Recensie

Maximale transparantie en zwaarteloosheid

Alleen met blauwe plastic overschoentjes mag je de onberispelijk witte ruimte betreden. Achtenvijftig maquettes staan op lange smalle tafels die in het luchtledige lijken te zweven. ‘Besmettelijk mooi’, verzucht mijn metgezel. En dat is misschien wel de meest treffende beschrijving van het werk van Junya Ishigami. Of het nu de minutieus met de hand gevouwen planten zijn, de in gips gegoten droomlandschappen of het tot het plafond reikende gebouw van ijzerdraad – elke maquette is een wereld op zich.

Junya Ishigami (1974) werd opgeleid tot architect aan de Tokyo National University of Fine Arts and Music, waarna hij vier jaar werkte bij SANAA. In 2004 richtte hij zijn eigen studio op, junya.ishigami+associates, en maakte naam met experimentele installaties die het midden houden tussen meubel, kunst en architectuur. Natuur, veelal in de vorm van planten, is een essentieel onderdeel van zijn ontwerpen. De grens tussen landschap en architectuur, tussen plant en gebouw, laat Ishigami volledig vervagen, zodat er een nieuwe realiteit ontstaat.

Sommigen zullen Ishigami’s werk kennen van zijn bijdragen aan de internationale architectuurbiënnale van Venetië in 2008 en 2010. Voor de 11e biënnale richtte Ishigami het Japanse paviljoen in. Het paviljoen zelf bleef nagenoeg leeg, op de fijne muurtekeningen na. De architect koos voor een uitbreiding in de vorm van glazen serres met ranke witte kolommen, behuizing voor allerlei bloeiende en klimmende planten. De donkerbruine aarde, het licht, de voorbijtrekkende wolken en het bladerdak boven de kassen completeerden het beeld van een wereld parallel aan de onze. Zijn doel was de beplanting volledig gelijkwaardig op te laten gaan met de architectuur, om zo ‘ruimte te maken voor ongekende nieuwe mogelijkheden in architectuur’. Dat klinkt vaag en zweverig, en in tekst is het dat ook. Wie het paviljoen destijds met eigen ogen zag, zal echter beamen dat Ishigami hier op onnavolgbare wijze in slaagde. En dat bleef niet onopgemerkt.

Curator van het Vlaams Architectuurinstituut in Antwerpen, Katrien Vandermarliere, bezocht de biënnale van Venetië. Na het zien van het Japanse paviljoen was zij vastbesloten om het werk van Ishigami – ooit – tentoon te stellen. Dat is gelukt. De expositie How small? How vast? How Architecture grows in Antwerpen is de eerste Europese overzichtstentoonstelling van Junya Ishigami, en toont 58 maquettes van gebouwd en ongebouwd werk.

Het komt nog maar zelden voor dat ik ademloos sta te kijken naar een project. Verzadigd door al het beeldgeweld dat dagelijks op me afkomt, overladen door de stroom informatie die met één druk op de knop beschikbaar is. Het werk van Ishigami onttrekt zich echter volledig aan de trend van flashy renders en om aandacht schreeuwende diagrammen. Of het nu de verstilde pastelkleurige potloodtekeningen zonder diepte of perspectief zijn, of de hagelwitte maquettes van gips en acryl – Ishigami heeft een unieke manier gevonden om zijn gedachtewereld over te brengen. Dat werkt ontwapenend, en nodigt uit tot meedromen. Of nee – het is geen uitnodiging. Het dromen overkomt je, of je het nu wilt of niet. De maquettes getuigen van een gekmakende precisie, die verder gaat dan oog voor detail. Dit is een kruisbestuiving tussen poëzie, utopie en realiteit. Want inderdaad, waarom is nog nooit eerder iemand op het idee gekomen een planetarium in een berg te maken? En – een smeekbede!– laat íemand het meer aanleggen dat door een fluctuerend waterpeil telkens een nieuwe configuratie van eilanden heeft. Al is het maar om het met de hand geknipte model: drie A4 blokken naast elkaar, elke pagina een laag in het landschap.

Ter inleiding van de tentoonstelling gaf Ishigami op 7 februari een lezing. Het Vlaams Architectuurinstituut hield zijn hart vast – er waren negenhonderd aanmeldingen, een ongekende hoeveelheid belangstellenden. En ze kwamen allemaal. Ishigami toonde tien projecten: van een 9,5 meter lange tafel met een 3 mm dik blad (‘you can touch it, and watch a slow undulation like a wave in a body of water. It is like liquid’) tot een vijf verdiepingen hoge aluminium ballon, een installatie voor het Museum of Contemporary Art Tokyo uit 2007. De 1000 kilo zware kubus is gevuld met helium, en zweeft in de ruimte. Een ander project dat uitgebreid werd besproken is de KAIT workshop. Het ontwerp van een studie- en werkplaats voor het Japanse Kanagawa Institute of Technology was Ishigami's eerste grote opdracht. De ruimte heeft geen muren en geen deuren. Het dak wordt door 305 unieke kolommen op zijn plek gehouden. De workshop is een esthetisch en technisch hoogstandje: Ishigami tart wederom de grenzen van de zwaartekracht, op zoek naar maximale transparantie. De opnamen van beveiligingscamera’s tonen de andere ware kracht van de werkplaats. Studenten maken hun eigen ruimte, telkens opnieuw, door te schuiven met de losstaande planten en houten meubels. Het raster van kolommen, met hier en daar een uitsparing, biedt ruimte aan allerlei soorten gebruik. De ruimte past zich aan aan haar gebruiker, en de gebruiker aan de ruimte. Een fluïdere vorm van architectuur en binnenlandschap is bijna niet voor te stellen.

Er zijn veel conclusies te trekken na het horen van Ishigami en het zien van zijn werk. Eén van de meest pregnante is dat Ishigami, in zijn zoektocht naar maximale transparantie en zwaarteloosheid, erin slaagt het gedroomde écht te realiseren. Een groot deel van de credits hiervoor gaat naar de ingenieur waarmee Ishigami nauw samenwerkt in al zijn ontwerpen. Maar dat er baanbrekende techniek bij komt kijken neemt niets weg van de magie. Integendeel: het voegt een nieuwe dimensie toe. En een thrill: wat nou als die zwevende brug écht….?

Na afloop van de lezing en een praatje met Ishigami bekruipt me het gevoel dat ik oog in oog heb gestaan met one of a kind. Ik heb langs zijn hersenspinsels mogen dwalen en me mee laten voeren in de door hem geschapen wereld die lichter, eerlijker en op dat moment misschien wel echter lijkt dan het hier en nu. Dat is bijzonder. En het mooiste: deze ervaring hadden achthonderdnegenennegentig anderen met mij.