Woensdag 4 september overleed Dick Raaijmakers, pionier op het gebied van elektronische muziek, onderzoeker van ‘de ruimtelijke klank’.
Dick Raaijmakers was gefascineerd in de relatie tussen beweging, oorzaak en gevolg, en waarneming. Na zijn studie aan het conservatorium van Den Haag (piano) ging hij werken voor Philips op de akoestische afdeling van het Natlab, het Natuurkundig Laboratorium (1954-1960). Binnen deze omgeving kon hij naar hartenlust experimenteren. Het was dezelfde periode waarin Philips met Le Corbusier, Iannis Xenakis en Edgard Varèse werkte aan het Philips-paviljoen voor de wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel en de Poème Électronique die daarin te zien zou zijn.
Raaijmakers was gefascineerd door de ruimtelijke structuren van de negentiende eeuwse fotograaf Étienne Jules Marey. In het herhalingsprincipe van de fotograaf herkende hij compositieovereenkomsten voor zijn muziek. Raaijmakers wilde de lineaire 'klank' verruimen tot een veelvormige klankmatrix met evenveel verticale 'diepte' als horizontale 'lengte' om tot een ruimtelijke klank te komen.
Hij zag hoe Xenakis een muziekstuk voor groot orkest (Metastatis, 1954)
omvormde tot een letterlijke ruimte (Philips Paviljoen, 1958); hoe een ruimtelijke klank transformeerde naar een vloeibare ruimte. Muziek werd architectuur. Bij Lars Spuybroek en de late Peter Eisenman herkende Raaijmakers hoe je met kleine verschuivingen in een herhalende structuur 'liquid form' kon maken.
In 2003 had Raaijmakers een gesprek met filosoof Henk Oosterling over modellen, uitbreidbaarheid en transformeerbaarheid naar andere gebieden, compositie, en meer.