In het discours over het stedelijk landschap staat al een paar jaar het concept smart city centraal. Als gevolg van de revolutie in data- en communicatietechnologie vindt een grootscheepse stedelijke reorganisatie plaats die is gebaseerd op slimme technologieën. Steden moeten efficiënter, veiliger en schoner. Bij aanvang van het symposium De infrastructuur van Smart Cities gooide Jorick Beijer (Blossity) de knuppel in het hoenderhok: Smart cities is het antwoord, maar wat was ook alweer de vraag?
De hedendaagse stad is een zeer slecht afgestelde auto, maar met nieuwe technologie is daar veel aan te verbeteren, zo is de gedachte. Het is een idealistisch utilitaire opvatting die bij veel ingenieurs leeft. Gelijktijdig wordt de sociaaleconomische tweedeling van de stadsbevolking versnelt. Smart city speelt daarbij een niet onbelangrijke rol. Dit smart city is een holistisch concept en voorondersteld een wirwar aan verbanden die in verhouding staan tot een groot geheel; een evenwicht met de natuur wordt nagestreefd om het klimaat niet verder te schade.
En daarvoor zijn goede redenen. Wereldwijd is er de laatste 150 jaar een explosief verstedelijkingsproces gaande. Deze verstedelijking, bevolkingsgroei en stijgende welvaart is volgens velen de oorzaak van de dramatische klimaatverandering. Het rapport De grenzen aan de groei (1972) van de Club van Rome entameerde de openbare discussie en deze is daarna niet meer verstomd. In 1997 tekende 187 industrielanden het Kyoto-protocol. Een klimaatverdrag dat de uitstoot van broeikasgassen (o.a. CO2) regelt, per land stelde men reductiepercentages vast. Maar het klimaatverdrag dat industrielanden in 2009 in Kopenhagen wilde vaststellen voor nieuwe emissiereducties liep op niets uit. De urgentie van het probleem woog klaarblijkelijk niet op tegen de deelbelangen van de nationale staten. De klimaatverandering en alle natuurrampen die daaruit (kunnen) voortkomen, schrijft men toe aan het wereldwijde verstedelijkingsproces en de daarmee gepaard gaande uitstoot van broeistofgassen. De oplossing voor het klimaatprobleem ligt dan ook in het wereldwijde stadslandschap, deze moet weer in evenwicht met de natuur. De stad als een beter afgestelde auto.
Urban by Nature
Het thema van de Internationale Architectuurbiënnale Rotterdam (IABR) 2014 is dan ook niet voor niets Urban by Nature. Het evenwicht met de natuur kunnen stedelingen herstellen door onder andere energieneutraal bouwen, CO2 neutraal te leven, fijnstof weg te filteren, water te besparen of op te vangen, materialen recyclen en ruimten hergebruiken, voedsel voor de stad door de stad te laten produceren. De nieuwe utopie werd door Anthony Townsend in 2013 krachtig samengevat in Smart Cities. Big Data, Civic Hackers, and the Quist For a New Utopia. Op de publicatie volgde een vloedgolf van symposia, congressen, publicaties, organisaties en netwerken met de focus op deze nieuwe utopie.
Op 6 maart 2013 tekenende minister van economische zaken Henk Kamp, het G32 stedennetwerk, de G4 steden en Stichting Stedenlink het Convenant Smarter Cities in Den Haag. Het doel: ICT te ontwikkelen voor maatschappelijke vraagstukken in de zorg en het onderwijs, bouwstenen van een waarlijke hedendaagse smart city.
Smart City – Smart Urbanism
Er is ook kritiek op deze utilitaire vorm van stedenbouw. Waar is de burger vraagt men zich af. Maarten Hajer (Planbureau van de Leefomgeving) schets op het symposium ‘De infrastructuur van Smart Cities’ het probleem van het veranderend klimaat en de stad als oplossing van het probleem. In het onlangs verschenen boek: Slimme Steden. Opgave voor de 21e eeuw bekritiseren hij en Ton Dassen het utilitaire smart city idee en pleiten voor smart citizens, en niet voor smart cities maar smart urbanism. Slimme stedenbouw moet een oplossing zijn om het metabolisme van steden te verbeteren. Daarin ligt de opgave voor stadsbestuurders en stedenbouwers, aldus Hajer. Waar leven de steden van, wat nemen ze op aan water, voedsel, bouw- en andere materialen; wat voeren ze daarvan weer af; en hoe doeltreffend is deze stofwisseling? Hajer en Dassen roepen op tot een mondiale-netwerkstedenbouw. Een slimme stedenbouw waarin technologie geen wondermiddel is maar juist is verankerd in sociale vernieuwing.
De wonderen van IBM, Cisco & Siemens
Overal worden de wonderen van IBM, Cisco en Siemens aangewend om het stedelijk metabolisme smart te maken. Met data- en communicatietechnologie reorganiseren de ingenieurs de stofstromen (water, lucht, elektriciteit, gas, infrastructuur etc.) en pogen deze zo weer in evenwicht met de natuur te brengen. Al een paar jaar is er aandacht voor het meten en regelen aan de stad om zo de klimaatdoelstellingen te halen. Specialisten wisselen nieuwtjes uit over smart grids of successteden zoals in Zuid Korea. De Wereldbank heeft becijferd dat er komende jaren $30 tot $50 triljoen wordt geïnvesteerd om steden wereldwijd toe te rusten op de toekomst. Op zichzelf is dat geen nieuws, sinds het ontstaan van de stad is er de druk om de stad te verbeteren en te veranderen. De stad is toch een soort eeuwig durend bouwwerk waarin de investeringen en inspanningen eindeloos zijn. Is de stad niet het mooiste kunstwerk van de mens? Het klimaatprobleem, metabolisme van de stad en smart city zijn tot dusver technocratische oplossingen waar alleen ingenieurs zich mee bezig houden. Strategieën die de stofstomen van de stad weer in evenwicht brengen met de natuur. Voordat Poetin straks het gas afsluit. Maar waar staat de mens?
Overheid versus burger
Jan-Hendrik Dronkers (Rijkswaterstaat) vindt dat de relatie tussen overheid en burger aan een behoorlijke herziening toe is. Daarbij moet men niet in alles bepalende strategieën denken maar de juiste schaal van het probleem in het oog houden. Maatwerk bij de communicatie met burgers. Smart cities is nu een elitaire bezigheid voor hoger opgeleiden en bedrijven die daarin winst zien, aldus de vox populi. Marleen Stikker, directeur van de Waag Society, gaat en stap verder en bepleit openheid voor iedereen van alle data. Smart city en metabolisme van de stad is typisch voor de utilitair denkende ingenieurs. Maar techniek is niet neutraal. Als wij smart cities niet programmeren dan programmeert de smart city ons. Deze openheid gaat veel verder dan de stad, aldus Stikker, het raakt de essentie van de soevereiniteit van de mens. Immers de overheid wil alles van iedereen weten. Chris Sigaloff (Stichting Nederland Kennisland) is sceptisch het merendeel van de burger heeft niet de kennis, de middelen en de mogelijkheden om te participeren, slechts een beperkte groep hoger opgeleiden zijn hiertoe in staat. Deze snelle technocratische ontwikkeling met smart cities in de stad vergroot pijnlijk het contrast tussen deze twee groepen.
Plofkip en de schuldvraag
In het onlangs gepubliceerde rapport Hoe ongelijk is Nederland? (WRR-Verkenning 28, 2014) stelde de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) een groeiende kloof tussen rijk en arm vast. De middenklasse lost op. Aan de ene kant zijn er de hoger opgeleiden met zonnepanelen op het dak, warmte-koude-opslag onder het huis en biologisch verantwoord voedsel van de stadsboerderij. En aan de andere kant zijn er de lager opgeleiden en de technische taal niet begrijpende verliezers die elke dag de eindjes aan elkaar moeten knopen en leven op kiloknallers. Een Tilburgse hoogleraar uit het publiek wees erop dat juist deze laatste groep ook nog eens een schuldcomplex krijgt aangesmeerd. Immers zij verstieren het milieu en het klimaat voor de anderen. Het evenwicht wordt door hen verstoord en de dramatische klimaatverandering is onder andere het gevolg van roestige oude autos die in grote getale rondrijden. Terwijl de betergesitueerde zich welwillend de technologie van smart city eigen maakt en zichzelf een Prius kunnen permitteren. Zij rusten hun koophuizen uit met zonnepanelen en warmte-koude-opslag om de energierekening tot 0 terug te brengen, gelijktijdig woont een ander deel van de bevolking is slecht geïsoleerde oude corporatiewoningen.
Ondanks de inspanningen van de energiesprong – een overheidsprogramma om de bestaande gebouwvoorraad te verduurzamen – blijft de naoorlogse verouderde woningvoorraad problematisch. Huurders betalen jaarlijks meer aan energiekosten. In heel wat Europese steden is het fenomeen Full Poverty een grote zorg voor stadsbestuurders. Hoeveel mensen wonen niet sociale huurwoningen die zijn afgesloten van elektriciteit en gas?
Verstandige bestuurders?
Hajer geeft aan het einde van het symposium een samenvatting en een conclusie. De relatie tussen overheid en een groot deel van de burgers blijkt het meest besproken item, die moet fundamenteel anders. Het woord smart city moet volgens velen worden vervangen door metabolisme van de stad. Metabolisme van de stad is een brede maatschappelijke opgave waarbij specialisten moeten samenwerken. Geen generieke stedenbouwers maar specifieke stadsmakers die samen met burgers oplossingen zoeken voor de problemen waar we nu voor staan. Alleen een stadsbestuur met visie kan alle burgers en specialisten betrekken bij deze transformatie van de stad; een sociale stad die werkelijk een bijdrage levert aan het oplossen, of in ieder geval reduceren van het klimaatprobleem.