Feature

Archiprix 2014 Eervolle vermelding: Potsdams collectief

Bob L’Herminez ontwikkelde het Potsdams collectief door als antwoord op het paradigma van stedelijke ontwikkeling.

Het uitgangspunt voor dit ontwerp van een grootschalig wooncollectief in het hof van een bouwblok in Potsdam was om de a-generieke kwaliteit van de stad te verbeteren door de fragiele architectonische niche kwaliteiten door te ontwikkelen en om deze te versterken. Het antwoord is gevonden in een doorontwikkeling van het lokaal typische hof collectief, ontstaan in de bouwblokken van de oudste ‘Stadterweiterung’ van Potsdam. Dit vormde het fundament voor het ontwerp, aldus het ‘Potsdams Collectief.’

De fundamenten van de stad Potsdam werden gelegd door koninklijke interventie van de Hohenzollern. Het dorpje Potsdam transformeerde tot een stad die koningshuis-waardig was met architectuur die dat benadrukte. Echter door meervoudige politieke omzwervingen in de 20e eeuw, liep de stedelijke ontwikkeling zware averij op. De architectonische kwaliteiten die door de koningen gerealiseerd waren, werden stelselmatig vernietigd. Een gefragmenteerde stad met verschillende gezichten was het resultaat. Gedurende de periode van politieke bemoeienis was er een onzichtbare doch continue ontwikkeling gaande. Een ontwikkeling die gedragen werd door de inwoners van de stad als reactie op politieke starheid betrof de vrije exploitatie van de binnenkant van de bouwblokken. Er ontstond een grote verscheidenheid aan hof typologieën, variërend van private tot grootschalige openbare ruimtes. Deze ontwikkeling is in de laatste twee decennia tot stilstand gekomen en de stad verkeert momenteel in een identiteitscrisis. Mijn plan grijpt deze ontwikkeling juist aan als kans. Het tracht de huidige situatie te ontdooien door een nieuw hoofdstuk in deze ontwikkeling te initiëren, een revitalisering van het grootschalige collectief. Daarbij is het essentieel dat het plan ten dienste staat aan de openbare ruimte. Het moet die versterken en mag die niet overheersen. Het interpreteert de architectonische grammatica, het nieuwe zal het oude bekrachtigen om de lokale kwaliteiten duurzaam voort te zetten.

Op basis van een interpretatie van bouwkundige regelgeving en case-study analyses zijn rationele regels opgesteld waar het ontwerp uit is opgebouwd. Het ontsnappen aan de rationalistische dwangbuis is echter essentieel, in de geest van Monestiroli en Rossi. Dit is bereikt door locatie specifieke uitzonderingen te implementeren die niet beargumenteerd zijn vanuit rationele perspectieven. Ze komen voort uit de ontwerper. Deze manifesteert zich pas in de laatste fase van het plan om zich te onttrekken aan een destructieve invloed op de lokale kwaliteiten. Het resultaat is een versterking ervan.

Binnen het bouwblok is er een grote verscheidenheid aan openbare, semi-openbare en niet-openbare ruimtes gerealiseerd. Respectievelijk de hofstraat, het gemeenschappelijke hof en het gedeelde private hof. Daarmee ontstaat een dialoog tussen de openbare ruimte van de stad en de ruimtes in het blok die de positie van de entiteit ten opzichte van de stad definieert. Deze ruimtes worden door de verschillende private karakters elk op hun eigen manier toegeëigend door de inwoners van de stad en/of het collectief. Daarmee vormen deze ruimtes een plek in het geheel van bouwblokken die een interessante hybride positie inneemt in de stedelijke structuur.

De gebouwplattegrond neemt het voorgaande concept als uitgangspunt. Het beschouwt openbaar en privé als twee contrasterende ruimtetypes welke elke gebouwfunctie noodzakelijk herbergt. Deze zijn vormgegeven als representatieve en niet-representatieve kamerensembles met elk eigen architectonische accenten. De accenten zijn toegepast om de representativiteit van de ruimte te duiden. Dit zijn onder andere een enfilade, de vloer- en plafondafwerking, de positie en afmetingen van de entree, de oriëntatie van de ruimte en de aangrenzende openbare ruimte. Deze herinterpretatie van de traditionele plattegrond vormt de basis voor een functie indifferente plattegrond. Een plattegrond die het type niet definieert maar architectonische randvoorwaarden schept. Daardoor is de plattegrond niet meer afhankelijk van de functionele dogma’s van haar tijd. Het reduceert toekomstige ingrepen en creëert een nieuwe vorm van flexibiliteit. Zo ligt de focus op een duurzame architectonische kwaliteit.

De architectuur van de façade is de laatste component die de relatie tussen het hof en de openbare ruimte definieert. Deze is geen replica maar een herinterpretatie van de lokale façade architectuur. De basis van de façade is een rationele ondergrond welke een vertaling is van het lokale vocabulaire. Daaroverheen zijn regels gelegd die de façade laten reageren op de specifieke locatie in het plan. Zo ontstaat een grote verscheidenheid in de façades die de schaal van het plan leesbaar maken. Het resultaat is een uniforme doch leesbare architectuur die sterk locatie specifiek is. Zo ontstaat een façade die zowel voortborduurt op de lokale architectuur alsook een nieuw hoofdstuk toevoegt. Het introduceert een grotere schaal in het lokale architectonische vocabulaire. Een architectuur die gekenmerkt wordt door subtiele accenten en variaties en zo architectonische regels toevoegt aan de lokale architectonische grammatica.
Het nieuwe plan is herkenbaar in haar fragiele historische context terwijl ze tegelijkertijd samen een eenheid vormen en elkaar versterken

naam
Bob L'Herminez
email

opleiding / studierichting
Technische Universiteit Eindhoven | Faculteit Bouwkunde

mentor
Haike Apelt, Bernard Colenbrander, Christian Rapp

wanneer begonnen met afstuderen
oktober 2012

wanneer klaar
september 2013

favoriete ontwerper
Daan Roosegaarde & David Chipperfield

favoriete project
Caixa Forum te Madrid van Herzog en de Meuron

wat doe je nu
Ik studeer momenteel Innovation Management aan de TU/e.