Het afstudeerproject van Thomas van Wanrooij bestaat uit een ontwerpstrategie die uitgaande van de ondergrond, cultuurhistorie en het landschap een sociaal- economische impuls geeft aan Zeeuws-Vlaanderen.
In Zeeland groeit de bevolking nauwelijks meer, vanaf 2025 zal de omvang structureel dalen. In sommige regio's en gemeenten, waaronder grote delen van Zeeuws-Vlaanderen, krimpt de bevolking nu al. Deze voornamelijk landelijke regio loopt het risico van verpaupering en desintegratie van de omgeving. Als daar niets aan wordt gedaan, kan een neerwaartse spiraal ontstaan waarbij bewoners wegtrekken, er nog meer leegstand komt en de desintegratie toeneemt.
Er ligt dus een urgente vraag voor ontwerpstrategieën die oplossingsrichtingen bieden voor de uitdagingen in Zeeuws-Vlaanderen. Momenteel zijn de ruimtelijke oplossingen vaak symptoombestrijding en concurreren buurgemeentes met elkaar. Naast de bevolkingskrimp vinden er in de regio nog meer grote veranderingen plaats. Het agrarisch landschap verandert door schaalvergroting en bedrijfsbeëindiging, nieuwe economieën dienen zich aan en het toerisme richt zich meer en meer op kleinschalige authentieke beleving met bijbehorende ruimtelijke verschijningsvorm. Om een dergelijke integrale ontwerpopgave aan te vliegen lijkt systeemdenken een kansrijke invalshoek.
Het principe van de verschillende systeembenaderingen is het bestuderen van verschijnselen op basis van hun onderlinge samenhang en de wisselwerking met de omgeving. Het gaat bij systeemdenken niet om de losse onderdelen, maar juist om de relaties, om de verbinding tussen de onderdelen met andere onderdelen en met de omgeving. Het zijn deze relaties die de betekenis geven aan de onderdelen en het geheel en daardoor vaak de schakel zijn bij het oplossen van een probleem. De tot nu toe gehanteerde functiescheidingen meer worden losgelaten. Veel meer moet gedacht worden aan nieuwe innovatieve combinaties die verschillende opgaven verenigen en oplossen.
De opgave is (systeem) stabiliteit in Zeeuws Vlaanderen te vinden. Bekeken vanuit zowel tijd als schaal is de ondergrond de enige echte constante laag en dus ook de laag die het meest in relevant is in de zoektocht naar stabiliteit. Bovendien is deze laag vanwege de voornamelijk agrarische functie van het gebied zeer van invloed op het functioneren ervan. Op dit moment worden de ruimtelijke opgaven in Zeeuws- Vlaanderen separaat en vanuit de waan van de dag aangevlogen. Deze ad hoc planning in combinatie met de verschillende grenzen en infrastructurele barrières in Zeeuws-Vlaanderen leiden er toe dat ook de ondergrond benaderd wordt als een verzameling fragmenten, barrières en grenzen.
Voorgesteld wordt daarom om deze planningsmethodiek radicaal om te gooien. In plaats van een planning die uitgaat van de occupatie (met de grootste verandersnelheid), start een ontwikkeling in Zeeuws Vlaanderen bij de ondergrond (met de kleinste verandersnelheid). Hierbij is niet zozeer het programma leidend, maar de ondergrond met bijbehorend systeem. Op deze wijze wordt de continuïteit gewaarborgd en kan de regio zich stabiliseren.
Dit leidt tot de volgende centrale probleemstelling: Op welke wijze kan de ondergrond, de morfologie en het landschap een sociaal economische impuls geven aan Zeeuws Vlaanderen? De condities in Zeeuws-Vlaanderen zijn opgebouwd rondom de landschappelijke, morfologische en cultuurhistorische
kwaliteiten van de regio. Dit begint bij de zandige kreekruggen die van oost naar west door de gehele regio liggen en zelfs tot in België doorlopen. Deze hogere gelegen en stabiele kreekruggen zijn momenteel de inverse van hun ontstaan en vormen dus ook een uitstekend uitgangspunt om meer samenhang in de desintegrerende regio aan te brengen. Niet geheel toevallig liggen de meeste andere identiteitsdragers zoals de dijken en Staats-Spaanse linies grotendeels gelijk met deze drager.
In lijn met de conditieplanning wordt, naast dat er wordt voortgebouwd op de aanwezig potenties van het gebied, tevens getracht de aanwezige functies te optimaliseren en verrijken. Een geleidelijk optimalisatieproces dat voortbouwt op de in het ruimtelijk casco blootgelegde potenties en condities van ondergrond en landschap. Door de gebiedseigen morfologische differentiatie verder uit te bouwen kan de bestaande landbouw zich handhaven zonder te conflicteren met functies als natuur en recreatie. Bovendien geeft deze nieuwe context in sommige gebieden aanleiding voor nieuwe economische dragers.
De ligging ten opzichte van bestaande netwerken en de reeds ingezette krimp van personen, kapitaal en vastgoed vormt de basis voor verdere bundeling en optimalisatie van voorraadstromen binnen de regio. Door de verschillende netwerken te optimaliseren en samen te laten komen op reeds bestaande knopen in de regio, ontstaat een robuust(er) en regiodekkend netwerk wat zowel mensen, goederen als energie transporteert. Dit 'mobile smartgrid' zorgt voor een constante (her)distributie van grondstoffen, voedsel en kapitaal zodat ook hier richting de gewenste robuustheid en stabiliteit bewogen wordt.
naam
Thomas van Wanrooij
opleiding / studierichting
AAS Tilburg – stedenbouw
mentor
Arjen van Susteren, Jan Willem van Kuilenburg, Pieter Feenstra
wanneer begonnen met afstuderen
september 2011
wanneer klaar
september 2012
favoriete ontwerper
heb ik niet
favoriete project
Nagakin Capsule Tower
wat doe je nu
Stedenbouwkundige gemeente Roosendaal