Blijven dromen, blijven ontwerpen, blijven plannen maken! Die boodschap verkondigt de kleine maar fijne Festival van de ongebouwde IJ oever plannen-tentoonstelling in het Borneo Architectuur Centrum in Amsterdam. Het is meer dan een verzameling wilde, ongerealiseerde plannen, het is een korte maar hevige tijdreis door ontwerpend Nederland. Van euforie naar illusie en weer terug.
Een brug die een verbinding vormt tussen het centrum van Amsterdam en Amsterdam-Noord en eveneens hotel is. Ziedaar, de oplossing voor enkele problemen die Amsterdam als snel groeiende (toeristen)stad momenteel teisteren. Het zou een geweldige oplossing zijn waarbij de combinatie van plein, brug, verbinding en hotel een uniek stuk stad zou opleveren. Het is een ontwerpvoorstel van architect Daniel AW en Bureau Fraai.
In het kleine, sympathieke Borneo Architectuur Centrum in Amsterdam is een tentoonstelling van nooit gerealiseerde IJ-oeverplannen te zien. Veel plannen voor dit gebied zijn niet verder gekomen dan de tekentafel of verweesd tot maquette die af en toe mag schitteren, zoals op deze tentoonstelling. Niet zozeer de individuele plannen maken de tentoonstelling bijzonder, maar het feit dat de geselecteerde plannen een periode van vijfendertig jaar beslaan, van 1980 tot 2015. Zo is goed te zien hoe de transformatie van de IJ-oevers zich heeft ontwikkeld. Van aanvankelijk voorzichtig aftasten wat te doen met de halfverlaten pieren met loodsen (en stadsnomaden) tot flitsende megalomane bruggen over het IJ die ook nog eens het Olympisch Dorp 2028 zouden kunnen huisvesten.
Een van de oudste plannen die er op de tentoonstelling te zien is, is het plan ‘Stad aan het IJ’ van Van Herk & De Kleijn uit 1980. Hun ideeën hebben een belangrijke rol gespeeld in het anders kijken naar de ontwikkeling van het voormalig havengebied. Niet de ongebruikte havenbekkens dempen – toen ‘standaard’ praktijk – maar de potentie van de plek onderzoeken en benutten om zo het IJ en de stad beter met elkaar te verbinden. Een idee dat gelukkig door de stedelijke autoriteiten, zij het veel later, is opgepikt maar niet letterlijk want hun plan is niet uitgevoerd.
Niet alleen oude plannen geven weer hoe de IJ-oevers eruit hadden kunnen gaan zien, recente voorstellen laten zien dat de potentie van de plek bij lange na nog niet is uitgebuit, zoals het afstudeerplan ‘Playing on the IJ. A living bridge for Amsterdam’ van Jolijn Valk uit 2011. Hier is een springerige brug over het IJ meer dan louter verbinder, het wordt publiek domein. De brug zou een aanvulling zijn want Amsterdam heeft, in tegenstelling tot veel andere Europese steden, weinig bruggen die meer dan alleen brug zijn. Hysterisch megalomaan daarentegen is het ‘Floating Gamesplan’ van OeverZaaijer. Door middel van bebouwing over het IJ willen zij het Olympisch Dorp voor 2028 huisvesten. Het had ongetwijfeld een landmark van formaat opgeleverd, maar het is ook een voorstel waarvan je blij mag zijn dat het tot maquette beperkt is gebleven.
Van sommige tentoongestelde plannen is het echt jammer dat ze geen werkelijkheid zijn geworden. Zo is het idee om op de kop van Java-eiland een Urban Festival Landscape te bouwen tamelijk briljant. Dit afstudeerplan van Willem Jan Landman uit 2010 laat een vooruitziende blik zien. Want waar in Amsterdam een festival ontwijken inmiddels bijna onmogelijk is, toont zijn plan precies aan waar het in de stad aan ontbreekt: een permanent festivalterrein. Zijn voorstel integreert verschillende podia met een exposeerruimte, bar, restaurant, hotel, club en artist-in-residence faciliteiten, en maakt een tijdelijk festivalterrein tot iets permanents. Daarmee verstolt datgene wat op deze plek al regelmatig plaatsvindt: festivals en feesten, zoals het Koningsfeest rondom de inhuldiging van koning Willem-Alexander in 2013.
Deze tentoonstelling is wat verwarrend, want een groot deel van de ongebouwde plannen zijn plannen voor bruggen over het IJ. Dat is op het moment, met de groei van Amsterdam-Noord als (her-)ontdekte plek uiterst actueel, maar verdringt een beetje dat er voor de IJ-oevers ook andersoortige plannen zijn gemaakt. Zo is er de prachtige maquette van het overgangsblok te zien van Rudy Uytenhaak uit 1995. Dit blok zou als poort dienen tussen Java- en KNSM-eiland. Uiteindelijk is voor een geheel andere oplossing gekozen. Jammer is dat niet duidelijk wordt waarom. Was het geld, waren het wetten die in de weg stonden tussen droom en daad? Of praktische bezwaren? Het levert lichte weemoedigheid op, die niemand, en ook de tentoonstelling niet, kan verklaren.
Grappig is om te zien hoe plannen met elkaar concurreren. Zo worden de drie prijsvraaginzendingen getoond voor het ontwerp van een hotel op de kop van Java-eiland. De ontwerpen van UNStudio, SeArch en Paul de Ruiter & Mulderblauw streden om de eer en waarschijnlijk zal het ontwerp van SeArch uitgevoerd worden. Het is bijna aandoenlijk om in beeld en maquette te zien hoe elementen uit het roemrijke havenverleden in de ontwerpen worden geïncorporeerd. Van hout van gekapte Vondelparkbomen bij ‘Hotel Make’ van De Ruiter & Mulderblauw tot een door het (inmiddels bijna ontmantelde) Tropenmuseum en de Hortus Amsterdam geprogrammeerde hotellobby van het ‘Jakarta Hotel’ van SeArch, en de bakstenen gevels van UNStudio voor hun ‘Hotel Kop van Java’, die refereren aan de voormalige pakhuizen in de buurt. In vorm en verschijning verschillen de hotels echter weinig. Daar zorgt de door de gemeente strengstrak opgestelde bouwenvelop in de vorm van een punt wel voor.
De ietwat rommelige presentatie van de tentoonstelling – niet alle plannen die worden aangekondigd zijn als maquette of paneel te zien – maakt een ding sterk duidelijk: publiek opdrachtgeverschap is essentieel want alleen door middel van ontwerpend onderzoek kunnen potenties van plekken worden aangetoond. En dat is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van een stad. Daarom: laat architecten ontwerpen! Laat ze plannen maken! Laat ze maquettes knutselen. Architecten: kom met een plan! toon je ontwerp! Soms zijn de plannen te vroeg, soms te futuristisch, soms te politiek. Maar juist dat maakt dat de ontwerpen, hoe hoogdravend of onrealistisch soms ook, belangrijk zijn. Om de geest te openen en de blik te verruimen. Want als er iets is dat de huidige IJ-oevers helaas laten zien is dat door slechte ontwerpen letterlijk en figuurlijk blikvernauwing op te veel plekken het onaangename resultaat is.