Recensie

Solids: radicale innovatie

Solids zijn bestemmingsvrije gebouwen die, tenminste bij oplevering, geheel vrij indeelbaar en in te richten zijn naar de wensen van de gebruiker. Solids zijn een initiatief van de inmiddels oud-directeur van woningcorporatie Stadgenoot (voorheen Het Oosten), Frank Bijdendijk. Het voorbereidende werk werd verricht tussen 2004 en 2009, en in 2011 werden er twee opgeleverd in Amsterdam. Eentje in Oud-West ontworpen door Tony Fretton en de ander op IJburg van Baumschlager Eberle. Wat heeft het experiment Solids ons geleerd?

Solid IJburg, exterieur – foto ©Alex Schröder

Een uitgebreide op schrift gestelde analyse en de presentatie daarvan in Pakhuis De Zwijger hebben trekken van een grafrede. Nog voor het tot een evaluatie komt, klinkt al door dat het experiment Solids niet voor herhaling vatbaar is. Stadgenoot, tegenwoordig onder leiding van Gerard Anderiesen, heeft gezegd de stekker uit dit experiment te trekken en geen nieuwe meer te bouwen. Ondanks, of misschien wel dankzij de ‘mislukking’ valt er een hoop van dit experiment te leren.

Een korte geschiedenis
In een Solid kunnen gebruikers een (casco) ruimte huren om hier te gaan wonen, ondernemen of een combinatie van beide. Alles kan in deze ruime, flexibele cascogebouwen, behalve ‘sex, drugs and rock ’n roll’. De functies sexinrichting, coffeeshop en dansgelegenheid worden op voorhand uitgesloten. Verder volgt de functie de vraag. De Solid in Oud-West was binnen een dag vol via een openbare online veiling. Die op IJburg staat nog steeds voor de helft leeg.
Initiatiefnemer en toenmalig directeur van woningcorporatie Het Oosten Frank Bijdendijk deed inspiratie voor de Solids op toen hij februari 1983 het gekraakte Tetterodecomplex aan de Bilderdijkstraat in Amsterdam binnenstapte. Achter dat gevreesde beeld van krakers bleek een groep jonge mensen met weinig inkomen schuil te gaan die voor zichzelf met weinig middelen een eigen woonplek wisten te scheppen in de stad. (Het complex kwam in 1986 in bezit van Het Oosten, de krakers mochten in het pand blijven. red) Het contrast met de paternalistisch gestuurde volkshuisvesting is groot. Solids zijn in zekere zin een vertaling van dat kraakpand, maar dan in een nieuw gebouw. Al gaat de vergelijking met kraakpanden op ten minste een punt mank: krakers zijn al een groep, in Solids trekken individuen.
Bijdendijk noemt de kern van het concept Solid dan ook dat de gebruiker het voor het zeggen krijgt. Keuzevrijheid voor het individu in een gebouw dat dierbaar is voor de gebruikers en de mensen uit de direct omgeving, daar gaat het hem om. Bijdendijk herkent in ‘zijn’ Solids de anarchie, de volkomen individuele expressie van de bewoners van het Tetterodecomplex.

Solid Oud-West, exterieur – foto ©Alex Schröder

Tussen droom en uitvoering
Niet lang na oplevering van de Solids heeft Stadgenoot het initiatief genomen om het concept te evalueren. Dat vond op drie niveaus plaats. Een interne evaluatie, met de eigen betrokken professionals. Een externe evaluatie, uitgevoerd door Inbo en uitgegeven door Platform 31, en een afsluitende expert meeting.
Guido Wallagh, namens Inbo auteur van de publicatie De onbekende toekomst huisvesten, noemt in zijn evaluatie de Solids een extreem en radicaal experiment. Neem de voor Hollandse begrippen extreme bestemmingsvrijheid, bijna alle gebruik is toegestaan. Voor deze evaluatie werden uitgebreide interviews met gebruikers, betrokkenen en afhakers gehouden. En dankzij fotograaf Alex Schröder mogen we in het rapport bij heel veel bewoners ook even binnen kijken.
Het blijken veelal traditionele huurders, maar wel uit alle sociale lagen van de bevolking. Veel mensen geven als reden om in te stappen het omzeilen van de reguliere toewijzing via WoningNet. Ook voor bedrijven was het snel kunnen beginnen reden om zich in een Solid te vestigen. Bijna iedereen komt uit de direct omgeving van het gebouw en kende de plek al.
Voor een enkeling is de geboden vrijheid echt een uitkomst gebleken, zoals de gescheiden ouders die toch samen hun kind op kunnen voeden in naast elkaar gelegen en verbonden woonruimten. Hotels vonden hier een plek, waar het vigerend gemeentebeleid geen ruimte meer bood voor hotels in dit deel van de stad. En dan het voorbeeld van de huurder met tijdelijke onderhuurder, die bij inkomensgroei hier alleen gaat wonen. Woongroepen zijn opvallend afwezig. Belangstellenden die uiteindelijk afzagen van bieden tijdens de veiling gaven vaak de onzekerheid over de kosten van de inbouw aan als reden om voortijdig af te haken.

Solid Oud-West, binnenplaats – foto ©Alex Schröder

Gebruikers van de Solid in Oud-West waarderen de uitstekende locatie en de het bijzondere gebouw.
Wel riepen de gesprekken de vraag op hoeveel vrijheid je als gebruiker nodig hebt. Casco is in dit geval echt casco, nog geen stopcontact was aangelegd. Bewoners hebben met tape op de grond hun plattegronden uitgeprobeerd, alvorens echt te gaan bouwen. Sommigen zijn de fase van de inbouw al weer vergeten, anderen hebben de smaak te pakken en denken al na over de volgende aanpassing. Opvallend is dat niemand zich zorgen lijkt te maken over het vinden van een koper van hun zelf gerealiseerde inbouwpakket; het inbouwpakket kunnen huurders doorverkopen aan de nieuwe huurders. Waar de bewoners in de Solid van Oud-West zich wel druk over maken is de grote hoeveelheid hotelgasten die ook van het gebouw gebruik maken. Bijna de helft van het oppervlak is nu in gebruik als hotel. Gasten zijn slechts tijdelijke bewoners, met alle gebruikelijke ongemakken voor de vaste bewoners die daarbij horen.
De Solid op IJburg kent een minder sterke functiemenging en staat nog deels leeg. Locatie blijkt toch maar weer een belangrijke rol te spelen en de marktomstandigheden werken bovendien niet echt mee. Dat deze Solid werd gebouwd in een periode waarin geen buitenruimte of balkon gerealiseerde hoefde te worden, maakt het gebouw hier aan de rand van de stad ook kwetsbaar.

In de analyse wordt geconcludeerd dat de Solid een duur experiment is geweest. Om alle opgedane kennis niet verloren te laten gaan, wordt een pleidooi gehouden voor nieuwe varianten: de Solid Light (geschikt voor een beperkt aantal functies) en Solid Re-Use. En daarmee zijn we terug in  februari 1983, in het kraakpand Tetterode. In Nederland staat een slordige 13 miljoen m2 kantoor leeg. Dat zijn 2000 Solids die leeg staan en stel nu eens dat vijf procent daarvan geschikt zou zijn voor een dergelijke casco do-it-yourself aanpak? Op die manier kunnen onderdelen van het experiment toch benut worden en neemt de evaluatie een onverwachte wending; de nieuwbouw van Solids leert ons over hergebruik van bestaande gebouwen.

Solid IJburg, woning – foto ©Alex Schröder

Leerzame innovatie
Zoals gezegd, een kostbaar experiment. De investering is het dubbele vergeleken met een gebouw met een eenduidige functie. Daarover zeggen de initiatiefnemers dat het casco voor 200 jaar in plaats van 50 jaar gebouwd is, wat je noemt een lange termijn afschrijving. En het kost weliswaar veel geld, daar staat een besparing in de exploitatie tegenover – inbouw is de zorg van de huurder, maar er zijn meer mogelijkheden om het geld terug te verdienen. Een flexibel gebouw zou in principe geen leegstand kennen en bij mutatie kun je als verhuurder kiezen voor de best betalende huurder.
Waarom hebben de Solids zoveel geld gekost? Voor een deel door bouwkundige maatregelen. De gebouwen hebben dragende gevels en kolommen in plaats van wanden om zo vrij mogelijk indeelbaar te zijn. De verdiepingshoogte biedt ruimte voor verlaagde plafonds en verhoogde vloeren voor het aanbrengen en verslepen van leidingen. Rekening is gehouden met vele aansluitmogelijkheden van installaties en veel aansluitpunten. En dan is ook nog eens het draagvermogen van alle vloeren geschikt voor elke denkbare functie. Kortom, heel veel overmaat.
Daarnaast heeft de tegenwerking van NUTS-bedrijven de prijs opgedreven. Als je alle functies wilt kunnen accommoderen, moet je ook aan alle eisen voor al die functies voldoen. Met soms absurde consequenties als een geheel dubbele rioleringsstelsel. Eentje voor het geval van het gebruik wonen en eentje voor het geval van het gebruik als kantoor. En nog geen meter uit de gevel verdwijnen die twee stelsel in dezelfde rioleringsbuis, zo foetert Bijdendijk.

Wat maakt de Solids zo een extreem en radicale innovatie? Het zijn bestemmingsvrije complexen, die volledig en compromisloos voorbereid zijn op alle mogelijke functies. Door strikte scheiding van het eigendom van drager en inbouw (naar de les van Habraken), heeft de gebruiker binnen het gebouw alle mogelijke indelingsvrijheid. Geïnvesteerd is in een robuust casco, voorbereid op een duurzame toekomst en met veel aandacht voor de verschijningsvorm, materiaalgebruik en detaillering.  Gebouwen die mooi verouderen moesten het worden. Een belangrijke ontwerptaak voor de architect, die daarnaast vooral een flexibel casco moest ontwerpen voor een gebouw waar nog geen enkele functie van bekend is. De gevels verraden dan ook niets over het gebruik erachter en geven door hun neutraliteit geen uitdrukking aan de diversiteit aan functies. Juridisch zijn vele potten gebroken en bijzondere regelingen getroffen met de gemeentelijke overheid. Denk aan speciale afspraken over erfpacht. Bijdendijk beschrijft Amsterdam als een merkwaardig stad waar niks mag, maar tegelijk wel veel enthousiasme voor experiment bestaat.

Solid Oud-West, horeca – foto ©Alex Schröder

De Solid Oud-West lijkt het meest succesvol van de twee. Op een zeer stedelijke locatie komt het concept toch het best tot zijn recht en het gebouw lijkt liefdevol te zijn opgenomen in zijn omgeving. De Solid op IJburg kent een minder goede start en is – naar mijn bescheiden mening – een van de minst fraaie gebouwen van Amsterdam geworden. Het gebouw staat bij het publiek bekend om de grote klok, maar de manier waarop deze de strenge raamindeling ruw verstoort, is misschien nog wel erger dan de afstandelijke, grauwe gevel. Maar dat is slechts persoonlijke esthetische voorkeur en het moet worden gezegd, nu het gebouw aan drie kanten door braakliggend terrein wordt omringd (bedoeld voor zijn eigen uitbreiding), staat het er nog wat verloren bij. Saillant detail is dat het gebouw door Stadgenoot nu deels wordt verbouwd tot sociale huurwoningen om een einde te maken aan de leegstand.

Anderhalf jaar na oplevering lijkt wat vroeg voor een evaluatie, al is er veel geleerd. Eigenlijk zou over vijf of tien jaar nog eens geëvalueerd moeten worden. Een ding is wel duidelijk,  Bijdendijk verdient alle lof voor zijn innovatie. Hij toonde zich een corporatiebestuurder met een sterke visie – of je ‘m nu deelt of niet – en moed, iemand die dwars door de muur gaat om die visie ook waar te maken. Daar hebben we meer van nodig. Het experiment is grotendeels geslaagd, maar krijgt dus geen opvolging in de vorm van nieuwe Solids. Wel is te hopen dat delen van de lessen elders toepast zullen gaan worden.