Feature

Het Gedroomde Landschap: toekomst of utopie?

In het cultureel centrum De Warande in Turnhout vond onlangs een gespreksavond plaats in het kader van het festival Het Gedroomde Landschap. Tijdens deze avond werden de resultaten gepresenteerd van het zogeheten Landschapslab, waarin ontwerpers was gevraagd de innovatieve blik te richten op de Noorderkempen. De resultaten van dit ontwerpend onderzoek moeten een impuls geven aan de visievorming van stedenplanning binnen de gemeenten van de regio. Een belangrijke vraag die tijdens deze gespreksavond werd gesteld: kan ontwerpend onderzoek daadwerkelijk een innovator zijn?

beeld uit de presentatie van Steven Delva

Het Landschapslab bestond uit een excursie en lezingavond gevolgd door een vierdaagse workshop, waaraan zowel uit Vlaanderen als uit Nederland afkomstige architecten, landschapsplanners en ontwerpers meededen. Landschapsarchitect  Steven Delva vertaalde de uitkomsten van de workshop naar een visie op de landschappelijke ontwikkeling van de regio. Deze eerste ‘ruwe schets’ werd tijdens de gespreksavond gepresenteerd.

Tijdens de excursie door de Noorderkempen werden de belangrijke landschapskarakteristieken van deze – naar Vlaamse normen – zeer groene regio belicht. Het Kempense landschap is een historisch cultuurlandschap dat van oudsher werd gekenmerkt door woeste gronden. Het water baant er zich een weg door de typische beekdalen. Her en der verspreid treft men erfgoedrelicten aan waaronder boerderijen en de zogeheten landloperskolonies van Merksplas en Wortel. Deze historische landschappen hebben een actuele belevingswaarde gekregen doordat zij van productie- en woonlandschappen zijn getransformeerd naar sites die een plek bieden aan onder andere een gevangenis en zorgcentra.
Evenals iedere regio in Vlaanderen staat ook de Noorderkempen voor grote ontwerpopgaven. Zo moeten er alleen al in de gemeente Turnhout voor 2030 ruim drieduizend extra woningen worden gerealiseerd. In plaats van de stedelijke ontwikkeling door te zetten via de voor Vlaanderen zo typerende lintbebouwing, worden nu oplossingen gezocht die een hoog niveau van stedenplanning en duurzaamheid nastreven.
Een tweede ruimtelijke vraag waar de regio een antwoord op zoekt is het verbeteren van de relatie tussen stad en landschap. Een juiste ontsluiting van het landschap biedt veel potentie voor recreatiemogelijkheden voor de bewoners van de Kempen.
De grote uitdaging voor het Landschapslab lag dan ook in het combineren van functies. Hoe bereikt men een optimale synergie tussen wonen, productie, natuurbehoud en recreatie, en dit alles binnen een duurzaam kader?

beeld uit de presentatie van Steven Delva


Ruilverkaveling nieuwe stijl & energielandschappen
De eerste ruwe visie op de landschappelijke ontwikkeling van de Noorderkempen werd op bevlogen wijze door Delva gepresenteerd. Een belangrijk door hem aangehaald punt betreft het agrarische landschap in Vlaanderen. In tegenstelling tot Nederland heeft het niet te lijden gehad onder grootschalige ruilverkavelingen. Het landschap is niet ‘uitgekleed’ en kent hierdoor een hoog kwaliteitsniveau en eigen identiteit. Dit zijn belangrijke waarden die benut moeten worden, aldus Delva. Juist nu biedt het principe van ruilverkaveling kansen. Zo kan een juiste herverdeling van de kavels leiden tot een landschap waarbij iedere functie zijn plaats krijgt en waarbij er nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan een geleidelijke overgang tussen stad en platteland met ruimte voor recreatie.
Het voorgestelde planningsontwerp beoogt een herstructurering van het landschap, waarbij door de introductie van ´akkergronden´ een overgangszone wordt gecreëerd tussen de bestaande productiegronden en natuurgebieden. Momenteel concentreert veeteelt, houtproductie en fruitteelt zich op de hogere ruggen van de Kempen, terwijl rond de rivieren in de beekdalen de natuur zijn plek heeft. Het land tussen deze beide zones vormt een soort ´restruimte´, die door het lage voedingsgehalte in de bodem veelal onbenut blijft. Hier kan ruimte ontstaan voor lokale voedselproductie en recreatie. Met de introductie van akkergronden wordt een overgangszone gecreëerd met een filterende werking.
Ook de oude en vaak in onbruik geraakte boerderijen, gelegen op de hogere ruggen, krijgen binnen Delva´s visie een nieuwe functie. Hergebruik van de panden kan gericht zijn op huisvesting, maar ook op recreatieve doeleinden, waarbij ze een sociaal-maatschappelijke rol krijgen.
Een tweede belangrijk punt binnen het ontwerp is de introductie van het concept ‘energielandschap’. Dit is een landschap dat – in uiteenlopende vormen – in energiebehoefte kan voorzien. Zo kan het riet langs de rivieren in de beekdalen worden gebruikt om vervuild water te zuiveren en kan biomassa worden gebruikt voor het opwekken van energie. Op deze manier kunnen de beekdalen niet enkel een natuurlijke en recreatieve maar ook een economische en duurzame waarde krijgen.

beeld uit de presentatie van Steven Delva


In gesprek
Na de presentatie kregen experts werkzaam op zowel regionaal als Vlaams niveau de kans om te reageren. Ter inleiding werd de vraag gesteld, op welke manier de regio Noorderkempen zich als voorbeeldregio naar voren kan schuiven, waarna door de panelleden vooral werd ingegaan op de realiteitszin van het voorgestelde ontwerp en de zin en onzin van ontwerpend onderzoek.
Een eerste obstakel dat werd benoemd in de mogelijke realisatie van het ´Gedroomde Landschap´, is de sterke sectorale benadering die de huidige overheidsstructuren kenmerkt. Een multidisciplinaire aanpak is een must. Het is juist de ontwerper die hierbij over de capaciteit beschikt om geïntegreerd te denken. De ontwerper zal moeten functioneren als mediator.
Een tweede punt van kritiek dat door het panel werd geuit, is het bereiken van lokale politici. Ook tijdens deze gespreksavond waren de verschillende regiobesturen van de Noorderkempen niet vertegenwoordigd. Het is van cruciaal belang dat zij direct vanaf het eerste begin in het ontwerpproces worden betrokken om te kunnen sensibiliseren en draagvlak te creëren.
Dan is er nog de vraag hoe dergelijke plannen in de logge bureaucratische structuur die typerend is voor Vlaanderen gerealiseerd kunnen worden. Wie gaat de aanspraak op het landschap doen, en hoe kan dit worden georganiseerd? De grote bottleneck is de eigendomsverhouding, heel Vlaanderen is versnipperd. De experts zijn het erover eens dat het niet eenvoudig is om dit op te lossen en het een tijdrovend proces zal zijn. Er is kortom een bestuurlijke transformatie nodig.

Daarmee is het gedroomde landschap zoals het nu wordt voorgesteld een utopisch beeld. Echter, het ontwerpen onderzoek is hiermee zeker niet tot overbodig verklaard, zo stelden de deskundigen. Het moet worden beschouwd als een laboratorium waaruit goede plannen kunnen ontstaan. Het kan een stimulator/activator zijn met een sterk mobiliserend vermogen. Een ontwerpende kracht die kan worden ingezet om mensen te federeren. Het verbeeldt een mogelijke toekomst voor de ‘onze zo geteisterde ruimte’, aldus Roeland Dudal (Architecture Workroom Brussels). Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zal de richtlijnen uitzetten voor de landschapsplanning van de toekomst, waarbij de gemeenten zelf de vakjes mogen inkleuren. Het is aan het ontwerpend onderzoek om buiten de lijntjes te kleuren.