Feature

Scheringa Museum

Het Huis van de Hebzucht of de Kolos van het Kapitalisme. Het zijn maar een paar lekker allitererende bijnamen voor het nooit voltooide door Herman Zeinstra (Dok architecten) ontworpen Scheringa Museum in Opmeer, in de Kop van Noord-Holland. Nu is er een serieus plan voor herbestemming.

Foto: Joost Zonneveld

Het Scheringa Museum staat aan de rand van Opmeer, aan de Breestraat. Het is een straat met boerderettes en rijtjeswoningen, aan de overkant lopen een paar kippen rond. Een beveiligingsunit met camera en met kettingen afgesloten hekken beschermen het lege gebouw dat misschien nog wel het meeste op een eigentijdse kathedraal lijkt. Het terrein opkomen is uitgesloten.
De collectie magische realistische en realistische kunst die Dirk Scheringa in twintig jaar tijd verzamelde is nooit tentoongesteld in het door Herman Zeinstra ontworpen gebouw, dat een oppervlakte van twee voetbalvelden heeft. Een half jaar voor de geplande verhuizing van de collectie uit de voormalige Huishoudschool, een paar kilometer verderop, stortte het imperium van de voormalige DSB-eigenaar ineen. Duizend Nederlandse werken, zoals van Carel Willink, Dick Ket en Charley Toorop zijn inmiddels naar Gelderland vertrokken, waar miljardair Hans Melchers ze vanaf volgend jaar in Gorssel, bij Deventer, tentoonstelt.

Foto: Joost Zonneveld

Ook al staat het gebouw van Zeinstra er leeg en troosteloos bij, het lijkt vierenhalf jaar leegstand redelijk goed overleefd te hebben. Natuurlijk groeit er gras op de plek waar water in de grote vijvers naast de entree had moeten staan, ontbreekt het plaveisel naar de ingang en zijn de deuren met houten platen dichtgemaakt. Maar het vele glas in de gevels oogt onverwacht fris. Net als de lichtbruine bakstenen. Hoewel, op een enkele plek zijn de opgeplakte nepbakstenen van de gevel gevallen.
Hoe de situatie binnen is, is moeilijk te beoordelen, het lijkt erop dat de aannemer in oktober 2009 de boel nog moest afwerken. Tot de geplande opening was nog een half jaar tijd om liften en trappen aan te brengen en natuurlijk de kunstwerken naar het depot en de dertig zalen voor de vaste tentoonstelling te brengen. Ook van het geplande café in het Publiekshuis, het voorste deel van het complex, is niets te zien.

Foto: Joost Zonneveld

De sloopkogel dreigt bij tijd en wijle. Eerder legde de curator alle biedingen op het complex tijdens een openbare verkoop naast zich neer. Bovendien werd het gebouw achtste bij de verkiezing voor de lelijkste plek van Nederland van de VPRO. Dat motiveert ook niet echt om het gebouw te laten staan.
Toch lijken de bewoners van Opmeer het gebouw wel te waarderen. In de afgelopen jaren zijn verschillende ideeën langs gekomen voor herontwikkeling, van een dependance voor een ziekenhuis tot winkels. Zeinstra liet een half jaar geleden in een interview met het Noord-Hollands Dagblad nog weten dat een museum de beste functie is, omdat het gebouw daarvoor gemaakt is en de klimatologische omstandigheden in het complex ideaal zijn voor kwetsbare kunst. Zeinstra hoopte serieus dat bijvoorbeeld het British Museum in Opmeer een dependance zou willen beginnen. Eerder probeerde de gemeente het inmiddels gebouwloze Nationaal Historische Museum binnen te slepen.

Foto: Joost Zonneveld

Een oudere bewoonster van Opmeer laat weten het doodzonde te vinden als het gebouw gesloopt wordt. Ze hoopt dat het lukt om een ‘Agri- Food- & Science- Center’ in het gebouw te krijgen, zoals de partijen Herbestem BV en Dekker Consultants onlangs voorstelden en waar de gemeente positief tegenover staat. Aan het businessplan wordt volgens Jacques Dekker van Dekker Consulants nog gewerkt, maar een groot bedrijf zou het plan steunen. Het is de bedoeling om met edutainment, dus op een speelse manier, de geschiedenis en de ontwikkelingen in de agribusiness te laten zien. Agribusiness is een belangrijke sector voor de Nederlandse economie waarmee men in de Kop van Noord-Holland een naam hoog te houden heeft. De initiatiefnemers willen in het nieuwe centrum het hele voedselspectrum laten zien: van lokaal geproduceerd voedsel tot gerechten uit 3-D printers.

Foto: Joost Zonneveld

De gemeente Opmeer schijnt nogal ambitieus te zijn en de grootse plannen die Scheringa voor aanvang van de crisis had, pasten daar prima in. Maar de vraag blijft toch of Opmeer nu de plek is waar een uitgebreide kunstcollectie tot zijn recht komt. Een ‘Agri- Food- & Science- Center’ lijkt een veel betere keuze te zijn. Want wie van Heerhugowaard naar Opmeer door de polder fietst – inderdaad heen én terug met tegenwind –  komt tussen de lintdorpen door vooral boerenbedrijven en kwekers tegen, een aankondiging van de Polderloop, reclame voor een uitje bij de boer en worden eieren aan de straat verkocht.  Een ‘Agri- Food- & Science- Center’ past beter bij de agrarische identiteit van de Kop van Noord-Holland, maar ook bij de meer algemene toenemende interesse voor gezond voedsel en de trend om zelf voedsel te verbouwen. Dat in het ontwerp veel aandacht is besteed aan een optimaal binnenklimaat komt dan op een heel andere manier goed van pas.