Recensie

Inside Le Corbusier’s Philips Pavilion

Een uitbundige publicatie van arts-microbioloog Peter de Wever, verzamelaar en expert van architectuur en vormgeving uit de jaren ’50 en meer specifiek van de Wereldtentoonstelling in Brussel, over het nog steeds spraakmakende Philips paviljoen ontworpen door Le Corbusier voor de wereldtentoonstelling van 1958.

‘minutage’ getekend door Le Corbusier – spread uit het besproken boek

It’s hard to explain what the building looks like, because it doesn’t look like any other building I’ve ever seen – or you either” , aldus Inez Robb van de New York World – Telegram and The Sun in een artikel van april 1958. De wereldtentoonstelling in Brussel is net open en Philips heeft z’n eerste presentatie aan 175 journalisten achter de rug. Door de op het allerlaatste moment doorgevoerde wijzigingen van Le Corbusier en vraatzuchtige ratten die de bekabeling hadden doorgebeten, was de eerst publieke voorstelling pas een maand later. Er werden in totaal 3013 voorstellingen van het Poèm Électronique gegeven en in vijf maanden tijd circa 1,5 miljoen bezoekers trok. In het boek Inside le Corbusier’s Philips Pavilion belicht Peter de Wever deze en vele andere besognes achter de schermen van de totstandkoming van deze eerste multimedia massa presentatie in de wereld.

spread uit het besproken boek

De ambitie van Philips was om licht, ruimte, kleur en geluid te laten versmelten tot een gesamtkunstwerk. Als enig Nederlands bedrijf gingen ze in op de uitnodiging van de Nederlandse overheid om een eigen paviljoen te bouwen. In tegenstelling tot wat gebruikelijk was op een wereldtentoonstelling wilde Philips geen display van producten neerzetten. Er diende een multimediale ruimte-ervaring ontwikkeld worden die zo’n impact moest hebben op de bezoekers, dat men vanaf dat moment Philips nog alleen maar kon associëren met een modern, innovatief en toekomstgericht bedrijf. En om dat voor elkaar te krijgen vroegen ze niemand minder dan Le Corbusier.

Volgens Wever kreeg Le Corbusier van Philips een honorarium van 250 miljoen oude Franse franken (± € 380.000,-) en daarnaast de garantie dat niemand binnen het concern zijn ontwerp zou mogen inperken op straffe van een extra vergoeding van 25 miljoen franken. Vervolgens eiste Le Corbusier dat zijn vriend en componist Edgard Varese de ‘sound scape’ kon gaan maken. Varese was in die tijd de belangrijkste componist van elektronische muziek, zijn compositie Deserts uit 1954 was een van de eerste stukken met elektronisch gegenereerde geluiden ter wereld.

spread uit het besproken boek

Het ruimtelijk ontwerp van het paviljoen liet Le Corbusier over aan zijn assistent, de jonge architect Iannis Xenakis (tevens ook componist en ook net als Varese wiskundig geschoold). Schaalconstructies waren in die tijd moeilijk te bereken, de computer bestond nog niet en de eindige elementen methode was vol in ontwikkeling. Het resultaat is bekend, het Philips paviljoen werd een icoon voor de moderne wereld.

Inside le Corbusier’s Philips Pavilion gaat niet in op de achtergrond van de unieke architectuur en constructie. Het draagt ander nieuw (en persoonlijk) materiaal aan die in de totstandkoming van het paviljoen een rol hebben gespeeld. Het belicht ook de grote twijfels die er bij de Nederlandse delegatie waren en de kinnesinne van de Nederlandse architecten contra Le Corbusier .

Voor het Nederlands paviljoen was een architectenteam samen gesteld met onder andere Rietveld, Peutz en Bakema, die onder supervisie stonden van Oud. Intern hadden de Nederlandse architecten de volgende samenwerking afgesproken: Rietveld zou de buitenkant van het Philips paviljoen ontwerpen en Le Corbusier het interieur. Nog voordat Rietveld tijdens de eerste ontmoeting met Le Corbusier zijn eerste schets kon laten zien, zette Le Corbusier hem al buiten spel met de woorden: “Rietveld, ik maak een interieur dat geen exterieur nodig heeft”. Hoewel Rietveld zich hier, weliswaar teleurgesteld, bij neerlegde, probeerde met name Oud op allerlei manieren Le Corbusier tegen te werken.

spread uit besproken boek

Het hoofdstuk over de moeilijke productie van de muziek van Varese is geschreven door Kees Tazelaar (componist en hoofd sonologie van het Koninklijk Conservatorium Den Haag en kenner van de ontwikkeling van elektronische muziek in Nederland). Vergelijkbaar met de Nederlandse architecten zaten ook de Nederlandse geluidstechnici in die tijd op een geheel andere golflengte dan wat er in de wereld van Varese en Xenakis zich ontwikkelde.
Voor velen was de acht minuten beleving van het ‘elektronische gedicht’ in een overvolle ruimte een zeer enerverende ervaring, met als gevolg dat het beroep op alle zintuigen werd verrijkt met een penetrante zweetlucht .

Le Corbusier had het hele story board van de presentatie vastgelegd in minutages: iedere minuut werd als een wiel met 60 spaken getekend, waardoor hij iedere seconde kon voorzien van aanwijzingen voor beeld en geluid. Deze groepeerde hij in zeven thema’s. Ondanks de structuur van deze minutieuze uitwerking vond het merendeel van de bezoekers de donderende presentatie onbegrijpelijk maar ook indrukwekkend. Reden genoeg voor Philips om het geheime noodscenario dat men door Pierre Arnaud (een Franse producent van beeld en geluid producties) had laten maken niet in werking te stellen. Zoals gehoopt genereerde Poèm Électronique veel publiciteit.

spread uit het besproken boek