Feature

Buurtontwerp 2.0

Studenten uit Istanboel, Bordeaux, Porto, Weimar en Amsterdam kregen van de Academie van Bouwkunst in Amsterdam tien dagen om met een ontwerpoplossing te komen voor 10.000 nieuwe woningen in het Westelijk Havengebied in Amsterdam. Een opgave die een leuke tegenstrijdigheid in zich had, want hoe combineer je een ouderwetse top-down ambitie met een hedendaagse bottom-up mentaliteit? Hoe kunnen we het ontwerpen van buurten herdefiniëren?

Project bespreking. Alle foto Ferdinand Sammler.

Dat masterplanning er niet meer hetzelfde uit ziet als twintig of zelfs tien jaar geleden is op zich geen nieuws meer voor de meeste stedebouwkundigen, landschapsarchitecten en architecten. ‘The Big Reset on Neighborhood Design’ is een stille revolutie die met name door een economisch klimaat is afgedwongen. Veranderingen waar we als ontwerpers soms nog niet zo goed raad mee weten. Bewoners nemen namelijk het heft in eigen hand en zijn zelf dingen gaan bouwen en initieren. Het is niet alleen een reactie op hoe de economie zich gedraagt, maar misschien ook op hoe planologie en stedebouw voorheen werd bedreven. Hoe deze kritiek en maatschappelijke veranderingen om te zetten in een praktijk?

De summer school ‘The Big Reset on Neighborhood Design’ trapte af met een reeks lezingen en gebiedsexcursies. Augustus in Nederland was voor de Zuid-Europese deelnemers een grote shock. ‘You are in Holland, you will get wet, even in August‘. Beter dan een enkele droge dag werd het qua weer niet en naast het tegenvallende weer, vielen ook de Nederlandse lunch-pauzes behoorlijk tegen. Een half uurtje pauze om een broodje kaas naar binnen te werken was voor velen een ware cultuurshock. Ook het dichtgetimmerde, intensieve programma was voor met name de Zuid-Europese deelnemers maar een vreemde Noord-Europese tic. De diverse vertegenwoordigde scholen (FAUP Porto, LUCA Gent, ENSAP Bordeaux, Istanbul Kultur Universitesi, Bauhaus-Universitat Weimar, Glasgow School of Art, Rīgas Tehniskā Universitāte, brachten diverse culturen en cultuurverschillen bij elkaar. Met name in de eerste dagen van de workshop waren die verschillen goed zichtbaar. Iedereen stond nog een beetje ongemakkelijk in zijn comfort-zone te praten met de mensen die ze op de workshop wel kenden. Het kwam erop neer dat iedereen gerangschikt stond op taal. Na de eerste twee dagen werd de mix van studenten geleidelijk beter en werden de Europese grenzen conform het verdrag van Schengen opgeheven. Er ontstond een gezelligheid, die deels ook te maken had met het feit dat je allemaal door een intensief programma gaat.

Expert meeting

Binnen alle vertegenwoordigde scholen bestaat de ambitie om summerschoolsamenwerking ook in andere landen te laten plaatsvinden. Het moeten roulerende summerschool-edities worden met ieder jaar een andere gastheer, in andere omgeving. Studenten kunnen op deze manier in een internationaal gezelschap samenwerken aan de ruimtelijke problematieken waarmee de organiserende scholen in hun omgeving te maken krijgen. Een unieke kans om aan je eigen omgeving te ontsnappen en je kennis en kunde in een andere context toe te passen. Uiteraard is het leren samenwerken in een groep, tien dagen lang, in een vol, intensief programma al leerzaam op zich. Ook in dit geval. Snel leren schakelen, gezamenlijk dingen fabriceren en discussieren over het thema buurt en wijk, was voor iedereen leerzaam. Zeker binnen een culturele diversiteit waarin het idee van een wijk of buurt nog eens uit elkaar kan liggen. Het was een zinvolle discussie, want culturele verschillen, meerdere talen, diverse onderwijsculturen, verschillende vakdisciplines en verschillende manieren van communiceren bij elkaar brengen, levert een leerzame frictie op. Je leert te reflecteren op jezelf en tegelijkertijd kun je daardoor nieuwe doelen gaan stellen. Een summer school is een unieke gelegenheid om collectief te denken en collectief een experiment te starten, iets wat in een individueel georganiseerd type onderwijs misschien te weinig gebeurd.

De tiendaagse bestond uit volle programma’s om de buitenlandse studenten voldoende bagage mee te geven om de Amsterdamse context te leren begrijpen en ze in staat te stellen om een zinnig ontwerpvoorstel te maken. Op dag twee bevonden we ons tussen de bedrijfsgebouwen-architectuur in het projectgebied, het westelijk haven gebied. Een type omgeving waar de goedkoopte en economische overwegingen overheersen, en waar de plint van een gebouw niet telt. Een soort ‘gated community’ waar alleen bedrijven, vrachtwagens en werknemers zich op hun gemak voelen en waar je als ‘normale burger’ misschien niks te zoeken hebt. Maar in deze omgeving infiltreert langzaam maar zeker een ander soort stad. Aan de monocultuur en eenzijdige functionaliteit komt langzaam een einde. Dit type habitat wordt bedreigd door enkele stadse pioniers. Mensen die door marktwerking de stad uitgedrukt worden en richting dit stukje ‘wilde westen’ van Amsterdam vertrekken. Een ‘onontgonnen bedrijventerrein’ waar bewonersinitiatieven, grote kleding merken, ruige havens en creatieve industrie elkaar beginnen te ontmoeten. Een gebied in transitie, een gebied met een onhoudbare identiteit. Want je weet dat je over tien jaar hier iets heel anders gaat aantreffen dan wat je nu ziet en ervaart. Gaat hier langzaam de industrie uit de markt geprijsd worden door woningbouwprijzen? Valt ook dit, nog steeds functionerende gebied, straks ten prooi aan de Amsterdamse honger naar woningbouw?

Na de locatie bezoeken op de fiets, per boot en per bus, ging de workshop de ontwerpfase in. Voor de nodige contextualisering en inhoudelijke input waren ‘expert meetings’ en lezingen georganiseerd met onder andere medewerkers van de Dienst Ruimtelijke Ordening en ontwerpers als Sjoerd Soeters en Pi de Bruijn. Het uiteindelijke doel was om de ‘neighborhood design’ van Amsterdam te gaan ‘resetten’ en het anders te gaan doen dan de geschetste context in de lezingen.

Eindpresentatie

De uitkomst na tien dagen ploeteren liep nogal uiteen. Over het algemeen kun je stellen dat de meeste van de zestig studenten, verdeeld over zeven teams, het eens met de stelling dat planning vandaag de dag met de bewoner begint en dat de bewoner direct invloed moet kunnen uitoefenen of zijn of haar leefomgeving. Masterplannen werden er tijdens de summerschool nauwelijks gemaakt. Ondanks de opgave om 10.000 woningen te ontwerpen, die misschien vroeg om een systematische masterplan aanpak. Onder de resultaten was bijvoorbeeld een zelfbouw wijk met flexibele opzet bedacht en een groot supermarkt systeem waarmee je een woning en wijk kunt componeren. Een ander plan maakte een masterplan gebaseerd op gevoel, geur, geluid en beleving. In vrijwel ieder ontwerp kwam een flexibele vorm van planning en architectuur terug in de vorm van manifestachtig ontwerp. Bewoners zijn aan zet als het gaat om planning in de toekomst. Maar bij de getoonde experimenten waren nog wel wat kritische kanttekeningen. Zo benadrukte Patricia Bijvoets (DRO) na het zien van alle presentaties dat we onze rol als ontwerper niet moeten onderschatten, zelfs wanneer toekomstige bewoners zelf gaan ontwerpen. Ontwerpers zijn nog altijd initiatiefnemers en de vertolkers van wat bewoners vragen van hun omgeving, aldus Bijvoets. Ton Schaap was kritisch op de gepresenteerde ontwerpen, ter geruststelling voegde hij toe dat flexibiliteit ontwerpen een van de moeilijkste dingen is, en dat dit een van de moeilijkste ambities binnen planvorming is.

Het allerbelangrijkste resultaat is het gezamenlijke experiment, de gevulde schetsboekjes en de uitkomst die ieder voor zich uit deze tien dagen haalde. Tien dagen lang werd er hard gewerkt en dagen van 14 uur of langer waren geen uitzondering. Na afloop was er uiteraard een borrel die de studenten en docenten eindelijk wat ruimte gaf voor wat ‘social time’. Social time die die afgelopen tien dagen alleen in de korte Hollandse pauzes plaats kon vinden of aan het eind van de dag bij het het avond eten.

Eindpresentatie