Recensie

Subtiele acupunctuur en rauwe litteken-esthetiek

Architectuur gaat niet meer over autonome uitspraken. De transformatieopgave vraagt om architectuur die gaat over de samenhang tussen het bestaande gebouw en de toevoeging. Bij deze nieuwe esthetiek is één vraag cruciaal: hoe verhoudt de ingreep zich tot het bestaande? Dat SeARCH met deze vraag goed uit de voeten kan hebben zij onder meer bewezen in het project Wolzak. Recentelijk werd het door hen gerenoveerde en uitgebreide natuurhistorisch museum Natura Docet in Denekamp opgeleverd. LOLA vernieuwde het landschapspark waarin paviljoens staan die Studio Makkink & Bey in samenwerking met LOLA ontwierp.

Meteen bij binnenkomst in Denekamp prijkt op de rotonde een grote houten constructie (de ‘indoor’ biotoop) van Studio Makkink & Bey die Natura Docet, dat meteen achter de rotonde ligt, aankondigt. In Natura Docet gaat deze zintuiglijke ervaring door. In het museum kun je kijken en luisteren naar dieren en planten, en in de vernieuwde landschapstuin van LOLA Landscape Architects leidt een belevingsroute langs nagebootste landschappen uit het Twentse landschap (es, broekbos, beek). Ook voor deze landschapstuin maakte Studio Makkink & Bey in samenwerking met LOLA objecten: het ‘bijenhotel’ en de ‘levende brug’.

Natura Docet is het oudste regionaal natuurhistorisch museum van Nederland. Door samenvoeging met de lokale VVV heet het sinds de heropening Wonderryck Twente. Natura Docet begon in 1911 met een persoonlijke verzameling van de dorpsonderwijzer J.B. Bernink. Door de groei van zijn collectie verhuisde hij in 1921 naar de huidige locatie. Het gebouw is mee gegroeid met de verzameling. In 1928, 1936, 1961, 1979 werd het oorspronkelijke L-vormige museum Bernink aan weerszijde uitgebreid, waaronder met een nieuw woonhuis. Het resulteerde in een bakstenen massa waarin de logica nauwelijks meer afleesbaar was. In 2011 werden drie architectenbureaus uitgenodigd om een plan te maken voor de reorganisatie en uitbreiding van het museum: in het complex moest de VVV worden opgenomen en de omvang van de winkel, horeca- en entreegebied worden vergroot. SeARCH Architects stelde voor om met de reorganisatie van het programma ook de gebouwen te ontrafelen en de relatie met het landschapspark te verbeteren: ze wonnen daarmee de opdracht.

De levende brug – foto LOLA

De contouren van het oorspronkelijke Museum Bernink uit 1922 is door de ingreep weer afleesbaar gemaakt. Aan de rechterzijde was dit een kwestie van het vervangen van een later toegevoegd bouwdeel tussen het museum en het woonhuis door een eenlaags bouwdeel met transparante gevels. Hier is de nieuwe entreehal met VVV en winkel gesitueerd. Aan de andere zijde is een deel van de toegevoegde bouwdelen (1936, 1979) afgesneden. De geopende bouwmassa is afgedicht (deels wit stucwerk, deels donker hout) en de snede zelf is voorzien van glazen gevels en dak. Door het oorspronkelijke Museum Bernink aan weerszijde te openen kijk je vanaf de parkeerplaats dwars door het complex naar het daarachter gelegen landschapspark. De transparante strook waarin het trappenhuis is gesitueerd, gaat over in de belevingsroute door het park.

Links aan de voorzijde en rechts aan de achterzijde van het complex zijn twee volumes in donker gepotdekseld hout en glas toegevoegd. De twee verdiepingen hoge volumes staan beide tegen de bestaande bebouwing aan en worden gevormd vanuit de daklijst en nok van het bestaande bouwdeel. In de uitbreiding aan de achterzijde – met schilddak – is het café, kantoren en vergaderzaaltje. In de  uitbreiding aan de linkerzijde – met vrije dakvorm – is een filmzaal en expositiezaal voor tijdelijke exposities.

Museum Bernink – foto auteur

In dit project kiest SeARCH in eerste instantie voor een subtiele acupunctuur. De ingrepen in de bouwmassa zijn kleinschalige speldenprikken die evenwichtig over de bouwmassa worden verdeeld. De verhouding tussen het bestaande en de toevoeging is in de bouwmassa afleesbaar. In het interieur is dit veel minder uitgesproken. In de entreehal is de bestaande gevel van de woning deels in het zicht gelaten, terwijl de bakstenen gevel van Museum Bernink vrijwel geheel is weggewerkt achter wit stucwerk. Aan de andere zijde van dit oorspronkelijke bouwdeel uit 1922, in het trappenhuis, is geen litteken ontkend: deze gevel wordt getekend door sporen van een weggehakte trap, oppervlakkig dichtgesmeerde spouw en witte verfresten. Tegenover deze gevel straalt de wit gestucte wand die de snede afdicht. De heldere verhouding tussen het bestaande gebouw en de toevoeging die ik in de hoofdopzet aantrof raakte ik in het detail kwijt. Daar gaat de subtiele acupunctuur over in een onuitgesproken samenhang en rauwe litteken esthetiek.