Stroom Den Haag is tot 14 juli gewijd aan United We, een programma over collectieve vormen van werken, denken, organiseren en leven. Samen met kunstenaars, ontwerpers, architecten, managers en nieuwsgierigen, gaat Stroom daarbij op zoek naar het hoe, wat en waarom van een vernieuwd geloof in collectiviteit. Elsbeth Ronner ging kijken.
Het boek Boeiuh van Rob Wijnberg beschrijft net voor de crisis de verhouding tussen de generatie twintigers en de maatschappij om hen heen. Wijnberg schetst dat de onstuitbare hoeveelheid informatie deze generatie schijnbaar apathisch, individualistisch en sceptisch heeft gemaakt. Maar ook constateert hij dat dit niet de volledige waarheid is. Jongeren verenigen zich in kleinere groepen en protesteren op eigen wijze via internet of lidmaatschappen van verenigingen. Vanuit het heden bezien lijkt deze kenschets een voorbode van de nieuwe vormen van collectiviteit die momenteel noodgedwongen tot stand wordt gebracht. De tentoonstelling United We in Stroom Den Haag opent de ogen van de bezoeker door een reflectie op de systemen achter nieuwe collectiviteit.
Het falen van de grotere systemen, dat zichtbaar werd met de economische crisis in 2008 heeft mensen het vertrouwen doen verliezen in onder andere het bankwezen, de voedselindustrie en de zorg voor het milieu. Vanuit verontwaardiging zetten burgers zelf organisaties op zoals het Broodfonds als arbeidsongeschiktheidsverzekering of energie coöperaties voor duurzame energie. Uiteraard is deze trend niet nieuw. Dit inzicht wordt in de tentoonstelling bevestigd met voorwerpen van coöperatieven uit het archief van het Cooperative College in Manchester en het Nationaal Coöperatie Museum in Schiedam. Eenvoudige huishoudelijke voorwerpen als voorlichtingsboekjes of bewaarblikjes tonen de traditie die is ingezet met de eerste coöperatieve organisatie van de Rochdale pioneers.
Ook het werk van Frank van Klingeren is een uitstap in de geschiedenis om de waarde van het collectief te benadrukken. Van Klingeren benadert collectiviteit echter niet vanuit participatie of medezeggenschap, maar hij beschouwt collectiviteit vanuit de noodzaak van interactie tussen verschillende mensen. Hij werkt vanuit de begrippen hinder en ontklontering, wat in ruimtelijke zin betekent het samenvoegen van verschillende programma’s in één gebouw of ruimte, en in sociale zin het tegengaan van verzuiling. De hierdoor ontstane hinder zag hij als een manier om communicatie tussen mensen te bevorderen en wederzijds begrip te kweken. Zo is in De Meerpaal in Dronten uit 1967 een kegelbaan, een marktplaats, café en theater samengebracht in een gebouw. Bezoekers van het café kunnen meekijken met een toneelvoorstelling, terwijl ze eigenlijk naar een partij volleybal kwamen kijken. Het samenkomen van mensen wordt tot in detail uitgewerkt in het conversatiebevorderend stapelbed gemaakt voor Jeugdherberg Ockenburgh in Kijkduin uit 1973. Het is een stapelbed waarbij het onderste bed voor de helft onder het bovenste bed is uitgeschoven, zodat beide gasten in bed nog wat kunnen kletsen.
Samenwerken of collectiviteit wordt conceptueel uitgedacht in het werk van Ante Timmermans en gerlach en koop. De eerste toont in zijn werk fragment#5 (palindrome) de kleinst denkbare samenwerking. De linker- en rechthand van de kunstenaar schrijven respectievelijk de woorden moord en droom naar het midden van de bladzijde. Dit werk geeft de moeilijkheid van een samenwerking aan. Zodra een samenwerking start is het individu onderhevig aan de regels van een systeem. Wanneer het juk van het eerste systeem is afgeworpen, volgen de regels van de nieuwe orde. De samenwerking van gerlach en koop resulteert in bijna onzichtbaar werk. Twee pakketten kopieerpapier liggen op de grond. De eerste is het origineel, terwijl de tweede opnieuw ingepakte bladzijden met kopieën van de verpakking van de eerste bevat. Deze verdubbeling verwijst naar een samenwerking waarbij het resultaat niet noodzakelijkerwijs de som der delen is.
Wat collectieven tot stand kunnen brengen, wordt onder meer onderzocht in het werk van de kunstenaars en ontwerpers Conditional Design en Potential Estate. In het werk van Conditional Design komen alle aspecten van collectiviteit tot uitdrukking. Vier kunstenaars komen elke dinsdag samen om binnen een vast format van materiaal, personen en regels een tekening te maken. Het werk dat wordt getoond is een workshop over netwerken en relaties. Elke persoon heeft een andere kleur stift en binnen de matrix van 16 typen netwerken staat elke kleur op iedere regel voor een andere rol in de ontwikkeling van de typen. Het resultaat is een tekening gemaakt door een collectief onderhevig aan de regels van het collectief met als onderwerp varianten van organisatievormen. Potential Estate is ook een collectief dat werk maakt vanuit opgestelde regels, maar neemt in de totstandkoming het publiek mee. De tentoonstelling vertoont werk waarin een verhaal wordt geveild per episode terwijl een camera dit proces vastlegt. Alleen door samenwerking van het publiek wordt het verhaal, en dus ook het kunstwerk gerealiseerd.
De tentoonstelling overtuigt van de noodzaak tot heronderzoek naar alternatieve samenwerkingsverbanden en collectiviteit. Zeker wanneer de tentoonstelling bezien wordt vanuit het langlopende programma Upcycle, waarin Stroom de waardecreatie door alternatieve productiewijzen of organisatievormen onderzoekt. Parallellen naar de architectuur en stedenbouw kunnen gemakkelijk worden gemaakt. De brug van ZUS in Rotterdam is mede met behulp van crowdfunding gerealiseerd. Collectief particulier opdrachtgeverschap wint aan populariteit en zelfs gebiedsontwikkeling komt in een enkel geval tot stand vanuit een coöperatie. In deze projecten is het creëren van waarde zichtbaar aanwezig. Maar Jeugdherberg Ockenburgh is inmiddels gedemonteerd en De Meerpaal heeft een grondige verbouwing moeten ondergaan vanwege de onbruikbaarheid van de verschillende functies op het zelfde moment. De afbraak is ook zichtbaar in de verandering van coöperaties in het bankwezen tot opportunistische bedrijven. Zullen alternatieve vormen van samenwerken alleen kunnen voortbestaan in de marge, zoals het Broodfonds of de Vrijmetselarij, of is de nood momenteel zo hoog dat andere samenwerkingsvormen echt een alternatief vormen? Zullen initiatieven als Voor de Kunst wortel schieten, of zal het net als de burgerinitiatieven uit de jaren 70 en 80 uit de vorige eeuw een stille dood sterven? Dat het wellicht op grotere schaal omarmd wordt, kan geïllustreerd worden door dezelfde Rob Wijnberg die met De Correspondent het huidige systeem van nieuwsmedia een alternatief biedt. De Correspondent wordt opgezet met crowdfunding en heeft binnen enkele weken een vijfde van het totaal aantal abonnees van het NRC Handelsblad. Andere organisatievormen lijken hiermee gemeengoed te worden. Misschien wordt zelfs Jeugdherberg Ockenburgh wederom opgebouwd! Het pionierswerk van kunstenaars wordt beloond door alternatieve waardecreatie vanuit de maatschappij.