Recensie

Triggering Reality

Soms krijg je pas na verloop van tijd iets onder ogen, hoor je naderhand pas van dat geweldige concert, ontdek je net te laat die ‘heel belangrijke’ expositie. Wat volgt is een onbestemd gevoel, een soort gemis, een ervaring die lijkt te ontbreken. Wat blijft is de recensie in de krant, de foto’s die op internet circuleren, filmpjes op YouTube, een ansichtkaart. Hetzelfde gevoel bekroop me toen ik hoorde van de tentoonstelling Triggering Reality. Gelukkig is er de catalogus.

Krijn de Koning – Vides pour un patio. Musée des Beaux-arts Nantes, 2011. (spread uit besproken boek)

De Nederlandse ambassade in Italië was vorig jaar promotor van de tentoonstelling Triggering Reality in Prato (Toscane), waarbij het werk van 10 Nederlandse architecten en beeldend kunstenaars werd gepresenteerd. Van de tentoonstelling is nu een catalogus uitgebracht: Triggering Reality. New conditions for art and architecture in the Netherlands. Eerst art, dan architecture. De titel fascineerde meteen. Vooral omdat de Nederlandse ambassadeur die de inleiding schreef aanvangt met een citaat van John Ruskin: ‘No person who is not a great sculptor or painter can be an architect’. Wat eigenlijk nog gevolgd had moeten worden door: ‘If he is not a sculptor or painter, he can only be a builder’. 

Het werkveld van architecten en ontwerpers is in korte tijd drastisch veranderd door de impact van de wereldwijde economische dynamiek en de sterk veranderde politieke, sociale en culturele omstandigheden. De jaren ‘90 zijn niet meer: ‘de’ crisis laat al een tijdje heel diepe sporen na. De bouwwereld is complexe materie geworden, en die onvoorstelbare productie van de 21ste eeuw zal niet gauw meer geëvenaard worden. Giampiero Sanguigno, de curator van de tentoonstelling en gelijknamige catalogus Triggering Reality beseft het zich terdege: ‘We now build less and clients are no longer able to guarantee a stable market. This has led numerous architectural practices to shift their focus towards research, venturing into areas usually associated with the arts’.

Wouter Klein Velderman – Ivory and Pride, 2010. Giorni Felici, Casa Testori, Milan 2012(spread uit het besproken boek)

Om hun artistieke en architectonische productie te kunnen continueren gaan architecten en kunstenaars op zoek naar nieuwe inzichten, interpretaties, afzetmarkten, samenwerkingsverbanden, middelen etc. De route er naar toe wordt daarnaast ook steeds belangrijker: het proces, het onderzoek, sociale componenten die steeds meer op de voorgrond treden. Dit leidt in veel gevallen tot onverwachte en uiterst spannende eindproducten. Deze tendens is, althans volgens de samenstellers van de tentoonstelling, precies wat Atelier Van Lieshout, Boundary Unlimited, DUS architects, Haas & Hahn, Nicoline Van Harskamp, Anne Holtrop / Bas Princen, Wouter Klein Velderman, Krijn de Koning, NIO Architects en Onix momenteel aan het doen zijn: ‘They seek a direct relationship with reality, investigating and reproducing it, representing and criticizing it’.

In de catalogus worden, voorafgegaan door enkele essays, van ieder bureau twee, soms drie projecten op zeer heldere wijze omschreven: een bloemlezing van verrassend werk. Zo is er het werk van Nicoline van Harskamp, die ons denkbeeld doet kantelen met het waanzinnige project Any other Business, de PVC-architectuur/kunst van Wouter Klein Velderman en de intelligente publieke architectuur/installaties van DUS architecten. Geen van allen beoefenen ze een afgebakende discipline. In hun werk tonen ze juist op diverse manieren aan dat die grens tussen beeldende kunst en architectuur voor hen al heel lang niet meer bestaat (neem bijvoorbeeld de ontwerpen van Krijn de Koning en het werk van de veelzijdig architect Maurice Nio). De aanpak is daardoor ook anders: kunstenaars onderzoeken steeds meer stedelijke realiteiten en geven deze vorm in driedimensionale, architectonische installaties, terwijl architecten performances geven, steeds meer gebruik maken van (digitale) media en participeren in sociale wijkaanpak middels kunstprojecten waarbij ze bewoners betrekken. Goede voorbeelden daarvan zijn ook de scenario techniek die Boundary Unlimited op de Amsterdamse rosse buurt losliet en wat Haas & Hahn met hun Philly Painting wilden bereiken. 'Their intent is not cosmetic’, aldus Sanguini.

DUS architecten – Bucky Bar, Rotterdam, 2010 (spread uit het besproken boek)

Er is aan alle kanten grote interesse in het conceptuele, in het zoeken naar een sociale dimensie, naar innovatie, in de mogelijkheden van nieuwe media, waarbij de samenleving als uitgangspunt wordt genomen. Er wordt naar nieuwe thema’s gezocht, naar nieuwe realiteiten, en daarmee naar een overkoepelende ruimtelijke dimensie. Volgens architectuurcriticus Hans Ibelings is de gemene deler een focus op social design. In zijn essay, voorin de catalogus, schrijft hij: ‘For the first time in a long while, art, architecture and design have a strong shared interest in an engaged relationship with everyday reality, which is quite often unsolicited, and which does not arise from an actual commission, but from a felt need’.

De makers beoogden met de tentoonstelling de bewuste èn de onbewuste relaties tussen de beeldend kunstenaars enerzijds en architecten anderzijds te laten zien. Of dat is gelukt kan ik, zonder de tentoonstelling te hebben gezien, niet beoordelen. Maar de catalogus staat wat mij betreft op zichzelf door het werk te bespreken van een tiental uiterst interessante en getalenteerde ontwerpers. Laten we er vooral voor zorgen dat wat wij met z’n allen maken, bedenken, ontwerpen, onderzoeken, inspireren èn realiseren, vooral niet onopgemerkt blijft.