Feature

Turkije – Nederland

In 2001 werd de afkorting BRIC gelanceerd, vier jaar later had Goldman Sachs het over de Next Eleven, landen die, samen met de BRIC-landen, de potentie hebben zich te ontwikkelen tot wereldeconomieën. Economische ontwikkelingen en urbanisatie gaan hand in hand gaan. Architecten en stedenbouwkundigen werkzaam of afkomstig uit een van de N-11 landen zullen de komende maanden berichten over hun ervaringen. Arman Akdogan bericht over Turkije.

Istanbul, uitzicht vanuit het raam van mijn oma’s huis.

Geboren in Turkije, opgeleid in Istanbul en Rotterdam, wonend in Nederland en werkend aan projecten in Turkije, het kleurt mijn visie op twee verschillende landen. Turkije is een land met een gevarieerde cultuur, Nederland heeft een cultuur van overeenstemming, het zijn tegenpolen. De verschillen kunnen mogelijk verklaard worden door de wijze waarop met land werd en wordt omgegaan. Het ene land heeft grond in overvloed met als gevolg dat architectuur puur wordt gezien als productie van voorzieningen. Het andere land moest het vooral veroveren op water met als ultieme gevolg dat architectuur wordt gezien als culturele prestatie.

Jonge architecten in Turkije worden eigenlijk maar op een ding geselecteerd: hun capaciteit om te beantwoorden aan de hoge snelheid van het proces in ontwerp en bouw. Er zijn nauwelijks opdrachten voor grootstedelijk onderzoek. Voornemens worden omgezet in projecten zonder dat hier stedelijke analyses of onderzoeken aan ten grondslag liggen. Onderzoek en analyse waren nooit onderdeel stedelijke planning als deze al plaats vond en nog steeds is de bindende context irrelevant bij het gebruik van de grond. Wel wordt een pakket aan bouwvoorschriften en een getal voor FAR (Floor Area Ratio) voorgeschreven.
Deze manier van opereren bevordert wel de snelheid. Wanneer hetzelfde project niet in Turkije maar in Nederland zou worden uitgevoerd, zou het waarschijnlijk een eeuwigheid kunnen duren. Ter illustratie, ons kantoor is bezig met het ontwerp van een appartementencomplex in Istanbul van ongeveer 3.200m2. Wij zijn 5 maanden geleden begonnen met een schetsontwerp. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de uitvoerende tekenfase. De aannemer is begonnen met bouwen en momenteel wordt het bouwterrein afgegraven. In Nederland zou de ontwerpfase van een appartementencomplex van vergelijkbare omvang zonder problemen 1,5 jaar in beslag kunnen nemen.

In Turkije heeft de angst voor aardbevingen en de grote hoeveelheden (semi)-illegale bouwpraktijken ertoe geleid dat gemeentes strikte bouwregels voorschrijven. Het gevolg hiervan is dat architecten moeten werken met een zeer gestandaardiseerde bureaucratie. Vooral in Istanbul heb ik het idee dat het ontwerp een wiskunde berekening van FAR is. Deze praktijk kan ertoe leiden dat uitsluitend tijd wordt besteed aan het verzinnen van listen hoe de rigide voorschriften gereviseerd kunnen worden.
Ja, soms mis ik de Nederlandse welstandscommissies. In Nederland is het tenminste wel mogelijk om een ontwerp te beschouwen binnen de stedelijke context en werken welstandcommissies als buffer, besluitvormers of onderhandelaars tussen architect, opdrachtgever en gemeente. Wanneer je in Nederland bent uitgerust met een reeks overtuigende argumenten dan heb je als architect de mogelijkheid om van een ontwerp echt iets unieks te maken; deze onderscheidende ideeën kunnen op een positieve manier invloed hebben op de omgeving.

Met betrekking tot het verkrijgen van toegang tot opdrachten is er in zowel  Nederland als in Turkije is sprake van gecorrumpeerde omgevingen. Hoewel in Turkije de situatie wellicht zelfs net iets beter is. Zo worden er nog steeds talloze ontwerpwedstrijden (architectuur en  stedelijke ontwikkeling) uitgeschreven. Daarnaast is de publieke sector voorstander van het principe dat ‘elk openbaar gebouw gerealiseerd zou moeten worden met een ontwerpwedstrijd’. In Nederland worden er nog maar zelden werkelijk openbare ontwerpwedstrijden uitgeschreven die ook nog eens gericht zijn op uitvoering; de markt (publiek en privaat) is hier uitgedroogd als een woestijn en daarnaast volledig ondoorzichtig. Anders dan men in Nederland zou verwachten is het systeem het tegenovergestelde van democratie en openheid en benut het niet optimaal de economische mogelijkheden. Het verbaast mij dat ik jonge Nederlandse architecten nooit hierover hoor klagen. Waarom komen zij niet in verzet tegen deze miserabele situatie?

De bouwsector in Turkije is extreem dynamisch: grote aantallen gebouwen worden gerealiseerd of bevinden zich in de ontwerpfase en men staat in de rij voor stedelijke ontwikkeling. Het gevolg hiervan is dat veel wordt verwacht van ontwerpers, hoewel de bouwvoorschriften en de commerciële markt extreem gefixeerd zijn op de vraag. Dit resulteert in wedstrijden waarbij vooral het exterieur beoordeeld wordt en niet de plattegronden, laat staan de ruimtelijke context. De ontwerpen in sommige sectoren zijn dan ook ongelofelijk saai.

Is het in Nederland moeilijk om een opdracht te krijgen, in Turkije liggen ze ook niet voor het oprapen. Veel hangt af van je relatie met de opdrachtgever, de gemeente en recentelijk ook het ministerie van stedenbouw. Om te slagen moeten architecten: 1) een goede relatie met de klant opbouwen, 2) toegevoegde waarde leveren binnen de commerciële markt, 3) een ‘ster-architect’ zijn om in staat te zijn het project te promoten, en 4) probleemloos gemeentelijke vergunningen kunnen regelen. Tegenwoordig komt het zelfs voor dat een architectenbureau in stad A  samenwerkt met een architectenbureau in stad B alleen maar om vergunningen bij de desbetreffende gemeente te verkrijgen.
Architecten ontvangen in Turkije een hele lage vergoeding zeker wanneer gekeken wordt naar de tijd die ze erin steken. Ontwerpers worden meestal beoordeeld op snelheid en hun kennis van lokale materialen, met als doel het realiseren van een voordelige bouwconstructie. Ondanks bovenstaande is er de laatste 12 jaar in Turkije wel een ontwikkeling te zien. Architectenbureaus worden groter en sterker. Ze zijn allemaal onderdeel van een gevestigd netwerk en ontmoeten elkaar regelmatig. Sommigen spreken zich uit en hebben de ambitie om binnen het vakgebied gezamenlijk vooruitgang te boeken. Daarnaast zijn er zijn private partijen die tijd investeren om methodes te ontwikkelen voor stedelijke vernieuwing.

Wat ik fascinerend vind aan Nederland zijn de mogelijkheden om slimme coalities te smeden tussen verschillende partijen. Hiervoor zijn binnen de centrale en de lokale overheden gevestigde managementtechnieken ontwikkeld die onder meer de mogelijkheid bieden om een gemeenschappelijke agenda voor de toekomst vast te stellen. Dit zijn prijzenswaardige zaken. Dit inzicht begint zich nu ook in Turkije ook te ontwikkelen  – met name wanneer er geen stedelijke ruimte meer is om te bouwen – maar de uitwerking zal waarschijnlijk nog een eeuwigheid duren. Wellicht kunnen Nederlandse instanties ondersteuning bieden om dit proces soepel te laten verlopen.