In de serie Freestyle van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) schrijven architecten openhartig over hun geheime fascinaties. Marjolein van Eig en Lidwine Spoormans over het fenomeen kopgevel.
In 2004 schreef de Amerikaanse criticus en curator Aaron Betsky naar aanleiding van een tentoonstelling over het wonen in Nederland tussen 1850 en 2004: Wat het karakter en gezicht van Nederland bepaalt zijn niet de paleizen of kantoren, operagebouwen of monumenten, maar de geleefde collectieve realiteit waarin de bewoners van dag tot dag wonen. De gebouwde ruimtes zijn aantrekkelijk vanwege de helderheid van de ontwerpen en de vanzelfsprekende alledaagse eenvoud.
Het is deze keurige Nederlandse, alledaagse vanzelfsprekendheid die ons fascineert en die treffend tot uitdrukking komt in de kopgevels van woningen. De gevels vormen als het ware het gezicht, de typerende doorsnede van het blok. De manier waarop ze zijn vormgegeven zegt iets over de tijd waarin ze zijn gebouwd. Kopgevels kunnen mooi zijn door reliëf, compositie, het licht dat er op valt, of het gekozen materiaal, sommige zijn nietszeggend, andere zelfs ronduit armoedig.
In deze Freestyle-publicatie brengen we onze fascinatie voor kopgevels in beeld. We zijn op zoek gegaan naar aansprekende voorbeelden in drie grote steden: Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. In verschillende woonwijken hebben we kopgevels gefotografeerd. Die wijken kenmerken zich door een type woning dat in een bepaalde periode veel werd gebouwd. De boeiende verzameling van typologieën die hieruit voort is gekomen wordt gepresenteerd in de publicatie.
De reeksen die we gemaakt hebben, tonen aan dat de bijzondere positie die een kopgevel inneemt in het straatbeeld en de identiteit die hij aan een woonblok verleent, niet in verhouding staan tot de esthetische kwaliteit en aandacht die eraan geven wordt. Het lijkt dat we de kopgevel een beetje zijn vergeten. De kop is een sluitpost in het ontwerpproces, zeker in de seriematige woningbouw.
De afgelopen jaren is, vooral op naoorlogse flats, geprobeerd om met kunst de kale kopgevels te verfraaien. Door er een gezamenlijk project met bewoners van te maken, wilden woningcorporaties gelijktijdig sociale problemen in de wijk aanpakken. (Het idee dat toen leefde: als mensen maar gezamenlijk iets doen ontstaat wederzijds begrip en sociale cohesie het tovermiddel om alle problemen op te lossen.) Maar een gevel opknappen is in veel gevallen niet meer dan een lapmiddel voor een groter, achterliggend probleem. Een wijk gaat niet per se vooruit door een met kunst versierde gevel.
Het huidige renovatietijdperk biedt de kopgevel een nieuw perspectief. Veel woningen uit de periode 1950-1980 raken verouderd. Gevelmaterialen moeten worden geschilderd of vervangen. Ook woningplattegronden voldoen soms niet langer. Verder hebben woonblokken vooral een bouwfysische aanpassing nodig. Dit laatste wordt steeds belangrijker omdat alle corporatiewoningen in 2020 energieneutraal moeten zijn.
Inpakken, een grotere entreehal toevoegen of het realiseren van een nieuw balkon geeft de kopgevel een andere uitstraling. Daar kan een straat of wijk enorm van opknappen.
Wij zien de publicatie als een opstap voor uitgebreider onderzoek naar het fenomeen kopgevel. We willen architecten en woningcorporaties inspireren, maar ook bewoners die leven achter een kopgevel of er vanuit hun woning op uitkijken. Renovatie en transformatie bieden kansen voor verbetering. Welke mogelijkheden zijn er? Wat werkt wel, wat niet? Heeft het zin een raam toe te voegen of een plint? Wie gaat het betalen? En wat kan het opleveren? Genoeg vragen om te onderzoeken.