Feature

Bij nader inzien: Veenhuizen

Tot ver in de 20ste eeuw was het Drentse dorpje Veenhuizen een armenkolonie, later transformeerde het zich tot een modern gevangenisdorp. Maar nu de overheid verschillende justitiële inrichtingen in Veenhuizen sluit, moet het dorp zich opnieuw uitvinden. De Design Academy Eindhoven helpt daarbij een handje. Een typisch voorbeeld van het vakgebied design dat andere disciplines absorbeert.

Beeld: Jan Willemsen

Veenhuizen, daarmee wilde je tot halverwege de 20ste eeuw niet geassocieerd worden. Het was het dorp waar armen, wezen, landlopers en (om de kolonie na oplevering in 1823 vol te krijgen) ook gedetineerden weggestopt werden ter heropvoeding. De frisse buitenlucht en het werk op het Drentse land zou ze goed doen, meende initiatiefnemer en voormalig militair Johannes van den Bosch van de Maatschappij van de Weldadigheid. Dat tussen droom en werkelijkheid een wereld van verschil zit, blijkt wel uit het boek Het Pauperparadijs van Suzanna Jansen. Daarin wordt duidelijk dat een Veenhuizense afkomst een smet was die je een leven lang met je meedroeg. Eerder iets dat jou en je nageslacht verder de maatschappelijke afgrond in trok dan dat zetje in de goede richting.

Van den Bosch bouwde halverwege de 19de eeuw zijn armenkolonie, drie gestichten voor aan lager wal geraakte burgers èn hun toezichthouders. Van den Bosch bemoeide zich persoonlijk met het ontwerp. Het werden kazerneachtige gebouwen met een besloten binnenplaats. Om het complex kwam een gracht te liggen, je kon alleen naar binnen en naar buiten over de ophaalbrug.

Beeld: Harry NL

Het verschil in stand tussen directeur, toezichthouders, arme burgers met een goede inborst en gedetineerden was terug te zien in de behuizing. Hoe hoger het aanzien, hoe groter en voornamer het huis. En om het nog wat zichtbaarder te maken woonden directeur en personeel aan de buitenkant van het gesticht, aan de belangrijkste toegangswegen. Was een ambtenaar echt hoog geplaatst dan kreeg die bovendien gepleisterde witte gevels en een opschrift op het huis met een moraliserende strekking. ‘Werken is leven’, ‘Kennis is macht’, ‘Helpt elkander’ om maar een paar voorbeelden te noemen. De hiërarchie in behuizing werd tot in detail uitgewerkt, bijvoorbeeld eenvoudige dichte luiken voor lagere ambtenaren en lamelluiken voor de hogere ambtenaren.

Veenhuizen zou echter nooit het emancipotaire succes worden waar Van den Bosch van droomde. De afhankelijkheid die de paupers ontwikkelden zodra ze binnen de muren van het gesticht kwamen en het, voor de buitenwacht, op één hoop gegooid worden met misdadigers en ordeverstoorders, maakte dat er van sociale emancipatie geen sprake kon zijn. Pas na de Tweede Wereldoorlog, de levensstandaard steeg en landlopen was een verdwijnend fenomeen, verdwenen de paupers uit Veenhuizen.

Beeld: Ritzo ten Cate

Het dorp droeg de erfenis van het gevangeniswezen met zich mee. Veenhuizen transformeerde halverwege de 20ste eeuw van armenkolonie –en strafkamp naar een modern gevangenisdorp.  Tot 1984 mochten in het dorp alleen gedetineerden en justitiepersoneel wonen. Rond de eeuwwisseling was het kleine Drentse dorpje voor werk nog steeds vrijwel volledig afhankelijk van Justitie, rond 2012 waren er 700 gedetineerden op een totaal van 1200 inwoners.

Ondertussen begon het dorp het eigen verleden uit te baten, door in 2005 een Nationaal Gevangenismuseum te openen in een gerestaureerd dwanggesticht uit 1823. “Een dagje gevangenismuseum is beslist geen straf!”, juicht de website. Toeristen kunnen een rondritje maken met de boevenbus en er kan zelfs overnacht worden (op stand, in een voormalige bewaarderswoning). In 2008 werden verschillende in onbruik geraakte werkplaatsen door Atelier Kempe Thill gerestaureerd om vervolgens als ambachtsmuseum, expositieruimte en ‘een supermarkt voor historische bouwmaterialen’ dienst te doen. Veel van de typische sobere koloniebebouwing uit de 19de eeuw is ondertussen als rijksmonument aangewezen.

Bierbrouwerij Maallust, Architectenbureau K2 Beeld: Henk-Jan van der Klis

Hoopgevend, maar met de door de centrale overheid voorgenomen sluiting van verschillende justitiële inrichtingen in het dorp dreigt Veenhuizen toch weer in het verdomhoekje te komen, het zorgenkindje van de Provincie Drente. Door de sluiting van de penitentiaire inrichting Groot Bankenbosch per 1 januari 2014 zijn bijvoorbeeld 100 banen verloren gegaan, waarmee de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Veenhuizen in één keer zo’n 10 jaar teruggezet wordt. In een richtlijnendocument voor de ontwikkeling van de locatie van het voormalig Derde Gesticht (40.000 vierkante meter leeg terrein) wordt zelfs de ‘geef een hongerige geen vis maar een hengel’- metafoor aangehaald (normaal hoor je die alleen in relatie tot Afrikaanse ontwikkelingshulp). “Kan Veenhuizen aan bijna 200 jaar infuus van weldadigheid en overheidsbemoeienis ontsnappen, en zonder ‘angst en kommer’ onafhankelijk de toekomst tegemoet treden?”, vraagt hetzelfde document zich af.

Beeld: Erik van Roekel

Maar er is een oplossing bedacht om het tij te keren. De Design Academy Eindhoven, Penitentiaire Inrichtingen Veenhuizen, provincie Drenthe en gemeente Noordenveld ondertekenden op 15 mei 2013 de Design Deal Veenhuizen. Het idee is dat studenten hun creativiteit inzetten om meer bedrijvigheid aan te trekken. “Maar dan wel op een manier die (…) recht doet aan de mensen van Veenhuizen”, benadrukt Irene Fortuyn (Design Academie Eindhoven) in een interview met Ontwikkelingsbureau Veenhuizen in juni 2013. Tijdens de eerste middag dat de studenten Veenhuizen aandeden kookten ze grote ketels soep voor de inwoners. Het riekte naar vroeger tijd.
Studenten mochten zich de tijd daarop verdiepen in door docenten bedachte vraagstukken als ‘welke producten of diensten zou een moderne Maatschappij van Weldadigheid op dit moment in de markt kunnen zetten’ en ‘verwerk het thema gevangenschap en/of verbanning in een ontwerp voor tafellinnen’ (sic!). Parallel werd er samen met Stichting Ketter&Co gewerkt aan de ‘Collectie Veenhuizen’, een reeks van diensten en producten, ontwikkeld en gemaakt in Veenhuizen. De collectie moet een ‘emancipatoir gereedschap’ voor Veenhuizen worden. Zo ontwierpen studenten een handkar waarin lokale bewoners onderweg geoogst voedsel kunnen verzamelen. Het verzamelde voedsel kan vervolgens ter plekke op de handkar verwerkt worden tot een door de studenten bedachte lokale delicatesse in turfvorm, De Veenhuizer© (let ook even op het copyright-tekentje), die vervolgens verkocht kan worden toeristen. Een andere student verwerkte een dag uit het leven van een 19de eeuwse Veenhuizense apotheker tot een pop-up-boekje.

Presentatie pop-up-boekje tijdens Dutch Design Week 2013

Eind november 2013 was tijdens de Design Week Eindhoven een selectie van het werk van de studenten te zien en begin januari werd in SALON/ in Amsterdam Collectie Veenhuizen tentoongesteld. Het leek zowaar een beetje hip, dat Veenhuizen; een omkering van de geschiedenis.
Toch lukt het ook het ook de studenten van de Design Academy niet helemaal om de erfenis van Van den Bosch van zich af te schudden. Er wordt geflirt met de paupererfenis van Veenhuizen, getuige bijvoorbeeld de naam van de meest recente toevoeging aan het Veenhuizen-project, The Pauper Cooking Club. Dat laatste is overigens niet de naam van een hip eettentje dat de studenten in Veenhuizen gedacht hebben maar een is een door studenten geserveerd diner dat plaatsvond in de sjieke herenzaal in het Bartolotti-huis in Amsterdam, waar door hoge heren en dames werd nagedacht over de toekomst en de wijze van oriëntatie en educatie van gevangenen. Ook zijn er studenten bezig met het project The White Building, ‘een sociaal innovatief project met als doel de hoge mate van recidivisme onder gedetineerden te beteugelen’. Het doet toch weer sterk aan vroeger denken.

Sterker nog, design is eigenlijk wat Van den Bosch vroeger was. Recidivisme? Werkloosheid? Sociale problemen anderzijds? Geen zorgen, Van den Bosch/design gaat het voor u oplossen.