Interview

Het nieuwe kijken volgens IABR curator Dirk Sijmons

Urban by Nature is de titel van de zesde editie van de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam (IABR) met als grote publiekstrekker een tentoonstelling die alle hoeken en gaten van de Kunsthal zal beslaan. Landschapsarchitect en curator van de IABR- 2014 Urban by Nature Dirk Sijmons over het Antropoceen, de noodzaak met een nieuwe blik te kijken naar de stad, en het dilemma van de ontwerper bij het kiezen van positie.

Project: Rainmaker – A City Generating Rain, door SMAQ. Een waterplan voor Marokkaanse stad Casablanca waardoor geen regendruppel meer via rioleringsbuizen naar de oceaan wordt afgevoerd.

Dirk Sijmons (1949) liet voor het eerst van zich horen toen hij in een team met o.a. Lodewijk van Nieuwenhuijze en Dick Hamhuis (zijn latere partners bij H+N+S Landschapsarchitecten) in 1985 de Eo Wijers-prijsvraag won met het plan Ooievaar. Met dit plan pleitte de landschapsarchitecten voor een ontwerpstrategie die het watersysteem, natuurontwikkeling en belangrijke historische aspecten als basis neemt voor het ontwerp. Het zou leiden tot een nieuwe generatie regionale plannen. In zijn hoedanigheid als eerste Rijksadviseur voor het Landschap (2004-2008) maakte Sijmons zich sterk voor het geven van ruimte aan de rivieren. Als curator van de zesde editie van de IABR vertelt hij het verhaal dat het oplossen van globale milieuproblemen altijd gepaard gaat met vinden van antwoorden op stedelijke problematieken.

Wat is het grote verhaal dat je met de IABR wilt vertellen?
Dirk Sijmons: De biënnale gaat over ons grootste artefact: het stadslandschap, ofwel de tapijtmetropool. Als gevolg van de enorme bevolkingsgroei is niet alleen het bebouwde oppervlak geëxplodeerd maar is een reusachtige amalgaam ontstaan van bebouwing, infrastructuur, industriële complexen, vliegvelden, dagbouwmijnen, ingesloten natuurgebieden, verspreide bebouwing, voor de landbouw ontgonnen gebieden, kanalen en glastuinbouwgebieden. Op satellietfoto’s zijn deze regio’s met intensief ruimtegebruik van allerlei soorten goed zichtbaar. Niet alleen grote steden lichten op. Ook een oneindig lijkend filigrein van lichtlijnen en een netwerk van grotere en kleinere knooppunten maakt de alomtegenwoordigheid van menselijke activiteit in dit weefsel tastbaar. Deze stadslandschappen zijn onze ecologie, onze habitat en onze natuur geworden.
Vandaar het thema Urban by Nature, dat ook in zijn dubbele betekenis de lading van deze tentoonstelling dekt. Het onderscheid tussen stad en ommeland is vervaagd, er zit heel veel ‘natuur’ in dat stadslandschap. Ook zijn we stedelijk van nature; we zijn als soort geneigd om steden te bouwen, zoals de termieten heuvels bouwen. Het ingrijpend veranderde grondgebruik heeft merkbare invloed op de gehele planeet. Veel van de mondiale milieuproblemen hebben stedelijke wortels. Als we die willen oplossen moeten we de stedelijke problemen op orde krijgen. Dat is de urgentie van het vraagstuk dat we met deze editie van de biënnale aansnijden.

Project: Waste Incubator Makoko, door ©Fabulous Urban. Een strategie om het gigantische afvalprobleem in Makoko (Lagos) om te buigen tot een nieuwe economische motor voor de wijk.

De Nederlandse klimaatwetenschapper Paul Crutzen pleitte er in dit kader voor om het Antropoceen als apart geologisch tijdvak te benoemen. Hoewel we officieel leven in het Holoceen is het Antropoceen een trefzekere beschrijving van de tijd waarin we leven: Een tijdperk waarin het aardse klimaat en de atmosfeer blijvend zullen veranderen als gevolg van menselijke activiteiten. Deze rake observatie zegt iets over de onomkeerbaarheid van de mengeling tussen natuurlijke en mens-geïndiceerde processen. Sterker nog, ze zijn niet meer uit elkaar te houden. Je kunt ook niet meer terug naar zoiets als een ‘natuurlijk evenwicht’ net zo min als je terug kunt naar het weer van vorige maand. We kunnen alleen vooruit. Daarbij moet je niet in de val trappen van het relativisme met een wereld waarin niets er meer toe doet.

Wat betekent dat voor de attitude van ontwerpers?
De verantwoordelijkheid van de ontwerpers moet opnieuw doordacht worden nu het vroegere kompas niet meer werkt. Aan de ene kant is het een bevrijdend gevoel dat de kramp van de maakbaarheid en de ’totale controle’ los gelaten kan worden. Aan de andere kant blijft het verlammende gevoel knagen van de mens als schuldige en slachtoffer tegelijk. Dit lijkt bij sommige ontwerpers een soort overreactie los te maken waardoor in elk project de last van de wereld wordt meegenomen. Wij onderzoeken met de IABR een minder moralistisch handelingsperspectief, dat van de stad als onze natuur. De traditionele manieren om de relaties tussen mens en natuur te bemiddelen, zoals tuinen, parken en natuurbescherming worden op hun mogelijke betekenis in deze hybride wereld bevraagd. Natuurontwikkeling, het bouwen met natuur en het inzetten van natuurlijke processen voor menselijke doelen zijn daarvan uitvloeisels. Wat gaan op zoek naar kansrijke strategieën voor deze reuzensteden die zich weinig aantrekken van administratieve grenzen. Om de milieuproblemen aan te pakken kijken we naar de stofwisseling, het metabolisme, van de stadslandschappen. Deze manier van kijken blijkt nog een onverwachte bonus op te leveren: de infrastructuur van de stofstromen waaruit een stad bestaat kunnen ook als instrumenten voor planning werken. Ook het ondergrondse ruimtegebruik van deze infrastructuur en het verband tussen wat er ondergronds en bovengronds gebeurt komt aan de orde. We besteden ook aandacht aan de implicaties van klimaatverandering voor de stadslandschappen, waarvan de grootste exemplaren zich vooral in delta’s en langs kusten bevinden.

Project: Barranco Inverted, door OficioColectivo. Innovatieve vormen van landgebruik voor wonen en recreatie, en manieren om de ravijnhellingen in gebruik te nemen voor de productie van voedsel.

Hoe krijg je zo’n verhaal verteld op een tentoonstelling, waar ook nog eens een absurde hoeveelheid projecten getoond worden?
Tja, wat is een absurde hoeveelheid? De definitie van een biënnale is zo ongeveer dat het ’teveel’ is, zou je kunnen zeggen. Maar we denken dat het te behappen is omdat er een duidelijke verhaallijn in Urban by Nature gebracht is. Bovendien zitten we in de Kunsthal, een gebouw dat ontworpen is als een landschap. Het verhaal ontrolt zich als een proménade architecturale. Alle getoonde projecten leveren een bijdrage aan dat verhaal. Alle projecten op de tentoonstelling laten mogelijkheden en oplossingsrichtingen zien die stedelijke problemen en daarmee indirect mondiale problemen adresseren Na een gerichte internationale oproep kregen we meer dan 500 projecten toegestuurd. Daaruit hebben we er 85 geselecteerd en daar nog 30 zelf aan toegevoegd. Om de verhaallijn vast te houden gebruiken we soms slechts delen uit projecten om het argument te maken. We hebben hele mooie projecten afgewezen omdat ze niet aan onze voorwaarde voldeden.
De vormgeving, zowel de tentoonstellingsarchitectuur van Event Architectuur als de grafische vormgeving van Experimental Jetset, zal ook helpen de verhaallijn te volgen. Bij ieder project komt bovendien een tekst waarin is uitlegt waarom het project is gekozen en wat het bijdraagt aan het grote verhaal.

Naast de projecten die via de oproep zijn binnen gekomen en projecten van onze geselecteerde partners worden de resultaten getoond van de drie projectateliers die de IABR heeft opgezet: Planet Texel gaat over de vraag hoe ambities op het gebied van energieneutraliteit en zelfvoorzienendheid en natuur ruimtelijk te combineren zijn met het toeristisch/recreatieve product waar de Texelse economie op draait. Het onderzoek wordt uitgevoerd door La4sale en FARO Architecten. Het projectatelier Rotterdam, waaraan James Corner Field Operations en .FABRICations werken, onderzoekt de stofwisseling van de stad. In het projectatelier Brabant Stad ontwikkelen ontwerpers samen met bestuurlijke partijen strategieën voor het stadslandschap. Dit onderzoek wordt verricht door Architecture Workroom Brussels, Floris Alkemade Architects en LOLA Landscape Architects. Om binnen Europa nog enige invloed te hebben en daarmee kans te hebben op subsidies, zullen steden zich moeten gaan presenteren als regio. Brabant – de rijkste regio van Nederland – staat stil en heeft verliesgevende binnenstedelijke projecten. Prangende vragen zijn: hoe kan de re-industrialisatie van de regio gestimuleerd worden en hoe kunnen verliezen regionaal worden verevend? In dit atelier wordt onderzocht wat de inbreng en specifieke bijdrage is van ontwerpers in deze processen. Voor alle projectateliers is er een vergelijkende kaartenreeks die door MUST eenduidig gekarteerd zijn en alle infographics worden gemaakt door Catalogtree.

Workshop Project Atelier Rotterdam: JCFO and .Fabric, NYC Sept 2013

Een nieuwe maakbaarheid?
Er is een einde gekomen aan het idee dat alle problemen ruimtelijk zijn op te lossen. De nieuwe maakbaarheid kenmerkt zich door indirecte strategieën in plaats van door directe ruimtelijke ingrepen. Maar Urban by Nature gaat ook om het ontdekken van een nieuwe taal, over nieuwe manieren van kijken en antwoorden vinden op de vraag: Waar kunnen we aansluiten bij andere kennisvelden?

Wat kunnen we met betrekking tot dit thema leren van het buitenland en wat kan het buitenland leren van ons?
De vele buitenlanden hebben evenveel gezichten dus is het aantal lessen een soort caleidoscoop. Zo kunnen we leren van landen waar die maakbaarheidsgedachte nooit heeft postgevat of al lang is vervaagd. Hoe opereer je in zo’n regelarme omgeving als ontwerper en neem je je rol? De tweede leercurve is het afschudden van de angst voor de dunne verstedelijking – alsof die alleen maar slechts te brengen heeft en per definitie niet duurzaam zou zijn. Van het MIT wordt bijvoorbeeld een onderzoek getoond dat laat zien dat de nieuwste generatie suburbs zoveel niet benutte ruimte heeft dat die ingezet kan worden voor de eigen voedsel- en energiebehoefte. Dit is nog maar een stap verwijderd van Frank Lloyd Wright’s Broadacre City!
Als Nederlanders zijn we goed in verknopen, in integraal denken. De Zandmotor blijft een mooi voorbeeld van de wijze waarop we ontwerp kunnen inzetten ter verbetering van natuur, en dat die ‘nieuwe natuur’ weer zorgt voor kustbescherming en -onderhoud.

Dirk Sijmons

Waarom is gekozen voor epicentrum Kunsthal en niet Het Nieuwe Instituut?
Die keuze heb ik niet gemaakt, maar de IABR. Ik was er overigens wel erg blij mee. Ik kan mij geen geschikter gebouw voorstellen voor deze biënnale: de Kunsthal als geënsceneerd landschap. In iedere zaal wordt een ander thema belicht. Om een aantal voorbeelden te geven: De bomenzaal die over het Museumpark uitkijkt heeft als thema ‘De bemiddelde relatie tussen stad en natuur’. Hier kijken we naar geschiedenis van tuinen, parken en natuurbescherming. Verleden, heden en toekomst komt aan bod. In Design Galerij wordt een coupure door de ondergrond verbeeld ter illustratie van de planning van de ondergrond. De grootste zaal, die uitziet op de Westzeedijk, is gewijd aan de stofwisseling van de stad.

Uit welke onderdelen bestaat de IABR nog meer dan de tentoonstelling?
Behalve de tentoonstelling in de Kunsthal is ook het Natuurhistorisch Museum onderdeel van het programma. Zij hebben een expositie over stadsecologie. Ook wordt er twee weken na de opening een groot internationaal symposium georganiseerd. Gedurende de biënnale zullen de verschillende partners van het IABR debatten, conferenties en lezingen organiseren. Verder worden door andere Rotterdamse organisaties programma’s georganiseerd die aansluiten op het thema. Zo wordt er net als bij de vorige editie door ZigZagCity een alternatieve route door Rotterdam uitgezet.

Wanneer is de IABR voor jou geslaagd?
Verstedelijking is een landschapsarchitectonisch probleem aan het worden waar we nog geen goed antwoord op gevonden. Gelijktijdig kampen stedenbouwers met een te eenzijdig focus op stedelijke gebieden met een grote dichtheid. Wat ik hoop is dat de biënnale Urban by Nature de manier van kijken naar de stad echt wezenlijk gaat beïnvloeden en veranderen.