Feature

Bij nader inzien: Dronten

Tijdens de WOW (de Wederopbouw Week) stonden de schijnwerpers op ruimtelijke ontwikkelingen uit wederopbouwperiode (1945-1965). De aandacht ging niet alleen uit naar door oorlogsschade verwoeste en weer opgebouwde steden, maar ook naar nieuwe ontwikkelingen om de nijpende woningnood op te lossen, de bevolkingsgroei op te vangen en het landbouwareaal te vergroten. Daartoe behoren ook de naoorlogse polders, met plaatsen zoals Dronten.

Ontstaan van de polder
De polder Oostelijk Flevoland met de gemeente Dronten maakte deel van uit van het overkoepelende project ‘de IJsselmeerpolders’. De afsluiting van de Zuiderzee en de gedeeltelijke drooglegging werden aanvankelijk opgevat als een waterbouwkundig project waarvoor het Ministerie van Waterstaat reeds in 1919 de Dienst Zuiderzeewerken in het leven riep. Na een lange aanlooptijd vol plannenmakerij werd tussen 1927 en 1930 als eerste van de reeks het Wieringermeer drooggelegd.
De aanleg van de polders was in handen van de Directie van Wieringermeer, in 1963 omgezet in de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP). De drooglegging van Oostelijke Flevoland begon in 1950 vanaf een werkeiland bij Ketelhaven. De eerste huizen op de dijk uit 1953 hebben nog een traditionele uitstraling volgens de opvattingen van de Delftse School. In de rest van de polder kregen de gebouwen een meer eigentijdse uitstraling door moderne trends als de afwisseling in vensterindeling.
Oostelijk Flevoland viel in 1957 droog. De eerste plannen voor het gebied bestonden uit het gewestelijk centrum Lelystad, het polderstadje Dronten en een aantal woonkernen met slechts voorzieningen voor de dagelijkse levensbehoeften. Tijdens de uitwerking van de plannen werd het aantal van tien dorpen rond de centrale kern Dronten, teruggebracht tot twee: de dorpen Swifterbant en Biddinghuizen.

Structuurschets Dronten 1959

Ontwerpprincipes
In tegenstelling tot de eerdere polderdorpen was het ontwerp van Dronten, Swifterband en Biddinghuizen niet alleen in handen van stedenbouwkundigen maar werd ook nauw samengewerkt met landschapsarchitecten, waardoor openbare groenstructuren een belangrijke plek innemen in de ruimtelijke opzet. Aan de inrichting lagen flexibele structuurplannen ten grondslag die door drie verschillende ontwerpers zijn uitgewerkt. Desondanks zijn in de kernen vergelijkbare inrichtingsprincipes gehanteerd. In antwoord op de groeiende vrije tijd en maatschappelijke belangstelling voor recreatie zijn rond de kernen uitgebreide bossen aangelegd die tevens de overgang vormen tussen het open polderlandschap en de bebouwde kom. De kernen kennen een heldere scheiding tussen de functies wonen, werken en recreëren. Woningen met traditionele zadeldaken zijn afgewisseld met functionele ‘blokkendozen’ waarin de overige functies zijn ondergebracht, zoals scholen, kerken, een bibliotheek of gezondheidscentrum. De ontsluiting geschiedt door duidelijk herkenbare hoofdwegen met brede groenstroken die als buffer fungeren voor de aangrenzende bebouwing. Net als bij oude kernen op het vaste land zorgen zichtlijnen op de kerktorens voor de oriëntatie.

Tractorshowroom Swifterband – jaren zestig

De kracht van de eenvoud
Onder leiding van ir. J. van Tol kreeg het structuurplan voor Dronten vanaf 1958 vorm. Vanuit de vier windrichtingen werden ontsluitingswegen direct naar het centrum geleid, praktisch De Noord, De Oost, De Zuid en De West genoemd. De woonbuurten grensden direct aan het centrumgebied met als centraal plein De Rede. De meeste woningen bestonden uit de zogenaamde  golfwoningen van Romke de Vries en weerspiegelen de karakteristieke wederopbouwidentiteit van Dronten.
Het structuurplan mocht dan tamelijk ‘vrij’ zijn, de aantallen en het type inwoners werden, net als in eerder polders, strak geregisseerd. Vooraf werd de verhouding arbeiders, middenstanders en andere inwoners bepaald.  Biddinghuizen en Swifterbant waren voornamelijk bedoeld voor de huisvesting van landbouwarbeiders met grote gezinnen en een laag inkomen. Daar werd op ingespeeld door woningen te bouwen met ruime plattegronden en een kenmerkende, maar eenvoudige wederopbouw architectuur. De meest in het oogspringende functionele gebouwen in deze kernen zijn de tractorshowrooms met benzinepomp aan de entree.
De meeste woningen zijn grondgebonden, uitzondering zijn de woningen boven de winkels in het hart van de kernen, om de sociale levendigheid ook in de avonduren te garanderen, en een drielaagse flat voor alleenstaanden in Dronten. Langs de ontsluitingswegen van met name Dronten zijn overwegend ruimere middenstandswoningen of bungalows gebouwd.

Het meest bekende en opvallendste gebouw in Dronten is zonder twijfel De Meerpaal. De in 1965 ontworpen Meerpaal werd net na de wederopbouwperiode gerealiseerd; Koning Juliana opende het in 1967. Architect Frank van Klingeren (1919-1999) baseerde het concept van zijn gemeenschapshuis op de Griekse Agora: een overdekt en verdiept liggend plein met een theater. De Meerpaal bood, en biedt nog steeds, onderdak aan een ongekende combinatie van functies, van markt en caféterras tot sportruimte en tv-studio. Door tv-programma’s zoals ‘Zeskamp’ en ‘Stedenspel’ gepresenteerd door Dick Passchier (“hier vanuit Dronten, vanuit de Meerpaal”) en ‘Stuif ’s in’ met Ria Bremer heeft het gebouw een onuitwisbare indruk achtergelaten bij generaties Nederlanders. Het overdekte plein gooide de verkeerskundige plannen van Van der Tol in de war; door het gebouw in de as van de De Oost te leggen, moest het doorgaande verkeer opeens om het centrum heen worden geleid.

De Meerpaal, Dronten 1968

De wederopbouw voorbij
In 1973 werd Dronten een zelfstandige gemeente en de bouw van het gemeentehuis voltooide het centrale plein De Rede. De gemeente viert dit jaar haar 50 jarige jubileum. Dronten heeft ondertussen al de nodige vernieuwingsslagen ondergaan, zoals de renovatie van het winkelcentrum door AWG architecten en de verbouwing van De Meerpaal door Atelier PRO. Sommige corporaties hebben bij het renoveren van hun woningbestand voor een nieuw uiterlijk gekozen dat refereert aan een tijd ver voor de aanleg van de polder. De meest recente inpassing vormde de komst van de Hanzelijn. Al op de eerste stedenbouwkundige schetsen uit 1958 stonden de spoorlijn en een station ingetekend aan de noordzijde van Dronten, aan het einde van hoofdas De Noord. Na aanpassingen van de plannen kwam een bedrijventerrein tussen het beoogde station en het centrum te liggen. Met de komst van de langverwachte spoorverbinding moest daarom opnieuw gekeken worden naar de ruimtelijke inpassing. Het nieuwe stationsplein werd ingericht door BDP.khandekar en 30 april omgedoopt tot Koning Willem-Alexanderplein.

Dronten realiseert zich ondertussen dat haar cultuurhistorie erfgoed en bijzondere ontstaansgeschiedenis voor een deel ook het behouden waard zijn. Inmiddels zijn de stedenbouwkundige inrichting- en ontwerpprincipes  uit de beginperiode geïnventariseerd en is ook gekeken naar individuele bebouwing en woningcomplexen. De eerste gemeentelijke monumenten zijn voor de zomer aangewezen.