Naar aanleiding van het 100-jarig bestaan van het meubelmerk Pastoe presenteert de Kunsthal Rotterdam de jubileumtentoonstelling Like Pastoe. 100 jaar vernieuwing in vormgeving. Anders dan de titel doet vermoeden, betreft het geen historisch overzicht in een standaard museale opstelling. De bezoeker wordt getrakteerd op een uiteenlopende verzameling meubels, schetsen, publicaties, fotos, posters en advertenties afkomstig uit verschillende periodes van het Nederlandse meubelmerk.
Een eeuw geleden besloot ondernemer Frits Loeb (1889-1959) de stoelen voor zijn winkel aan de Ganzenmarkt in Utrecht zelf te gaan produceren. Met de oprichting van de Utrechtsche Machinale Stoel- en Meubelfabriek (UMS) op 13 april 1913 stond hij aan de wieg van het typisch Hollandse meubelmerk Pastoe, dat vooral in de jaren 50 en 60 toonaangevend was in Nederland. Pastoe stond voor eenvoud, kwaliteit en tijdloosheid. Als voorbeeld noemt kunsthistoricus en curator Anne van der Zwaag de draadstoel van Cees Braakman uit 1958, die in 2011 opnieuw in productie is genomen. Een typisch jaren vijftig ontwerp dat moeiteloos in een hedendaags interieur past.
Ruim twee jaar werkte Van der Zwaag met diverse vormgevers, architecten, fotografen, grafische ontwerpers en historici aan de jubileumtentoonstelling. We wilden een interdisciplinaire tentoonstelling in de traditie van Pastoe. Naast het tonen van meubels wilden we de tijdgeest, de traditie en de mentaliteit van het merk voelbaar maken. Aan beeldend kunstenaar Krijn de Koning en architect Anna Holtrop de moeilijke opdracht om er ondanks de grote verscheidenheid aan objecten een samenhangend geheel van te maken. Een ambitieus plan, zeker gezien de grote hoeveelheid uiteenlopend materiaal, waardoor iedere keuze bij voorbaat discutabel is.
Onder leiding van directeur en ontwerper Cees Braakman (1917-1995) ontketende Pastoe na de oorlog een ware interieurrevolutie in Nederland. Geïnspireerd door studiereizen in de Verenigde Staten, waar Braakman diverse meubelfabrieken bezocht en in aanraking kwam met de lichte moderne meubels van onder andere Charles en Ray Eames, gooide hij na terugkeer in Nederland het roer drastisch om. Net als in de Verenigde Staten moest de vormentaal van de nieuwe meubels worden toegesneden op industriële vervaardiging: strak en efficiënt. Als vervanging van de traditionele zware eikenhouten meubels bracht UMS een serie lichte, flexibele meubels op de markt, die bij uitstek geschikt waren voor de kleine naoorlogse woonkamers. Pas toe meubelen. Geknipt voor kleinbehuisden, luidde de titel van een catalogus uit 1949. UMS was het eerste Nederlandse meubelmerk dat met modulaire kastensystemen op de markt kwam, ver voor IKEA. Flexibele, toegankelijke meubels die overal toepasbaar waren.
De nieuwe merknaam Pastoe, afkomstig van het franse passe partout, was een directe verwijzing naar de naoorlogse ontwerpfilosofie van het meubelbedrijf. Urgentie, functionaliteit, betaalbaarheid en industriële vervaardiging waren de pijlers onder de collectie. Pastoe was niet alleen bezig met het maken van meubels, maar tevens met het creëren van een lifestyle. Wie een Pastoe meubel in zijn woonkamer had staan, toonde zich een vooruitstrevend, modern mens met smaak. Dat men toen iets anders onder vooruitstrevend verstond dan nu, getuigen de verschillende tentoongestelde meubelcatalogi met teksten als: Als de heer des huizes na een dag van gespannen arbeid des avonds thuis komt, moet er een zéér gemakkelijke stoel op hem wachten en een interieur, waar rust van uit gaat. De bijbehorende illustratie toont moeder de vrouw in de keuken, terwijl vader zittend in een comfortabele stoel de krant leest.
Eveneens nieuw voor die tijd was de aandacht voor marketing. Making good furniture is only half of the job luidt de titel van een handgeschreven studie van Martin Lederman uit 1965, eveneens te zien op de tentoonstelling. In navolging van Amerikaanse bedrijven werd er via reclames, catalogi en beurspresentaties gewerkt aan het imago van het bedrijf. Grafisch ontwerpers als Dick Bruna en Otto Treumann werkten in de naoorlogse jaren voor UMS/Pastoe. Hun namen werden trots in het drukwerk genoemd. Het bedrijf engageerde bovendien gevestigde fotografen als Nico Jesse, Cas Oorthuys en Jan Versnel. Voor de styling van de fotos tekende ontwerper Benno Premsela. Na het naoorlogse succes, raakte het merk in de jaren 70 langzaam in de vergetelheid. Door het onverwachte grote succes van de kastenserie Adammer (1978) van Aldo van den Nieuwelaar stond het in een klap opnieuw op de kaart. Daarna volgden ontwerpers als Pierre Mazairac, Karel Boonzaaijer, Shiro Kuramata en Maarten van Severen.
Een tentoonstelling in de traditie van Pastoe, betekent volgens Van der Zwaag vooral samenwerking, hetgeen onder andere tot uitdrukking komt in de speciaal voor de tentoonstelling ontwerpen paviljoens van Holtrop en De Koning; drie sterk verschillende, architectonische ruimtes met elk een geheel eigen sfeer. Uitgangspunt voor de samenwerking was het creëren van het fysieke huis voor de tentoongestelde objecten, aldus Holtrop. Los van de collectie ontwierp het duo een gesloten minimalistisch black paviljoen, een open kleurrijk window paviljoen en een zogenaamd felt paviljoen. Met name dit laatste paviljoen valt op door het bijzonder materiaalgebruik. De één centimeter dikke wolvilten wanden zijn met staaldraad aan het plafond bevestigd en hangen als gordijnen naar de grond. De hierdoor ontstane toevallige ruimten vormen een prachtig decor voor de tijdloze houten kasten van Braakman met de typische luspootjes en de klassieke Leather Lounge Chairs van Maarten van Severen uit 2004. Verleden, heden en toekomst worden ogenschijnlijk willekeurig naast elkaar geëxposeerd.
Hoewel de paviljoens volgens de ontwerpers los van de tentoongestelde objecten zijn ontwerpen, vormt ook het window paviljoen met de opgeblazen, wand vullende reclamefotos van fotograaf Jan Versnel een vanzelfsprekende eenheid. De door Benno Premsela geregisseerde fotos verbeelden de optimistische kijk op de toekomst van vlak na de oorlog; frisse heldere kleuren en energieke, jonge mensen. De tevens voor de jubileumtentoonstelling ontworpen vrolijke affiches van Dirk Laucke sluiten hier naadloos bij aan. Pastoe zou Pastoe niet zijn, zonder op de tentoonstelling ook aandacht te besteden aan de toekomst. Per slot van rekening was Pastoe een van de eerste bedrijven in Nederland, waar marketing hoog in het vaandel stond. En wat is een betere manier om je aan het grote publiek te presenteren dan via een overzichtstentoonstelling in de Kunsthal. Zo zijn er naast oude ook een aantal nieuwe ontwerpen te zien, waaronder een boekenplank ontworpen door Naoto Fukasawa: minimaal, eenvoudig en zonder uitleg. Like Pastoe is een feest om naar te kijken. Het is juist de vanzelfsprekende combinatie van oud en nieuw die de tentoonstelling zo aantrekkelijk maakt en getuigt van het feit dat Pastoe na 100 jaar nog altijd tijdloos is.