Feature

De schatkist van Tchoban

Onlangs opende in Berlijn het Museum für Architecturzeichnung. Madelief ter Braak sprak met de initiatiefnemer en ontwerper van het museum, architect-verzamelaar Sergei Tchoban.

Geheime tekens sieren de gevel, alsof ze eeuwen geleden met een een gigantische kroontjespen in het beton zijn gekrast. Maar het Berlijnse Museum für Architekturzeichnung is net nieuw. Hoewel een publiek gebouw oogt het even toegankelijk als een graftombe van de oude Egyptenaren. Hermetisch afgesloten voor schadelijke invloeden van buitenaf: lucht, licht en vochtigheid. Verdiepingen lijken te verschuiven en te verspringen en lokken zo eventuele grafrovers in de val. Dit is de schatkist waarin architect en verzamelaar Sergei Tchoban(1962) zijn schatten bewaart.

Zoekend naar een ingang verwacht je stiekem een verzegelde deur. Die ontbreekt, maar in de entreehal hangt wel een onmoderne gewijde sfeer. Boekenkasten van Amerikaans walnotenhout tot aan het plafond, lichten die in spiegels worden weerkaatst en weer die hiërogliefachtige tekens. De associatie met een Kunst-und-Wunderkammerdringt zich even op, maar daarmee wordt de private collectie van Sergei Tchoban tekort gedaan. Meer dan 500 tekeningen verzamelde de van oorsprong Russische architect, waaronder een zeldzame aquarel van Piranesi en meesterwerken van Matthëus Daniel Pöppelmann, Leo von Klenze, Hermann Giesler en Boris Iofan.

De expositieruimte, 200m2 in totaal, bevindt zich op de eerste en tweede verdieping. Daglicht dringt hier niet binnen en elk geluid verstomt. Wat rest is het gepiep van gymschoenen op de nog vers ruikende vloer. Tchobans schatten – tekeningen van veelal meer dan honderd jaar oud – zijn uitermate kwetsbaar en kunnen daardoor niet te vaak tentoongesteld worden. In het museum is dan ook geen vaste collectie te zien alleen wisseltentoonstellingen.

Ontwerp voor een toneeldecor, Pietro Di Gottardo Gonzaga ©Tchoban Collection

Treed binnen in de private tempel voor de architectuurtekening. Binnen de veelhoekige tentoonstellingsruimten wordt de architectuurtekening gepresenteerd als autonoom kunstobject. Het draait hier niet om het technisch vernuft, of de mate waarin een presentatietekening de opdrachtgever verleidt – de beste tekenaars, zoals Lebbeus Woods, Joseph Gandy of ‘de Russische Piranesi’ Jakow Chernikov, hebben zelden of nooit een gebouw gerealiseerd. ‘De tekeningen die hier hangen zijn dan ook geen exacte afspiegeling van de realiteit’, aldus Sergei Tchoban, ‘het zijn werelden op zich’.

Zelf tekent Tchoban sinds zijn zesde. De dramatische architectuur van zijn geboorteplaats Sint Petersburg (toen nog Leningrad geheten) was zijn belangrijkste inspiratiebron. ‘Dostojevski woonde ook in mijn wijk, een buurt vol kleine binnenhoven en nauwe gangen. De tijd leek er stil te blijven staan.’ Ook na zijn architectuuropleiding, bleef Tchoban zijn omgeving tekenen. Zo is de serie ‘Aqua’ (2009) geïnspireerd op de verdronken dorpen in het gebied van de rivieren Moskou en Volga, en het Rybinsk reservoir. ‘Mijn tekeningen zijn eigenlijk een soort van dromendagboek, waarin ik ruimtes en atmosferen verken.’

In 1992 verhuisde Tchoban naar Duitsland en kocht op een veiling in Berlijn zijn eerste tekening, een werk van de theaterdecor ontwerper Pietro di Gonzaga. Het vormde de basis voor zijn nu zo omvangrijke verzameling.
Het nieuwe museum bevindt zich op de Pfefferberg, een tot cultureel centrum omgevormde bierbrouwerij midden in het hart van Prenzlauerberg en is ontworpen door Tchobans bureau SPeeCH. De verspringende verdiepingen refereren aan opslaglades en de façades aan tekeningen zelf – de patronen in de gevel zijn gedigitaliseerde uitsneden van drie historische tekeningen die met behulp van een siliconen mal (matrix formwork) zijn gemaakt, waardoor het beton er uitziet als perkament. ‘Elk gebouw komt immers letterlijk voort uit een tekening’, zo verklaart Tchoban deze symboliek, ‘een tekening is het begin.’

Tekening uit de Aqua-serie, Sergei Tchoban ©Tchoban Collection.

In 2009 werd de Tchoban-Foundation opgericht vanuit het idee de collectie toegankelijk te maken voor studiedoeleinden én om interesse op te wekken voor deze speciale kunstvorm. ‘Maar een allesomvattend archief zijn we niet’, aldus Tchoban. ‘De nadruk ligt niet op specifieke periodes of individuele oeuvres. In plaats daarvan willen we een representatief beeld geven van architectuurtekenkunst door de eeuwen heen aan de hand van tekenaars als Percier, Fontaine, Poljakow, Fomin – maar ook bijvoorbeeld Mies van der Rohe, Zaha Hadid of Frank Gehry.’ Geheel vrijwillig is deze keuze niet, tekeningen van vóór 1600, bijvoorbeeld van Michelangelo of Palladio, zijn simpelweg onbetaalbaar. ‘Een private instelling heeft niet de financiële mogelijkheden van een nationaal museum. Ons doel is daarom een zo interessant mogelijke collectie van hoge kwaliteit aan te bieden zodat we iets te ruilen hebben met andere instellingen en drie keer per jaar wat nieuws kunnen laten zien.’

De eerste uitwisselingssamenwerking is met het Londense Soane Instituut waardoor er nu voor het eerst buiten Londen de vijftien grootste tekeningen van Piranesi te zien zijn. Tchoban: ‘Piranesi’s Paestum, de eerste tentoonstelling, is ook een manifest. Na Piranesi begon men immers te praten over architectuurtekeningen als kunstobject.’ Aan de tekeningen van de drie Dorische tempels in de Griekse kolonie Paestum kun je zien hoe Piranesi in potlood, inkt, bruine en grijze was, en later in rode kalk – voor de pentimenti of ‘correcties’ – de realiteit laat varen en vooral zijn ruimtelijk inzicht traint.

Door tekeningen betreed je de droomwereld van architecten en tekenaars. En tegelijkertijd zijn tekeningen een brug om architectuur te begrijpen, vindt Tchoban. ‘Door te tekenen en te leren kijken krijg je begrip over ruimte, detaillering, façades, composities en kleur. Voordat je überhaupt architect wordt, zou je moeten leren tekenen, als een soort gymnastiek voor de geest. Om te begrijpen wat je aanspreekt in architectuur, om te weten waarom je architect wil zijn.’  Dat tekenen tegenwoordig alleen nog maar met de computer wordt gedaan, ziet Tchoban niet als een bedreiging. ‘Ideeën ontstaan in de geest. Ze komen van ons. Wij zijn niet digitaal.’