Nieuws

Archiprix 2013: S tot XL

In haar afstudeerproject zoekt Loes Martens naar de ontwikkelingspotentie van de Großsiedlung (satellietsteden) van Berlijn. Na jaren van kritiek zijn juist deze naoorlogse grootschalige woningbouwprojecten volgens haar toe aan doorontwikkeling waarbij de combinatie van hoogbouw en laagbouw moet worden behouden. Haar afstuderen bestaat uit een stedenbouwkundige strategie en een architectonische interventie voor de Berlijnse siedlung Markisches Viertel.

De Großsiedlung, satellietsteden met 20.000 tot 100.000 inwoners, vormen centra met een hoge dichtheid in een periferie met een lage dichtheid. De potenties moeten een uitgangspunt vormen voor het verder bouwen aan dit stuk stad. Hoewel deze wijken vaak een sterke centraliteit kennen, die wordt gevormd door de functiescheiding principes van het modernisme, levert de huidige samenkomst van verschillende woonmilieus een gelaagd weefsel op.
Deze verdichte woonwijken, grootschalige woningbouwprojecten van na de Tweede Wereldoorlog, zouden een draagvlak vormen voor verschillende soorten infrastructuur en werden dus vaak ontwikkeld in de buurt van de S- en U-bahn haltes. Hier zou een levensvatbaar stadsdeel moeten ontstaan met een mix van verschillende woningtypen, verschillende bouwhoogten, een differentiatie aan groengebieden, aangemeten infrastructuur en ruimte voor buurthuizen.
Juist deze diversiteit en gelaagdheid is in de siedlung Märkisches Viertel in voormalig West-Berlijn tot uiting gekomen. Hier bevond zich oorspronkelijk een groot gebied met volkstuinen, dat rond 1925 uit nood van de arme Berlijnse bevolking ontstond en onder erbarmelijke omstandigheden, zonder aanwezigheid van stroom en water, bewoond werden. Eén van de oplossingen voor deze gebieden was de transformatie naar permanente huisvesting in de vorm van eengezinswoningen. Na de bouw van de Berlijnse muur werd hier tussen 1963 en 1974 het grootste herontwikkelingsgebied van Berlijn gerealiseerd. Deze gold als een van de grootste en meest omstreden nieuwbouw gebieden van Duitsland.
De huidige status van de wijk wordt gekenmerkt door zijn gelaagdheid en vraagt daarbij om een interdisciplinaire aanpak. De kwaliteit van het wonen in de wijk, van de verbindingen met het landschap en van het mobiliteitsnetwerk, zijn aspecten die daarbij een belangrijke rol
spelen. De kern van de visie ligt in de decentralisatie van de voorzieningen in de wijk, waarbij het behoud van de groenzones in relatie tot recreatie en sport en het constant optimaliseren en verbeteren van het openbaar vervoer systeem, een belangrijke rol inneemt bij het realiseren van nieuwe projecten.

Mijn project ‘de straat’ gaat over de Wilhemsruher Damm: een as die het gebied dwars doorkruist en een belangrijke rol speelt in de ontsluiting. De aanwezigheid van verschillende schalen aan de straat vormt de input voor het ontwikkelen van nieuwe projecten. De straat kan omschreven worden als een sequentie van ruimten die gedefinieerd worden door beplanting, bebouwing en infrastructurele voorzieningen.
De ontwerpen die gerealiseerd worden binnen deze visie zullen eraan moeten bijdragen om binnen de sequentie van de straat kwalitatieve stedelijke ruimten te creëren. Daarvoor zijn ter hoogte van het voormalige centrum twee projecten ontworpen: een laagbouwmilieu ter plaatse van het voormalige centrum waar de verplaatsing van de collectieve voorzieningen ruimte maakt voor de herverkaveling en nieuwe ontwikkelingen die een diversiteit aan ruimtegebruik toe laat.
De nieuwe collectieve hoogbouw voegt zich in de aanwezige hoogbouw structuur door aan beide zijden, in hoogte en rooilijn, aan te sluiten om de al aanwezige bebouwing. Het hoofdidee van het woongebouw ligt in de stapsgewijze verandering van collectieve ruimten naar private ruimten, van een deel naar een module naar het geheel. Binnen deze structuur kan een diversiteit aan woningtypes ontwikkeld worden. Een module is opgebouwd uit drie verschillende collectieve ruimten, die verbonden zijn aan de ontsluiting; de patio, de galerij en de corridor.

Dit ontwerpend onderzoek heeft vanuit de stadsvorm naar het thema wonen in de stad gekeken en daarbij een mogelijke doorontwikkeling van de grootschalige woonwijk geschetst. Het vormt een reflectie op de ontwikkeling van deze kerngebieden in het weefsel van de stad, die na jaren van kritiek en stilzwijgen toe zijn aan erkenning en inbedding in de stedelijke structuur. Het gaat daarbij in op diverse schaallagen in de stad die naar mijn mening de directe relatie vormen tussen het realiseren van een project en een reflectie op de stadsvorm waaraan we bouwen.

naam
Loes Martens

opleiding / studierichting
TU Eindhoven, richting architectuur en stedenbouw

mentor
Christian Rapp, Michiel Dehaene, Kees Doevendans