Recensie

Museumkwartier Den Bosch

Enkele weken geleden is het nieuwe Museumkwarter in ’s Hertogenbosch, ontworpen door BiermanHenket en MTD Landschapsarchitecten geopend door Prinses Beatrix. In het Museumkwartier zijn het uitgebreide Noordbrabants Museum en een lang gezocht permanente plek voor het Stedelijk Museum ’s Hertogenbosch verenigd op één plek in de Bossche binnenstad. Dertien jaar na de eerste ideeën vormen zij nu het zelfbenoemde nieuwe culturele hart van ’s Hertogenbosch.

Het Museumkwartier past in een recente hausse aan nieuwe, verbouwde en uitgebreide musea in zo’n beetje alle (middel)grote steden in heel Nederland. Bijna al deze plannen komen uit de tijd dat de ambities torenhoog waren, subsidies rijkelijk stroomden en steden de (grond)opbrengsten uit de stadsontwikkeling investeerden in projecten die de stad aantrekkelijker moesten maken en haar functie als regionaal centrum diende te versterken. Musea zijn daardoor lang niet alleen een behuizing voor hun specifieke collectie: ze moeten passen in een gevarieerd aanbod van voorzieningen en aansluiten op het netwerk van winkels, horeca en historische bezienswaardigheden. Aan de architectuur de schone taak om die rol binnen dat netwerk zichtbaar en mogelijk te maken.

Het Museumkwartier ligt wat decentraal in het dichte en kleinschalige stedelijk weefsel van de Bossche binnenstad. Er is dus geen groot plein waar een glanzende badkuip zich in vol ornaat aan kan tonen, en geen breed water waar een glinsterend scherpkantig icoon het imago van de overkant moet verhippen. Het gebaar is hier veel terughoudender, maar mogelijk wel effectiever. De verbinding met de stad is in het Museumkwartier namelijk gerealiseerd door de (bestaande) ruime, oase-achtige binnentuin via een nieuwe publieke en vrij toegankelijke route voor de stad te ontsluiten: ze wordt een park in en voor de stad. Het Museumkwartier bindt zich niet met een gebaar aan de stad, maar door een aanvulling op de stedelijke ruimte. Aan de kant van de tuin is het een echte Henket, een klassiek modern vormgegeven verglaasde portico. Aan deze route liggen ook de (gedeelde) faciliteiten zoals een gemeenschappelijke museumwinkel en het café/restaurant.

Entree Stedelijk Museum ’s Hertogenbosch

Geen Bilbao-effect dus. En daarmee past het Museumkwartier heel goed in het indrukwekkende oeuvre van openbare gebouwen die Henket, nu samen met Janneke Bierman, in Nederland de afgelopen jaren heeft gebouwd. Zonder uitzondering heeft het bureau, vaak in historisch bebouwing, zelfbewuste en moderne architectuur weten te realiseren zonder ‘conceptueel’ of avant-gardistisch te willen zijn – hoewel het ‘ei’ op museum de Fundatie misschien op het randje balanceert. De architectuur is eerder klassiek modern te noemen. Geen postmoderne verwarring dus, geen ‘interpretatie’ van contextuele elementen, geen historisering. Het eigentijdse karakter van de architectuur is onmiskenbaar en nergens verholen maar lijkt tegelijkertijd nooit een doel op zichzelf. Zelfverzekerd worden de in deze tijd gevraagde ruimtelijke ingrepen gerealiseerd met de middelen van deze tijd.

De nieuwbouw voor Het Stedelijk Museum straalt die zelfbewuste eigentijdsheid ook uit. Met dit gebouw wordt de U-vormige bestaande bebouwing van het Noordbrabants Museum en de Provinciale Griffie tot een carré verbonden en de binnentuin volledig omsloten. Op maaiveld niveau is het gebouw voor het Stedelijk een voortzetting van de nieuwe transparante centrale as: een transparante glazen hal met in het midden een vloeiend houten super meubel met daarin de balie, auditorium, toiletten en museumwinkel. Vanuit de hal brengt een wulps omhoog spiralende trap de bezoekers naar de boven de hal gestapelde twee zalen. Op plus één is een gesloten black box gerealiseerd voor wisselende tentoonstelling (nu: Framed by Ted Nooten) en op plus twee een white box met sheddaken voor de indrukwekkende en verrassende collectie sieraden en porselein.
Beide ruimten zijn aan de straatkant ingepakt met een gevel van translucente glaspanelen met een glinsterend oppervlak die de verdraaiende samenstelling van volumes volgen. Door die geleding wordt de forse massa van het gebouw gebroken en sluit zo beter aan bij de maat en structuur van de kleinschaliger bebouwing in de omgeving.

Toevoeging BiermanHenket Noordbrabants Museum

Net als in andere projecten van BiermanHenket levert de duidelijke herkenbare nieuwe en historische delen een grote ruimtelijke helderheid op. Historische en nieuwe gebouwen staan moeiteloos naast elkaar en ieders (historische) identiteit wordt wederzijds versterkt. De historische panden zijn daarbij zorgvuldig ontdaan van de ruimtelijke ruis die er de in de loop van de tijd in, op en aan is gebouwd. Noodzakelijke nieuwe functionele ingrepen, installaties en akoestische voorzieningen zijn zoveel mogelijk weggewerkt. Zo worden de oude schouwen gebruikt om de ventilatielucht af te zuigen en zijn de aanvoerroosters in geperforeerde panelen van de oorspronkelijke lambrisering weggewerkt. Nieuwe elementen die op geen enkele manier een historische precedent hebben, zoals de museumverlichting, zijn dan wel weer als duidelijk hedendaagse invullingen vormgegeven.

Steeds is in elk bouwdeel gekeken naar de historische identiteit en werd deze versterkt. Behalve op één plek: in de nu gerealiseerde uitbreiding van het Noordbrabants Museum. Deze sluit aan op twee eerdere uitbreidingen ontworpen door Wim Quist. De toevoeging van BiermanHenket grenst aan de tweede, losliggende uitbreiding. Je komt hier via de eerste uitbreiding van Quist die direct grenst aan het stadspaleis. Via glazen schuifdeuren beland je vanuit de gerestaureerde stijlkamers abrupt in de tweelaagse en in de plattegrond getrapte doos van deze eerste Quist uitbreiding. De enige echte verbijzondering van dit verder sober uitgevoerde gebouw zijn de overhoekse glaspartijen met een ruim uitzicht op de binnentuin. Aan de stadzijde is via kleinere glasstroken het allegaartje van pandjes en steegjes van de Bossche binnenstad te zien. De tweede toevoeging wordt bereikt via de lange naar de binnentuin toe verglaasde gang. Deze uitbreiding heeft een veel ruimere en echt letterlijk museaal karakter: de grote rechthoekige ruimte wordt van boven via sheddaken op een prachtige manier vol daglicht gezet.

Stedelijk Museum ’s Hertogenbosch

De uitbreiding van Henket vergoot deze tweede Quistvleugel. Waar het onderscheid tussen bestaand en nieuw elders volledig helder is, is die dat hier niet meer. De bezoeker zal namelijk nauwelijks kunnen herkennen waar nieuw begint en oud eindigt. Zo is de sheddak structuur van Quist letterlijk overgenomen. En op twee hoeken is zelfs nog een element uit het ontwerp van Quist overgenomen, zij het wel ‘geïnterpreteerd’: de opengewerkte hoeken uit de eerste Quist-uitbreiding. Nu is er alleen geen zicht op de ruime binnentuin maar op de huisjes, tuintjes en in de straatjes geparkeerde auto’s in de omgeving. Een (dragende?) wand langs een trap knipt de ruimte ook nog eens in tweeën.

Daarmee is de uitbreiding van het Noordbrabants Museum een beetje een potpourri van elementen uit de architectuur van Quist geworden, maar schijnbaar zonder een helder, eigen idee. Waarom heeft BiermanHenket dezelfde helderheid die elders is aangehouden hier niet doorgezet? Verlammend respect om door te werken op Quist? Of is het zo dat de nog steeds ‘eigentijdse’ architectuur van Quist het sterke en kritische ogende historische contrast dat elders zo vanzelfsprekend werkt, hier niet laat ontstaan? Wat de reden ook is, het resultaat is, vergeleken met de rest, in ieder geval minder bevredigend.

Ondanks deze kritische noot werkt het ensemble als geheel. Een ongeforceerde optelsom van delen, zowel historisch als contemporaine, heeft geen architectonisch icoon opgeleverd maar een, letterlijk, met de stad vervlochten museum.