Feature

Digitale bricolage

In april en mei werden door de Academie van Bouwkunst in totaal vijf lezingen georganiseerd over ‘architectuur als culturele daad’. In de reeks wordt de architectuurpraktijk vanuit de crossover van kunst en architectuur verkend. Voor de derde lezing in de serie was de Belgische fotograaf Filip Dujardin uitgenodigd.

Filip Dujardin, uit de serie ‘Fictions’.

Vijf jaar geleden maakte ik, net als zovelen, voor het eerst kennis met het werk van Filip Dujardin toen zijn serie ’Fictions’ in de reguliere design- en architectuurmedia verscheen. Hyperrealistische collages van architectuurfragmenten, veelal systematisch uitgekleed tot archetypes, vervormd en de wetten van de zwaartekracht tartend. Realistisch in weergave, maar vooral sober en vervreemdend. Vanaf het moment dat ik het werk van Dujardin ontdekte, was ik geïntrigeerd. Een nieuwe en spannende beeldtaal met een eigen artistieke expressie in een tijd waarin generieke architectuurrenderingen domineren.

In de hoge zaal van de academie zet de bescheiden Dujardin de samenhang tussen architectuurfotografie, de fotomanipulaties ’Fictions’ en zijn actuele werk uiteen. Hij geeft toelichting bij zijn werk, zijn denken en de relatie tussen architectuur en fotografie. Dat doet hij met een grote hoeveelheid aan beelden die worden ondersteund met zorgvuldig geformuleerde zinnen en een weloverwogen woordkeuze. De precisie en rust waarmee hij de zaal toespreekt kun je terugvinden in het getoonde werk.

Dujardin positioneert zich aan de rand van het vakgebied van de architectuur en geeft aan dat hij daar als ‘kritisch oog’ een verantwoordelijkheid ervaart. Hij ziet zijn taak als architectuurfotograaf in het blootleggen van de universele kwaliteiten van de architectuur in de lange traditie van het vak: “Het gaat over programma, ruimte, licht, schaal en bovenal de menselijke aanwezigheid”. Het zijn ingekaderde weergaven van de essentie van het gebouw. Het inkaderen van het beeld en de artistieke interpretatie van de fotograaf zorgen voor een extra laag in het werk van Dujardin. De foto wordt een onderdeel van de architectuur. Hierin ligt een grote verantwoordelijkheid voor de fotograaf. De foto’s worden immers door anderen als referentie voor nieuwe opgaven gebruikt. Misschien zelfs zonder dat ze het gebouw ooit gezien, geroken, gehoord of er in rondgelopen hebben. Daar ligt dan ook de beperking van de foto.

Vanuit de frustratie over de gebouwen die hij soms moest fotograferen en het gemis aan elegantie en spanning in de architectuur, ontstond de eerste serie ‘Fictions’. Een virtuele architectuur, ontstaan uit het samplen van bestaande gebouwen tot een nieuwe architectuurtaal. Een digitale bricolage noemt hij het zelf. Vaak te abstract om realistisch te kunnen zijn, maar Dujardin gunt zich de vrijheid om zonder bouwbudget, programma, constructieve beperkingen en opdrachtgever, de architectuur een spiegel voor te houden. Het werk ‘Fictions’ bekritiseert de hedendaagse architectuur door met een arcadische blik, een historische en soms culturele expressie naar archetypen van de architectuur te kijken.

Dujardin geeft aan zich te realiseren dat het vak van de architectuur een zwaar vak is, in die zin dat het jaren kan duren voordat een gebouw gemaakt wordt. En dat dit proces vaak met ups en downs gepaard gaat, waarbij een ongelooflijke focus nodig is om de oorspronkelijkheid van het ontwerpidee te behouden en tot in detail door te voeren. Toch wil hij met zijn ‘Fictions’ vooral alternatieve oplossingen aandragen en de monotonie van moderne architectuur doorbreken. ‘Fictions’ zoekt dan ook naar de esthetica in de onvolkomenheid van gebouwen. De serie abstraheert bouwvolumes door de façades te bewerken en de vorm, schaal en dichtheid te veranderen; waarbij de vrijheid binnen het kader van het herkenbare archetype leidt tot een nieuwe logica. Dujardin manipuleert en orkestreert bestaande gebouwen om tot een archetype te komen, en daarmee tot een nieuwe sculpturale expressie.

Filip Dujardin, Guimaraes 2012

Het werk verhoudt zich niet sec tot architectuur, maar gebruikt de architectuur en de architectonische ruimte om een culturele identiteit te bevragen. In het huidige werk verschuift de focus naar de verhouding tussen stad en land, de periferie en culturele tradities en fenomenen. Het werk gemaakt in opdracht van de stad Guimaraes (Portugal), Culturele Hoofdstad van Europa 2012, is provocatief van aard. De stad die koningen huisvestte en aan de wieg stond van de Portugese onafhankelijkheid in de 11e/12e eeuw en bekend staat als eerste hoofdstad van Portugal. Geïnspireerd op het architectonische erfgoed van de stad, stelt Dujardin de culturele en historische waarde van gebouwen van nieuwere datum ter discussie. Met de fotobewerking van het bekendste kasteel van de stad wil hij laten zien dat het hier slechts om een 19e eeuwse reproductie gaat. De grote ruwe stenen kasteelmuren worden vervangen wordt door porotherm metselblokken, een veelgebruikt bouwmateriaal uit de mindere wijken van de stad.

Filip Dujardin, installatie Façade 2012, Middelburg

Het recente werk laat diezelfde attitude zien, maar dan vertaald naar ruimtelijk werk. Een eerste verkenning is de installatie voor de kunstmanifestatie Façade ’12 waarin Dujardin het vooroorlogse, uit oranje dakpannen opgebouwde, daklandschap centraal stelde en deze vertaalde tot een stilistische weergave van de identiteit van de stad. De stad Middelbrug werd teruggebracht tot een ‘setpiece’ van geschakeerde dakfragmenten met die typische oranje kleur. Het is nog zoeken wat de toevoeging op het tweedimensionale werk is. Wellicht is het een middel om diezelfde architectuur van binnenuit te kunnen bevragen, door het bewerken van gebouwen en ruimtes tot een installatie. Toch kan ik me niet aan het idee onttrekken dat het werk daardoor ook onderdeel van de architectuur wordt, waarbij de artistieke interpretatie van de fotograaf leidt tot een nieuwe waarde.