Recensie

Kwispelkunst in Hoog Catharijne

Het Utrechtse Hoog Catharijne bestaat dit jaar 40 jaar en bevindt zich middenin een grootschalige verbouwing. Tussen de zakken cement, Heras hekwerken en vrolijk fluitende bouwvakkers vindt deze zomer Call of the Mall plaats, een kunstmanifestatie “ver verwijderd van de veilige omgeving van de white cube”. Wilfried Hou Je Bek, de Utrechtse psychogeograaf in cryptobossen en winkelcentra, dwaalde door de krochten van Neerlands eerste shopping mall.

Celestial Teapot (2013) – Lily van der Stokker

Je zou verwachten dat de naam van de manifestatie refereert aan de roman Call of the Wild van Jack London uit 1903 waarin een brave huishond Buck wordt gestolen van een ranch in California om als sleehond te worden gebruikt in de goudmijnen van Klondike in noordwest Canada. In zijn nieuwe omgeving ontdoet Buck zich van zijn beschaving en triomfeert uiteindelijk als de leider van zijn roedel.
De organisatoren van Call of the Mall (Stichting Kunst in het Stationsgebied en de gemeente Utrecht) reppen niet over Jack London maar wel over Post-Fordisme en de ongelooflijke traagheid van de architectuur ten opzichte van de snel veranderende wereld. Hoog Catharijne beschouwen ze als een miniwereld waar de grote veranderingen van de ‘buitenwereld’ zich in het klein afspelen. Een wereld van globalisering, digitalisering, economische crisis, nieuw rechts. Een uiterst complexe wereld waarin we zoekende zijn, aldus de curatoren, omdat “de spelregels nog niet duidelijk zijn en we niet altijd weten hoe we ons tegenover de snelle veranderingen moeten positioneren”.

Maar laat ik eerst iets zeggen over wat HC betekend voor de Utrechter. Want elke Utrechter heeft een speciale plek in zijn hart voor Hoog Catharijne en wel het zwartste deel daarvan. De fysieke proporties van HC zijn relatief beheersbaar maar de psychogeografische maat van deze zombie-machine wordt gemeten in lichtjaren van walging, weerzin en depressie. Honderd meter HC staat voor een kilometer aan ‘beleving’ en daar zit ook meteen de uitdaging voor een kunstmanifestatie. In een omgeving waarin alles en iedereen wordt opgeslokt door lawaai, ruis en haastige massa’s moet je wel heel erg je best doen om op te vallen.

Uncertain Future (2011) – Wilfredo Prieto

Call of the Mall duurt tot eind september en biedt een programma aan dat van alles en voor iedereen wat heeft: installaties, film, radio, performances, workshops en rondleidingen. Dat maakt het onmogelijk om in een keer een volledig beeld van de manifestatie te krijgen zoals dat bij een tentoonstelling zou kunnen. In plaats daarvan voedt Call of the Mall het HC met een voortdurende reeks van gebeurtenissen en belevingen waar de bezoeker van HC steeds iets van mee krijgt. Op de vrijdagochtend dat ik er was vonden er geen activiteiten plaats en maakte ik op eigen gelegenheid een rondgang langs de permanente kunstwerken die zich bevinden in en op trappenhuizen, parkeerplekken, daken en leegstaande ruimten. Er waren een paar werken die ik volslagen lachwekkend vond. Een kunstenaar die stelt dat een Chinese terracotta soldaat oosterse spiritualiteit kan uitdragen “als antwoord op onze consumptiedrift” slaat op zijn minst op drie manieren de plank mis en zou zichzelf een abonnement op The Economist cadeau moeten doen. En dit tekstje kwam als begeleiding bij een werk waar je alleen op de kunstacademie mee weg komt: “Onze onzekerheid over de snel veranderende wereld wordt gevangen in een simpele glazen bol. Zoals de bol van een waarzegger, maar dan een waarzegger. Niemand die kan vertellen wat de bol ons vertelt. Wij blijven nog onwetender achter dan we toch al waren.” Praat voor je zelf, kunstenaartje.

Op het dak, tussen de woon- en kantoortorens, vond ik ‘De Tuinfabriek’. Een “zelf-voorzienende tuin” met groenten, kruiden, kippen en compostmolens die door omwonenden ook na de manifestatie zal worden onderhouden. Kunstenaars die buurttuinen aanleggen en pruttelen over voedselveiligheid zijn het grootste cliché van dit decennium. De tuin in combinatie met de plek zag er echter fantastisch doch niet erg weerbestendig uit. Het grootste probleem van een buurttuin is dan ook niet het aanleggen ervan, maar het onderhoud.

De Tuinfabriek (2013) – Ester van de Wiel. Foto: Aafke Holwerda

De grootste blikvanger van de manifestatie is de truttige theepot op dinosaurus-formaat op het dak van Hoog Catharijne die, ik citeer: “de geborgenheid van het huiselijke leven op een voetstuk zet, te midden van al het bouwgeweld en de snelle zakenwereld van Hoog Catharijne”. Nog los van het feit dat het snelle deel van de zakenwereld niet in een achterafkantoor in een suffig provinciestadje gaat zitten, is dit werk exemplarisch voor de hele manifestatie: allemaal zo lekker makkelijk, melig, en ironisch, hap-slik kunst voor gejaagde consumenten. De vraag die de kunstenaar achter de theepot poneert is: “Waarom mag kunst niet gewoon simpel, aardig en vrolijk zijn?”. In principe is er heel misschien niets mis met aardige vrolijke kunst, maar in de context van een manifestatie die grootse sociologische thema’s wil aan snijden en bekritiseren, is het een slechte curatele keuze die een bom legt onder de hele manifestatie.

Call of the Mall? Call of the Wild? Niks geen Klondike, maar brave gemeentekunst die blaft noch bijt.