Feature

Groeten uit…..Kiruna

Alex van de Beld (ONIX) maakte deel uit van de groep architecten die waren uitgenodigd om een voorstel te maken voor het verplaatsen van Kiruna, een stad in het noorden van Zweden. Over lokale tradities, tendensen in stedenbouwkundige plannen, en vergezichten van ontwerpers.

Stadscentrum Kiruna – foto Timo

Het internationale gezelschap van rondreizende architecten landde voor de gelegenheid in Kiruna, een stad met 18.000 inwoners op de poolcirkel in Zweden. Het was er nog steeds zomer en aangenaam warm toen de aftrap plaatsvond in augustus van de besloten prijsvraag. Ze waren er allemaal, voor de gelegenheid in variërende en creatieve allianties verenigd, samenwerkingsverbanden tussen Zweedse en buitenlandse bureaus, innovatieve kracht en nieuwdenkerij, gekoppeld aan lokale en specifieke kennis en kunde.
In Zweden wordt geld besteed aan studie. Tien teams waren geselecteerd om een voorstel te maken voor een unieke opgave: een stad die verplaatst moet worden vanwege verzakking van de aarde, veroorzaakt door mijnbouw. In het beroemde ijshotel van Jikkisjärvi werden de internationale teams ontvangen met drankjes geserveerd in ijsglazen, zelfs in de zomer is er in een grote hal een ijsbar die het winterse klimaat zoals dat negen maanden per jaar natuurlijk aanwezig is, in stand houdt.
De startbijeenkomst was georganiseerd met het idee om de ontwerpers kennis te laten maken met de juryleden en de lokale bevolking. De eerste ontmoeting was een open dialoog over de opgave en veel aandacht ging uit naar de bijzondere situatie waarin de Zweedse staat eigenaar is van het bedrijf LKAB dat het ijzer uit de mijnen delft en dat tegelijkertijd de helft van het grondgebied en de woningen in de stad bezit. Duidelijk werd dat LKAB zich niet liet vastleggen op de exacte locaties waar in de toekomst gedolven gaat worden, de enige zekerheid is dat de grote mijn de komende jaren verder geëxploiteerd wordt waardoor de stad op de loop moet om niet weg te verdwijnen in de bodem. Ook het exacte tempo waarin de operatie plaats zal vinden is onduidelijk. De teams werd op het hart gedrukt na te denken hoe de herlocatie moeten plaatsvinden en vooral geen alternatieve locaties voor te stellen – al dertig jaar wordt er over gesproken en aangezien het ijzer overal in de grond zit, bestaat er geen ideale locatie.
De autoriteiten hebben gekozen voor een verplaatsing oostwaarts en het nieuwe centrum van de stad in een laagte te plaatsen die in Kiruna bekend staat als de doodvallei. Vanaf deze positie is er weinig contact met de Laplandse vlaktes die zich westwaarts uitstrekken en waar de skyline van de Zweedse bergketen met de hoogste top de Kebinikaize te zien is.

Stadhuis Kiruna – foto Andriy Baranskyy

Tijdens de eerste bijeenkomst werden de ontwerpers door Christin Larsson, juryvoorzitter en hoofd stadsontwikkeling van Malmo, opgeroepen om de opdracht niet alleen als competitie te zien – al realiseerde hij zich dat architecten competitief zijn ingesteld – maar ook als collectieve kennisopbouw in het belang van de stad. Het klonk als een oproep aan de teams om zich vooral onder te laten dompelen in het bijzondere van het gebied, de aard van de stad, de mentaliteit van de bevolking, kortom het unieke van deze opgave te doorgronden en originele antwoorden te formuleren. Larsson voegde er nog aan toe dat het minder ging om het verplaatsen van de stenen, maar veeleer om het mobiliseren van een hele cultuur. Ik dacht nog wel: wat zou de wereld er anders uit zien, lelijker of mooier, als architecten niet meer hun energie in het competitieve element hoeven te stoppen, maar al hun aandacht kunnen geven aan de manier waarop ze voor mensen bouwen. Het leek me een utopie uit een lang vervlogen tijd die nooit was geweest.

De ontmoeting met bewoners van Kiruna moet een shock voor de internationals zijn geweest. Er werd louter Zweeds gesproken, maar gelukkig voor zij die de taal niet beheersten waren er maar weinigen komen opdagen in het stadhuis van Kiruna, een gebouw dat als eerste ‘verplaatst ‘ gaat worden. Later bleek dat de gemeente veel te laat aan de bevolking bekend had gemaakt dat het ging om een ontmoeting met de architectenteams. Zo bezien was de enige kennis die de teams konden vergaren tijdens de twee dagen durende bijeenkomst het scherpstellen van de competitieve randvoorwaarden: het synchroniseren van het in te zenden materiaal, het verlengen van de vragenronde, het verankeren van infrastructurele uitgangspunten, het verkrijgen van extra informatie omtrent grondeigendommen. Kortom het verkrijgen van de gebruikelijke (strategische) zekerheden rond een opgave waar het unieke juist ligt in de maximale afwezigheid van welke zekerheid dan ook. En dan heb ik het nog niet eens over de situatie dat duurzame stedenbouw in dit verband wel een hele bijzondere uitdaging is. De duurzaamheid ambities moeten compenseren dat de ijzermijnen 70% van de erts exporteren naar China ten behoeve van de Chinese groei-economie, als ook de schade die het indirect aan de Chinese en direct aan Zweedse omgeving en de natuur toebrengt. Dit is onmogelijk te compenseren. In Zweden worden meren ingedamd, gebieden ontoegankelijk gemaakt voor decennia, lokale veeteelt tradities van de Lappen en hun rendieren verstoord, de lucht vervuild, en dat alles omdat het land er veel geld aan verdient.

Landschap ten noordwesten van Kiruna – foto Tim Rawle

Wat hebben de architecten uiteindelijk voorgesteld vraag je je nu natuurlijk af. Ik – een van de deelnemers aan de wedstrijd en daardoor misschien niet zo heel erg objectief – signaleer drie soorten inzendingen. Ten eerste zijn er de innovatieven: zij ondernemen een poging om landschap te verbinden met stedelijke materie. Deze plannen laten organische structuren zien die de nieuwe stad in meer biomimetische structuren doet verschijnen. Het zijn een soort oefeningen in een nieuw stedelijk jargon die in opkomst zijn in het internationale veld en die op iedere plek zichzelf zal aanbieden als duurzaam en toekomstig ideaal voor een stad die nauw verbonden is met de natuur.
Een tweede type plannen zijn erop gericht de nieuwe stad duidelijker als samenhangend en afleesbare compacte structuur in de landschappelijke omgeving te plaatsen, compacte grids zijn favoriet bij deze soort. Deze plannen reageren meer op de stad Kiruna zoals die is ontstaan, als een vrije verzameling gebouwen zonder duidelijk centrum die in een lage dichtheid vrij losjes op de ondergrond zijn geplaatst. In deze plannen wordt alles bijeen geveegd, om het geheel compacter (lees duurzamer) en meer stedelijk (meer centraler) te krijgen. Het resultaat is een miniatuur stadje met een formele compacte functionaliteit die vaak uit een behoefte aan economische haalbaarheid en de onuitroeibare wens van gemaakte stedelijkheid voortkomt.
En dan is er het derde soort plannen dat een proces als ondergrond probeert te beschrijven voor de verhuizing van de stad. Deze laatste soort verzanden vaak in onduidelijke te open en/of te abstracte voorstellen. Echter in dit verband zijn er interessante onderdelen te vinden die adequaat omgaan met de unieke opgave, maar zoals altijd blijft het moeilijk voorspelbaar hoe die open processen gaan verlopen in onzekere situaties. Deels baseren deze plannen zich op participatieprocessen en gevoeligheid voor de lokale cultuur terwijl ook het idee van transformatie van de bestaande stad – soms van delen soms van het geheel – als uitgangspunt wordt genomen.

Oude mijn bij Kiruna – foto Ringo Ichigo

Het winnende plan van de Zweeds-Noorse combinatie White Architects met Ghilardi + Hellsten Architekter combineert slim een aantal elementen van boven genoemde typen. Het visualiseert een helder ontwikkelingsproces in oostelijke richting die pragmatisch in tijd de stad verplaatst en op veilige afstand van de mijn lokaliseert. Er is sprake van een transformatie van de sprawlstad die Kiruna nu is, naar een compactere variant voor de toekomst. Langzaam wordt de chaotisch organische en weinig samenhangende bestaande structuur in een stedelijk grid omgevormd. Dit grid wordt door dichtheidsverschillen gevoelig gemaakt voor de landschappelijke context door middel van groene vingers die de compacte structuur verzachten. Slim wordt het plan van visuals voorzien die een variant op de bestaande lage dichtheid tonen en een supermarkt van zelfbouwhuizen afficheren. Via een serie geschakelde publieke ruimtes en programmatische interventies, die vooral in participatie met de bevolking ontstaan zo wordt in de tekst uitgelegd, ontstaat er een fysieke draad waar de transformatie ruimtelijk omheen georganiseerd kan worden.
En dan volgt de klap op de vuurpijl. Het verbeterde en getransformeerde Kiruna is in 2040 (de tijdshorizon de opgave) nog niet klaar volgens de winnaars. We worden getrakteerd op nog een verdere blik in de toekomst voorbij de huidige generaties bewoners. In 2100 zal de stad zijn vormeloze aard volledig hebben afgeschud en een haaks omzoomde gridstad zijn geworden. Hier toont zich de utopisch nostalgische stedenbouwer die het niet kan laten ruimte en vorm volledig te willen controleren. Voor een unieke opgave van een zich permanent verplaatsende en transformerende mijnstad een verbijsterende visie.

Ik denk niet dat de makers zich hebben gerealiseerd hoe paradoxaal deze uitkomst is van hun overigens prima doordachte en rijk geïllustreerde plan. De winnaars hebben de opgave professioneel geanalyseerd en uitgewerkt rond de thema’s die er ter plekke spelen. Laten de makers van het winnende plan door deze extra sprong in de tijd zien dat ze andere bedoelingen hebben dan de voorgestelde gevoeligheid voor landschap en participatieprocessen waarover ze spreken? Willen ze LKAB laten zien dat niet zij bepalen hoe ze een stad heen en weer kunnen gooien, maar dat die nog steeds net als in Manhattan een resultaat is van visie en doorzettingsvermogen? Of wist men dat om deze prijsvraag te moeten winnen je pragmatisch en professioneel moet antwoorden op de vragen van deze tijd, maar om te kunnen overtuigen die vergezeld moet laten gaan van een grootse utopie, waar men zelf ook niet in geloofd, maar die noodzakelijk is voor de sales? Laten we hopen voor de inwoners van Kiruna dat dit laatste het geval is, want dat betekent dat er een degelijk format ligt onder een proces dat intensief op gang moet komen, waar participatie met de bevolking cruciaal en lastig is, en de politieke context een penibele. Die utopie zal dan hopelijk met het noorderlicht verdwijnen nu het voorjaar weer aanbreekt en er begonnen kan worden aan de volgende etappe van dat wat hier al honderd jaar aan de hand is, het verplaatsen van een stad die nooit zijn definitieve plek noch zijn vaste vorm zal kunnen vinden.