Recensie

De consumptie van landschap

Onlangs verscheen de publicatie Luilekkerlandschap van fotografe Korrie Besems met veel foto’s en een essay van cineast en schrijver Peter Delpeut die daarin het fenomeen belevingslandschappen duidt. Is Luilekkerlandschap een (onbedoeld) requiem?

Snowworld ski center (voormalige afvalberg staatsmijn Wilhelmina) Landgraaf (2010), Korrie Besems

“Vrije tijd is niet meer de tijd waarin je niets hoeft, maar waarin je beleeft”, zei Korrie Besems bij de presentatie van haar fotoboek Luilekkerlandschap. De foto’s tonen de nieuwe belevingslandschappen: vakantie- en bungalowparken, shopping malls, skipistes en  golfterreinen op vuilstortplaatsen, speelweides, retailparken. En een enkel project waar nog echt gewoond wordt, al is het in kasteelwoningen omgeven door golfterrein zoals in Haverleij. “Dat het oorspronkelijke landschap voor deze ‘commerciële’ landschappen moet wijken doet er kennelijk niet toe”, schrijft Besems in de inleiding bij het boek. Dit klinkt wat bitter, maar op de foto’s lijkt hiervan weinig terug te vinden, zo op het eerste gezicht zijn het toch vooral neutrale registraties.
Ook Besems’ presentatie was nuchter, wat soms komisch werkte zoals bij die foto van de man die in zijn eentje zit te vissen bij een vijver pal naast een enorme skipiste. Of wanneer de fotograaf oog in oog staat met een eenzaam schaap op een dijk. In Luilekkerland is de beleving overal door gesijpeld, zodat de grenzen tussen wonen, recreëren en winkelen vervagen. Een tendens die de laatste jaren is versterkt doordat in vakantiedorpen het hele jaar door gewoond mag worden. De crisis lijkt overigens op deze luilekkerlandschappen geen vat te hebben, al weten we inmiddels dat een paar van de projecten in het boek –  Blauwestad Oldambt en Hof van Saksen in Twente dat in 2012 een doorstart maakte als Landal GreenParks –  in de versukkeling raakten. Dat daar in de foto’s van Besems niets van is te merken, zegt iets over haar opzet: het in serievorm zichtbaar maken van een nieuw besef van vrije tijd. Ze heeft niet de pretentie een vorm van cultuursociologie te bedrijven. “Mijn werk balanceert op het slappe koord tussen kunst en document”, schrijft ze op haar website.

Cineast en schrijver Peter Delpeut was gevraagd Besems’ werk kunsthistorisch te duiden. Delpeut plaatst het in de Amerikaanse traditie van de New Topograpics uit de jaren zeventig van de vorige eeuw, een droge, objectiverende vorm van fotograferen die in ons land werd overgenomen door fotografen als Hans Aarsman, Theo Baart en Hans van der Meer. En door Besems dus, maar zij zet ook weer een stap, aldus Delpeut. Ze wacht niet op  een egaal grijze lucht voor die droge opname van een suburb of benzinestation, maar op een surrealistisch element: een eenzame figuur of een kaal boompje als een ‘mislukt repoussoir’. Besems’ beelden zijn dus minder neutraal dan het lijkt. Ze bedrijft een vorm van esthetische kritiek.

Aquadelta vakantiepark Bruinisse (2011), Korrie Besems

Juist met dat esthetische leek de tweede spreker tijdens de presentatie, socioloog Hans Mommaas, moeite te hebben. Hij zag uit de beelden een capsulaire hel opdoemen van vervreemding en kunstmatigheid waar niets en niemand aan kan ontsnappen. Hier kan de gebruiker alleen nog maar verschijnen als eenling of slachtoffer. De esthetische kijk onttrekt volgens Mommaas andere lagen in het landschap aan het oog, zoals van de gebruikswaarde en de toekomstwaarde. Veel landschappen zijn veerkrachtiger dan het lijkt. En dat geldt ook voor de gebruiker. De kwestie is volgens hem dus niet hoe het luilekkerlandschap het cultuurlandschap uitwist, maar hoe het dat cultuurlandschap van dienst kan zijn. Bijvoorbeeld met goede architectuur in plaats van een nostalgisch decor.

Het fotoboek verschijnt tien jaar na Pret! van Tracy Metz. Zij stelde toen met schrik vast dat de bollenstreek langzaam landinwaarts opschoof om plaats te maken voor een zone van golfterreinen. Tot ze zich realiseerde dat Pret en Productie niet langer gescheiden werelden waren maar in elkaar opgingen. In de beelden van Besems is dit proces voltooid: belevenis is het product. Zo gezien zijn de boeken ondanks de verschillen in opzet verwant. Dat betekent ook dat een andere trend buiten beeld blijft: de opmerkelijke opkomst van het doe-het-zelf landschap: van zelfbouw tot stadslandbouw, van collectief landschapsbeheer tot open source urbanism, waar de uitvoering van een ontwerp wordt overgelaten aan bewoners, de lokale overheid of een collectief. De consument van landschap wil blijkbaar weer meer producent worden, nadat hij uit het productielandschap werd verdreven. Het wachten is op het (foto)boek dat deze ontwikkeling in kaart brengt.