken van een koffer op het vliegveld, het indienen van het ontwerp, het wachten op de uitslag, de onderhandelingen over het vervolgtraject en de ontmoetingen met de opdrachtgever.

Let wel, dit is nog maar deel één van het boek. In dezelfde snelheid worden in deel twee de uitwerking en de bouw van de toren beschreven. Het verhaal omspant zes jaar van het intensieve leven van twee veelbelovende architecten die met hun eerste opdracht direct een landmark realiseerden. Los van het rappe tempo, zijn het vooral de tussenzinnetjes en bijvoeglijke naamwoorden waaruit de scherpe observaties van de twee betrokken architecten spreken en die het lezen tot een spannende ervaring maken. Dit boek is verplichte literatuur voor iedere architectuurstudent, maar ook de bestuurder en politicus die zich na jaren ervaring gaan afvragen wat architecten toch bezielt. Bezield is dit boek zeker.

Daarnaast kunnen architectuurtheoretici, op zoek naar orde en samenhang, hier de serendipiteit van de praktijk leren kennen. Rationele afwegingen worden afgewisseld met toevallige ingevingen tijdens een familiebijeenkomst op Terschelling of veroorzaakt door een gespiegelde invoering van de coördinaten van de tekeningen door de constructeur, van geklooi met elastiekjes tot complexe parametrische modellen. ”The idea for all these tryouts was basically the same: the creation of a tube-like structure of structural lines that crossed, but where each one transferred its loads securely and straightforwardly down to the foundation”. Kortom dit is een superboek over een bijzondere architectenpraktijk.