Begin december 2013 opende in China de vijfde editie van de Bi-City Biennale of UrbanismArchitecture, respectievelijk in Shenzhen en in Hong Kong, met deze keer een opvallend groot aantal Nederlandse participanten, een Nederlandse creatief directeur, en met een wel heel westers thema: de transformatie van een oude glasfabriek naar een ‘cultuurfabriek voor waardecreatie’. Maar hoe duurzaam is zo iets in China?
Als vanouds is de Shenzhen-biënnale ambitieuzer in opzet doordat er meer geld beschikbaar is dan voor de Hong Kong-biënnale die academischer van aard is, experimenteler en vrijzinniger. De opzichzelfstaande Shenzhen-biënnale is dit keer zowel fysiek als organisatorisch opgesplitst in twee delen: enerzijds het ‘Border Warehouse’ met als academisch directeuren Li Xiangning en Jeffrey Johnson (noot) en anderzijds de ‘Value Factory’ met creatief directeur Ole Bouman. Beide solitaire delen liggen in de Shekou Industrial Zone, een stadsdeel in het westen van Shenzhen dat als eerste experimenteerde met economisch liberalisering, nog voordat de gehele stad in 1979 door Deng Xiaoping werd aangewezen als Special Economic Zone.
Het Border Warehouse volgt (net als de Hong Kong Biënnale) het door de organisatie van de Bi-City Biennale gekozen overkoepelende thema ‘borders, een voor de hand liggend en essentieel thema gezien de nu nog harde one country, two systems grens tussen Shenzhen en Hong Kong die uiterlijk 2047 zal verdwijnen. Voor de Value Factory is echter een afwijkende insteek gekozen door voormalig NAi directeur en oud hoofdredacteur Volume Ole Bouman en zijn team. Dit onderdeel is gehuisvest in het sinds 2009 leegstaande complex van de Guangdong Float Glass Factory, een ruim vier hectare groot terrein dat net als de rest van Shekou eigendom is van staatsbedrijf China Merchants Shenzhen Industrial Zone Co Ltd. In zijn curatorial statement schrijft Bouman: “This biennale is not just about pleasing the audience. This biennale dares to take risks, hiermee verwijzend naar de afwijkende opzet en ambitie van zijn Value Factory.
De fabriek is op zorgvuldige en subtiele wijze in minder dan negen maanden getransformeerd met hulp van een internationaal team ontwerpers – in de woorden van Bouman “creatieve stakeholders” – in een ruimtelijke ‘experience‘. De transformatie naar ‘cultuurfabriek voor waardecreatie’ is volgens de curator een “dramatische stedelijke interventie”. Het afgelegen terrein biedt ruimte aan tentoonstellingshallen, een lezingenzaal (“manifesto hall“), een silo adventure (lichtshow en installaties in lege silo’s), een winkel en café-restaurants, een Value Farm met zaai- en oogstfeesten, een evenemententerrein, en de Value Factory Academy (hierover later meer). Volgens Bouman is China toe aan een grotere rol voor cultuur en verdieping; een ambitieuze uitspraak van een Europeaan in een land met een niet-westerse cultuur dat bovendien een culturele revolutie meemaakte onder Mao.
De Value Factory moet een soort vrijplaats worden, een aanzet voor een Special Cultural Zone. Het vooralsnog voor de bouwwoede gespaarde gebouw wordt door het tentoonstellingsteam als protagonist gezien, een cultuurhistorisch landmark en statement tegen tabula rasa planning. Er is geen tentoonstelling in de Value Factory, het is een plaats voor spontane activiteiten.
In een hoek van het Border Warehouse staat een maquette met plannen voor dit gebied afkomstig van de lokale overheid, die tevens ontwikkelaar is. Dit masterplan met CBD (Central Business District), cruise terminal en sculpturale megastructuren blijkt bedacht te zijn door OMA, het bureau dat eerder de Shenzhen Stock Exchange ontwierp en verschillende masterplannen voor stadsuitbreidingen. Inmiddels is OMA’s nieuwste project, het Essence Financial Building, elders in Shenzhen in voorbereiding. Op de maquette is de Value Factory in dezelfde grijstint als de overige te verwijderen industrie nog net zichtbaar.
Zoals algemeen bekend is er afgelopen jaren in China een onvoorstelbare hoeveelheid vastgoed gebouwd. Doorgaans ten koste van bestaande culturele en sociale ‘waarden’. Steden, dorpen en landschap zijn in korte tijd onherkenbaar veranderd ten gunste van economische groei. Binnen en buiten de vakwereld is veel discussie gevoerd en weinig actie ondernomen. Ondertussen bouwt men in China ongestoord door volgens verouderde gestandaardiseerde bouwmethoden in combinatie met een rücksichtslose tabula rasa. Het enige doel lijkt het verder stimuleren van economische groeicijfers. Het is inmiddels overduidelijk dat dit onherroepelijke en dramatische consequenties heeft voor maatschappij en leefomgeving. De impact stopt niet bij de grens. Komende jaren belooft er weinig te veranderen en blijft de verstedelijking ontembaar, als we de statistieken en overheidsbeloftes mogen geloven.
Wat zijn nu de essentiële problemen die een binnen de kleine vakwereld redelijk bekende Shenzen-biënnale zou kunnen adressen? Een biënnale die bovendien pretendeert de “the one and only biennale of urbanism and architecture in the world” te zijn en veel media-aandacht genereert? Ernstige luchtvervuiling en problemen met voedselkwaliteit? De gigantische welvaartskloof en sociaaleconomische segregatie? Urgent tekort aan goedkope woningen het tijdens de vorige editie twee jaar geleden geïnitieerde ‘Housing with a Mission’ is vooralsnog niet gerealiseerd? Grootschalige leegstand en speculatie? Infrastructurele problemen? Slecht functionerende steden door functiescheiding en ruimtelijke fragmentatie? Het ontbreken van een lange termijnvisie? Zeer weinig hiervan is terug te vinden in de Value Factory.
Waar is de weerstand tegen de geld gedreven nietsontziende bouwwoede en het chronisch ontbreken van kwaliteit? Is het hergebruik van een oude fabriek met een weliswaar bijzondere achtergrond een overtuigend statement? Waardecreatie door behoud en hergebruik is in de westerse wereld een groot thema, volgens de Nederlandse rijksbouwmeester Van Dongen zelfs de belangrijkste opgave voor het nieuwe decennium. Maar hoe zit dat in China, dat in een totaal andere ontwikkelingsfase zit? Kunnen leegstaande industrieterreinen nieuwe steden herbergen, en hoe kan dat vorm krijgen?
China is kampioen hergebruik van materialen (en ideeën). Vrijwel alle het oud papier uit Europa wordt hier gerecycled, evenals veel andere afvalstromen. Het is zeker niet de eerste keer dat een oud industriecomplex hier een nieuwe invulling krijgt. Ook daarmee overtreft China met talloze voorbeelden. Alle vorige edities van de Bi-City Biënnale waren nota bene in hergebruikte fabriekspanden.
China en veel andere Oost-Aziatische hebben overigens een totaal andere opvatting over erfgoed, meer spiritueel en circulair in plaats van lineair. Hergebruik van oude karakteristieke panden wordt hier vooral gezien als economische succesformule, een katalysator voor de vastgoedwaarde in omringende buurten, zoals bleek bij het OCT-terrein waar vorige edities van de Shenzhen-biënnale plaatsvonden. Kleeft er aan deze biënnale inderdaad geen groot risico zoals in de tentoonstellingsverantwoording al verwoord is, maar anders bedoeld gebruikt te worden door vastgoedontwikkelaars en politici?
Op Chinese internetfora zoals Weibo (een soort Twitter) is relatief weinig aandacht voor de biënnale, uitgezonderd enkele Chinese vakbroeders die zich afvragen hoe dit soort culturele manifestaties echt inhoudelijk betekenis kunnen krijgen in plaats van gebruikt te worden als vehikel voor vastgoedontwikkeling en gentrificatie. Anderen schrijven dat het evenement ver van het dagelijks leven staat en niet verbonden is met de Chinese context, te theoretisch en gebaseerd op het Westers discours.
Het echt vernieuwende onderdeel van deze biënnale is de initiële Value Factory Academy, een kennis- en ideeënfabriek, met inbreng van o.a. het Victoria & Albert Museum, MAXXI, the Biennale van Sao Paolo, MIT, MoMA, Droog Design, OMA, het Berlage Instituut, Volume, Studio X, Atelier Bow-Wow, Urban Safari, SDC, INTI, Het Nieuwe Instituut, en het Museum of Finnish Architecture. Al deze befaamde partijen kregen tijdens de biënnale ieder een kleine zijkamer rondom de immense voormalige machinehal waaruit een vloer is verwijderd en de kolommen in het gelid lijken te refereren aan Xi’ans terracottaleger. In de zijkamertjes en in de ‘manifesto hall’ vinden tijdens de biënnale interactieve voorstellingen, workshops en discussies met het publiek plaats, én de onvermijdelijke pecha kucha. Last but not least belooft de Value Factory Academy “gratis architectuuronderwijs” aan het grote publiek. Zo wordt er onder begeleiding van medewerkers van OMA met studenten onderzoek gedaan naar de Yingzao Fashi, een handboek voor constructietechnieken geschreven door Li Jie, ‘rijksbouwmeester’ tijdens de Song Dynastie (960-1279 n Chr.) Met styrofoam worden schaalmodellen gemaakt van traditionele Chinese verbindingstechnieken als voorbereiding voor FUNDAMENTALS, de architectuurbiënnale die later dit jaar in Venetië plaats zal vinden onder curatorschap van Rem Koolhaas.
Het Nieuwe Instituut presenteerde een interactieve tentoonstelling ‘Made By Us’, met onder andere virtuele urban games en augmented reality, zoals de Portable Festival App ‘Program your City!’ van Sander Veenhof waarmee je je eigen evenement kan bedenken!
Wat er na afloop van de biënnale met het gebouw en de plek gaat gebeuren blijkt vooralsnog ongewis. Volgens het curatorial statement is de Value Factory een “catalyst for real change, een “laboratorium voor active urbanism“. Tientallen door de ontwikkelaar langs de aanvoerweg geplaatste borden met logo van de Value Factory laten zien dat hun marketingmachine in ieder geval op dreef is. Het terrein is zeer strategisch gelegen, dichtbij de aanlanding van de gloednieuwe Shenzhen Bay Bridge naar Hong Kong en de route naar de Qianhai Special Economic Zone en de onlangs uitgebreide luchthaven (ontworpen door Massimiliano Fuksas). Zonder twijfel zal de herontwikkeling een daverend economisch succes worden. Een mogelijk gespaard fabriekspand als verwijzing naar het industriële en experimentele verleden is uiteraard een aanwinst. Maar het geeft geen antwoord op de essentiële verstedelijkingsproblemen waar China mee kampt. Hopelijk dat de Value Factory Academy hier in een toekomst meer aandacht aan kan geven.
Deel twee: maandag 3 februari