Naomi Even ontwierp een modeschool die in het masterplan als aanjager dient voor de ontwikkeling van een modewijk in het centrum van Keulen. In het ontwerp van de modeschool zijn context, gebouw en programma sterk met elkaar verweven.
Het is belangrijk dat een gebouw esthetische kwaliteiten bezit en een relatie aangaat met zijn omgeving. Het is net als een gesprek. Dat komt altijd van twee kanten, men luistert naar elkaar, leert van elkaar en inspireert elkaar. De locatie van dit project ligt in het centrum van Keulen, maar lijkt desondanks niet het gesprek aan te gaan met de stad. Juist de tegenstelling tussen de vele kansen binnen en buiten het gebied en haar schijnbare gemakzuchtige houding, is het startpunt geweest van het onderzoek. De daarbij behorende onderzoeksvraag is: hoe is het mogelijk dat een gebied zich zowel als de voorkant en als de achterkant van de stad kan gedragen? En: hoe kan het dat een gebied met zoveel potentie, zoals bijzondere en monumentale façades, een centrale locatie en een grote publieke ruimte, deze kansen niet lijkt te benutten?
Het gebied was voor de Tweede Wereldoorlog onderdeel van het stedelijk weefsel terwijl het tegenwoordig eerder een uitzonderlijke positie heeft. Het bestaat uit een samengesteld bouwblok en een vrijstaand monumentaal pand waarvoor moeilijk een passende functie te vinden is. De opgave is complex door de grote verscheidenheid aan verkeersstromen langs en door het gebied, de grootte, het belang van de publieke ruimte en de rol als overgangsgebied tussen aan de ene zijde de grote winkelstraten en aan de andere zijde cultuur en toerisme. Het masterplan geeft antwoord op de complexiteit door de locatie weer in te bedden in het stedelijk weefsel door middel van het reorganiseren van de publieke ruimten. De modewijk maakt gebruik van de omliggende commerciële en culturele programmas die een grote doorstroom van voetgangers door het plangebied opleveren. Met de vele kleine winkelpanden kunnen de potenties van het gebied goed benut worden.
Het ontwerpproces is geen logische opeenvolging van ontwerpstappen geweest, maar een constante afwisseling van ontwerp- en gebruikersperspectieven, ontwerpschalen en ambities. Zo is er gekeken naar wat mode precies inhoudt, hoe andere scholen dit vertalen in hun gebouwen en, belangrijk, hoe deze modeschool zich daarin kan onderscheiden. Daarbij komen themas aan bod zoals de balans tussen privacy en een blik in het proces achter de mode, de relatie stad-school, student- toeschouwer en student-professional en onderwijssystemen in relatie tot onderwijsgebouwen.
Ook zijn er uitgebreide vormstudies gedaan naar de manier waarop het nieuwe gebouw moet aansluiten op het bestaande monument in vorm, materialisatie, gevelplasticiteit, zichtrelaties en functioneel en ruimtelijk gebruik.
Het resultaat is een uitgewerkt ontwerp voor een modeschool als onderdeel van een masterplan. Op een subtiele doch treffende manier maakt die het gebied weer een volwaardige gesprekspartner voor de stad.
modeCOLOGNE staat enerzijds voor een nieuwe, innovatieve Keulse modeschool als een unieke en actieve trademark voor de stad en anderzijds voor modus Keulen, waarbij is geprobeerd het gevoel van Keulen te vatten en het bestaan van typische Keulse architectuur te onderstrepen.
opleiding / studierichting
Technische Universiteit Eindhoven / Faculteit Bouwkunde
mentoren
Jos Bosman, Daan Lammers, Michiel van der Wielen
wanneer begonnen met afstuderen
September 2012
wanneer klaar
Augustus 2013
favoriete ontwerper
Chipperfield, Lacaton&Vassal en Marie-José van Hee
favoriete project
La Fábrica door Ricardo Bofill, ModeNatie door Marie-José van Hee, s Hertogenmolens door noA Architecten, Witte Dame door Diederendirrix, Parc La Villette door Bernard Tschumi, Gebouwensemble van het Gürzenich door R. Schwarz en K. Band en het Walraff-Richartz Museum door O.M. Ungers in Keulen.