Feature

Het pragmatisme van Hoog Catharijne

Op 24 september 1973 opende prinses Beatrix het Utrechtse winkelcentrum Hoog Catharijne. Precies 40 jaar later werd in het Mirlition Theater het symposium ‘Hoog Catharijne: monument van een geplande toekomst’ gehouden. Tijdens dit symposium werd teruggekeken op het ontstaan van het winkelcentrum maar er was ook aandacht voor de verbouwing die ervoor moet zorgen dat het financiële succes van het winkelcentrum wordt bestendigd.

Kathy Dempsey

Voor de treinreiziger zijn Hoog Catharijne en het Centraal Station Utrecht één. Ongemerkt loop je vanaf het perron via de stationshal het winkelcentrum binnen. Lange uniforme gangen met aan weerszijden weinig verrassende winkelketens leiden naar het oude centrum van Utrecht. Een roltrap vormt de scheiding: roltrap af, een paar laatste stappen en je staat in het oude centrum. Reizigers kijken zelden terug. Tijdens het symposium werd terug- en vooruit gekeken.

Het theoretisch kader van het symposium werd verzorgd door Rob Dettingmeijer (architectuurhistoricus) en Hans Buiter (verenigingshistoricus ANWB). Het is weinig verrassend dat Hoog Catharijne juist in de jaren ’70 ontstond, aldus Dettingmeijer. Het was de periode van de cityvorming, waarin de overheersende gedachte was dat verwaarloosde oude binnensteden verlevendigd zouden worden door de bouw van grote kantoren en appartementencomplexen en ontsloten moesten worden door brede autowegen. Hoog Catharijne ontleende inspiratie aan de Amerikaanse ‘shoppingmall’, het archetypische grootschalige winkelcentrum met een goede bereikbaarheid voor de automobilist. Het weren van auto’s uit oude binnensteden, die niet zijn toegerust op grote verkeersstromen, was nog niet aan de orde. Dat voor Hoog Catharijne een 19deeeuwse stadswijk evenals het station van Van Ravesteyn – die de twijfelachtige eer heeft de meest gesloopte architect van Nederland te zijn – moest wijken, leek indertijd nauwelijks iemand te deren. De 19deeeuwse stadswijk was qua bebouwing niet onaardig maar sterk verloederd, vele woningen waren gekraakt, in een deel van die woningen vonden junks een onderkomen.

Wel waren er twijfels over de grootschaligheid van het nieuwe winkelcentrum die in de eerste plannen ‘vertakkingen’ zou krijgen die tot aan de Oudegracht reikten.  Een groep studenten met een groot geloof in de organische groei van de stad voerde actie tegen de plannen voor Hoog Catharijne. De groep kraakte een historisch pand dat zou moeten wijken voor het winkelcentrum, waarna het pand een plaats op de monumentenlijst kreeg. Dat Hoog Catharijne er ondanks protesten kwam is de ‘verdienste’ van projectontwikkelaar Bredero. Pragmatisme was Bredero niet vreemd: beton is overvloedig toegepast omdat de projectontwikkelaar een betonfabriek in Maarssen bezat. Het resulteerde in een massieve bouwmassa, waarin zich naast het bekende winkelcentrum ook woningen, veel kantoorruimte, een sportzaal en een aantal parkeergarages bevinden. Voor de bevoorrading werd een omvangrijk gangenstelsel aangelegd. Hoog Catharijne moest een fijne verblijfplaats worden voor winkelend publiek. Mensen die het winkelend publiek wilden vermijden of zo snel mogelijk een locatie buiten Hoog Catharijne wilden bereiken konden ervoor kiezen om via de hoger gelegen galerijen te lopen.

Enkele jaren na de oplevering bleek dat Hoog Catharijne naast het winkelend publiek ook een grote aantrekkingskracht uitoefende op junks en daklozen. Het zorgde voor een grimmige sfeer, vooral ’s avonds en ’s nachts. Delen van het complex werden afgesloten. Volledige toegankelijkheid, Hoog Catharijne als stad binnen een stad, bleek een irreële wens.

Edwinek

Ondanks jaren van grimmigheid bleek Hoog Catharijne financieel een succes. Het aantal bezoekers is anno 2013 onverminderd groot en er is nauwelijks leegstand. ‘Artist in residence’ Melle Smits kampeerde enige tijd in een tent op het dak van het winkelcentrum en interviewde voor ‘Radio Homo Ludens’ verschillende gebruikers van Hoog Catharijne: winkeliers, bezoekers en bewoners. Het grootste deel van de mensen die Smits sprak was positief over het complex.

De verbouwing, die al enige jaren gaande is en in 2019 voltooid moet zijn, moet ervoor zorgen dat het succes van het complex bestendigd wordt. In het ontwerp van Altoon Partners en Oeverzaaijer architecten worden de huidige betonnen gevels vervangen door baksteen. Winkels krijgen grote glaswanden en kunnen zich over meerdere verdiepingen uitstrekken. Het complex wordt ruimtelijker door een overvloedige toepassing van glas en door verhoging van de gangen waarlangs de winkelruimtes liggen. Er wordt meer dan voorheen toenadering gezocht tot het oude centrum, een aantal winkels komt aan het Vredenburgplein te liggen en het complex krijgt zogenaamde ‘stadskamers’ die uitzicht bieden op de stad. Gert-Jan Dousi, namens eigenaar Corio op het symposium aanwezig, heeft het over het belang van “kunnen voelen waar je bent”.

Ondanks de discussies die er over het complex zijn gevoerd, is Hoog Catharijne deel van de stad geworden. Het complex is financieel rendabel en dan is het (wederom) het pragmatisme dat de doorslag geeft.  Geen pragmatisme van beton dit keer, maar van transparante glasplaten.