Recensie

Coenens oproep tot schetsen

Was Getekend, Jo Coenen is een overzicht van tekeningen gemaakt door Jo Coenen. Het overgrote deel van de expositie bestaat uit schetsmatige probeersels die een zoektocht naar ruimte, structuur en materiaal illustreren. Het is een ode aan het imaginaire.

Foto: Johannes Schwartz

Ter gelegenheid van Jo Coenens vijfenzestigste verjaardag is bij Bureau Europa een expositie ingericht die het belang van de handschets in zijn werk toont. Naast de schetsen laat de expositie ook de verschillende rollen van Coenen zien: als strateeg, rijksbouwmeester, commissielid en onderwijzer. Het toont de veranderende rol van de architect en probeert inzichtelijk te maken dat de klassieke romantische architect en de huidige tijd van complexe opgaven met grillige processen goed samengaan.
Om de feestelijke aanleiding van de expositie luister bij te zetten, hebben verschillende mensen, collega architecten en opdrachtgevers, een persoonlijke brief aan Coenen geschreven. De meeste briefschrijvers hebben het over wat ze waarderen aan Coenen of van hem hebben geleerd. De brieven vormen een introductie op de expositie en zijn opgesteld in de gang naar de zaal.

Op het eerste gezicht lijkt de expositie vooral om de tekeningen te gaan, maar na bestudering wordt duidelijk dat het vooral draait om de architect die als visionaire verhalenverteller in een groot scala van processen opereert en de gereedschappen die hij daarbij inzet.

Foto: Johannes Schwartz

Het digitale tijdperk heeft de wereld van architectuur veel opgeleverd. Renderings zijn gewilde beelden die de realiteit benaderen en zelfs overtreffen met een extra dimensie door hun idealistische gehalte. BIM heeft geleid tot integratie van het tekenwerk van alle bij een bouwproject betrokken partijen waardoor foutmarges tot een minimum worden beperkt. 3D modelling heeft eindeloze wegen geopend om het ooit onmogelijk geachte toch te kunnen construeren.
Coenen ziet met enige weemoed dat in deze ontwikkeling de schets steeds meer op de achtergrond geraakt. Ondanks dat hij altijd de nieuwste technologieën heeft omarmd, borduurt Coenen graag voort op tradities. Dit gaat gepaard met een ambachtelijke manier van werken waarvan het constante schetsen een belangrijk onderdeel is.

Coenens acceptatie van moderne tekentechnieken is een logisch gevolg van zijn houding ten opzichte van het vak architectuur en haar hoofddoel: het bouwen van de fysieke ruimte, niet sec het verbeelden ervan. Maar dit verbeelden is wel hetgeen dat voorafgaat aan het bouwen. Tijdens het ontwerpproces flitsen gedachten en ideeën door je hoofd. Voor Coenen is schetsen een manier om die vluchtige gedachten vast te leggen voordat ze weer verdwenen zijn. Hij ziet dat door snel ideeën te genereren processen op gang worden gebracht en mensen erin worden meegenomen.
Voor bijna elke architect is dit herkenbaar. Zelf ervaar ik dat schetsen het niet alleen het vastleggen van gedachten is, maar ook juist gedachten stimuleert. Het is een constante wisselwerking tussen pen en geest.

Foto: Johannes Schwartz

Onderdeel van de expositie is een film waarin Coenen in ongeveer 20 minuten de bezoeker toespreekt over de continuïteit van architectuurgeschiedenis naar het heden en zijn positie hierin. Het is een persoonlijk chronologisch verhaal waarbij het beeld voornamelijk bestaat uit zijn handen die met potlood over papier gaan. Al vertellend illustreert Coenen zijn woorden, hoe hij als student leerde over de bouwkunst van oude kathedralen, hoe hij steeds meer de wens kreeg zichzelf te vormen in het buitenland en hoe hij communiceert tijdens projecten. Hij sluit af met zijn huidige rol, als directeur en curator van IBA Parkstad, en welke ambitie hij heeft voor deze internationale manifestatie.

Terug in de grote expositiezaal valt de sobere opstelling op. Stukken schetspapier zijn op zwarte borden in een soort ouderwetse tekenzaalopstelling opgehangen. Studiemaquettes staan door elkaar op een lange tafel. Deze opstelling maakt duidelijk dat het niet de bedoeling is om de schetsen en maquettes als kunstobjecten te presenteren, maar hoe ze, met elkaar, het creatieve proces achter een project vormen. Het lijkt een kijkje in een keuken waar de kok net even weggelopen is.
In totaal worden zeven projecten van verschillende schaal getoond, van villa tot masterplan. Uit alle projecten en schalen spreekt een groot inlevingsvermogen, Jo Coenen wandelt in zijn gedachten net zo door een straat naar het plein als dat hij door een gang naar een kamer loopt. Elke hoek wordt bestudeert tot in detail; het materiële effect, de maakbaarheid en de zintuiglijkheid.

De insteek van de expositie en de film hebben een licht belerende ondertoon, de relevantie is echter treffend in de huidige tijd. Als docent zie ik ook dat studenten minder schetsen en daardoor soms worstelen met het snel inzichtelijk maken van hun ideeën. Er komt steeds meer aandacht voor onderzoekend ontwerpen waarbij het onderzoek zich vooral richt op het grip krijgen op informatie en factoren die van invloed zijn op het ontwerp, externe aspecten die van groot belang zijn voor het ontwerp. Toch zou zeker de opkomende generatie veel kunnen leren van de expositie en het werk van Jo Coenen in het algemeen. Dit om te zien hoe ook de innerlijke aspecten zoals gevoel en idealen hun plek kunnen krijgen in het complexe ontwerp. Want uiteindelijk draait het in creativiteit om het samenbrengen van verworven kennis en prikkelende verbeelding.