Opinie

De bouw in de slachtofferrol

In de media schets de ene deskundige met behulp van cijfers een nog afschrikwekkender toekomstbeeld in Nederland dan de ander. Het toverwoord bij allen is hetzelfde: stimuleren van de bouw en met name de woningmarkt. Menno Rubbens vertrouwde de beweringen niet en deed wat feitenonderzoek. Het resultaat is verrassend.

Met gemengde gevoelens klik ik op het bericht met de volgende kop: ‘Woningtekort kan oplopen tot 700.000’ (http://goo.gl/QducGg). Het betreft een interview op BNR Nieuwsradio met Friso de Zeeuw, parttime praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft en vooral directeur Nieuwe Markten van Bouwfonds Ontwikkeling. Er komen circa 50.000 huishoudens per jaar bij volgens De Zeeuw. Als alle woningen nu vol zitten en we er niets bijbouwen dan hebben we over 14 jaar 700.000 extra huishoudens die allemaal ‘op straat’ zouden moeten slapen. Dat klinkt als een regelrechte ramp en de eerste reflex van velen is het roepen om méér bouwproductie. Op die manier kunnen we de ramp misschien nog afwenden.

In een artikel in de Cobouw worden de getallen van Friso de Zeeuw gretig overgenomen door Ed Nijpels, thans voorzitter van NLingenieurs, de Nederlandse branchevereniging van advies-, management- en ingenieursbureaus (http://goo.gl/Rrh6jX). Nijpels voorspelt een tekort aan kennis in de bouw door het gebrek aan werk. Door de toenemende ontslagen gaat veel ervaring verloren en zullen er steeds minder jongeren in de bouw willen werken. Hij vraagt zich terecht af wie er straks gaat zorgen voor de nieuw- en verbouw? Als nu de bouw niet gestimuleerd wordt door de overheid wordt de branche volgens Nijpels overgenomen door Polen, Bulgaren en Chinezen. Er is dus niet alleen de ramp van De Zeeuw met 700.000 ‘dakloze’ huishoudens maar bovendien zal de bouw gedomineerd worden door ‘buitenlanders’! Nog een reden om te roepen tot meer bouwproductie. Nu! Snel! Voordat het te laat is!

In het Financieel Dagblad las ik vervolgens in een interview met de Frits van Dongen, onze Rijksbouwmeester. Uit zijn mond werd opgetekend dat er momenteel 300.000 woningen leeg staan, dat is 4% van de totale voorraad en voor de helft betreft het frictieleegstand. Weliswaar zijn dit vooral woningen die niet goed aansluiten bij de trend van steeds kleinere huishoudens, maar dat is altijd nog beter dan andersom. Je kunt beter met je eenpersoonshuishouden in een vierkamerappartement wonen dan met vijf mensen in een tweekamerappartement.
De komende drie jaar kunnen we dus de woningnoodramp van De Zeeuw nog voorkomen door 150.000 leegstaande woningen te gebruiken zonder nieuw te hoeven bouwen. Maar de grote bouwpartijen zitten niet te wachten op het ombouwen of opknappen van deze bestaande voorraad blijkt uit een artikel in Cobouw (http://goo.gl/MmyVDa). Dat is veel te lastig als je seriematige woningbouw gewend bent, stelt Gerben van Dijk procesmanager Vernieuwing Bouw in zijn column op de site van ‘Vernieuwing Bouw’ (http://goo.gl/iKmw3D). (Een onafhankelijk netwerk van koplopers binnen de bouwsector dat één doel nastreeft: een gezonde, professionele sector die een actieve bijdrage levert aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, aldus diezelfde website.)

Via twitter kwam ik vervolgens terecht bij een oude compilatie van Kees de Kort op YouTube (http://t.co/upoikB4Qo7) over de huizenmarkt. Macro-econoom De Kort  verwondert zich erover dat een topman van de Rabobank het woord ‘woningnood’ gebruikt heeft voor de Nederlandse situatie. De Kort ziet namelijk geen dakloze gezinnen op straat in de Vogelaarwijken en geen ‘6 kindjes op 1 kamer’. Wel ziet hij mensen die liever anders of groter willen wonen maar die doen dat volgens De Kort niet omdat ze te weinig vertrouwen hebben in de ontwikkeling van de arbeidsmarkt, niet omdat er geen woningen beschikbaar zouden zijn zoals De Zeeuw stelt.

Na al deze verschillende berichten toch maar even op de site van het CBS gekeken welke getallen nu daadwerkelijk kloppen. Het blijkt dat het aantal huishoudens de afgelopen 10 jaar inderdaad met gemiddeld 58.000 per jaar is toegenomen (http://goo.gl/uXI3uC). Daarin heeft De Zeeuw in ieder geval ongeveer gelijk. In een andere tabel op de site van het CBS kan je getallen vinden over de woningvoorraad en de mutaties daarin. Uit die cijfers blijkt dat er per saldo in de laatste anderhalf jaar per kwartaal minimaal 15.000 woningen bij zijn gekomen (http://goo.gl/VubYV7). Daarmee zou je de groei in het aantal huishoudens toch ruimschoots moeten kunnen opvangen.

Paniekvoetbal of lobbyen?
Het kan zijn dat ik met mijn huistuinenkeuken onderzoek op internet een aantal parameters over het hoofd zie. Het CBS kijkt in haar statistieken alleen naar het verleden en ik kan ze met mijn beperkte statistische kennis alleen maar lineair extrapoleren. Er zijn vast ook nog andere factoren die meespelen en die een lineaire trend doen afbuigen, maar het verschil tussen het rampscenario van een woningnood van 700.000 woningen en een sluitende balans volgens de statistieken is wel erg groot. Wordt de situatie nu te rooskleurig voorgesteld, is het paniekvoetbal of hebben sommige partijen belangen bij het schetsen van rampscenario’s?
Ik ben bang dat dat laatste het geval is. De bouw zit in zwaar weer en zoekt wanhopig naar projecten, om haar mensen aan het werk te houden. De bouw ziet zichzelf nog steeds primair als slachtoffer van de crisis. Maar feitelijk is de markt op zoek naar een nieuw evenwicht tussen vraag en aanbod.

De bouw zou zichzelf misschien wat minder bijzonder moeten gaan vinden en de oorzaak van zijn malaise niet bij externe omstandigheden maar bij de interne organisatie moeten zoeken. De bouw moet weer terug naar de basis: slimme oplossingen verzinnen en die op een degelijke manier in elkaar zetten. Dan zal je zien dat de algehele kwaliteit met sprongen vooruit gaat en er nieuwe markten en producten ontstaan. Precies zoals dat in andere bedrijfstakken gebeurt.
Hier ligt een schone taak voor álle spelers in de bouw. Het lijkt erop dat de kloof tussen ontwerpende en bouwende partijen een gezonde ontwikkeling van de bedrijfstak in de weg staat. Aan beide zijden van de kloof is er  – soms terecht –  te weinig vertrouwen in de toegevoegde waarde die de overkant kan genereren. Ik verwacht dat er steeds meer partijen zullen opstaan die inzien dat bouwen een sequentieel proces is waarbij iedere stap voortbouwt op, en waarde toevoegt aan de vorige. Helaas zie je nu maar al te vaak dat er bij stappen in een bouwproces waarde verloren gaat.

Maar wie zijn dat dan, die nieuwe partijen? Volgens mij kunnen ze uit alle ‘traditionele’ partijen in de bouw voortkomen. Wellicht niet uit partijen die zich vastklampen aan modewoorden als ‘Innovatie’, ‘Vooruitgang’, ‘Klantgericht’ en ‘Vernieuwing’ maar eerder uit partijen die zich meer thuis voelen bij het ‘oubollige’ adagium van Vitruvius: ‘Utilitas, Firmitas, Venustas’. Om geloofwaardig over te komen moeten we in de bouw de uitgeholde modewoorden proberen te vermijden. Ondernemer Erik de Vlieger heeft het z’n column op Nieuws.nl (http://goo.gl/cgt4sX) over ‘zuinig zijn’ en ‘hard werken’. Dáár zouden de partijen in de bouw zich nu eindelijk  op moeten richten in plaats van zichzelf steeds als slachtoffer te zien.

Gerelateerd artikel